Wet van 29 december 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 2008)

Wet van 29 december 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 2008)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de taakopdracht van de publieke omroep te wijzigen in het licht van ontwikkelingen in technologie, media-aanbod, mediaproductie, distributie en mediagebruik, de reclameregels voor commerciële omroepen te versoepelen en andere noodzakelijke aanpassingen te doen; dat het verder wenselijk is de Mediawet te moderniseren en technisch aan te passen en dat het daarom wenselijk is een nieuwe Mediawet vast te stellen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN EN REIKWIJDTE Artículos 1.1 y 1.2
Artikel 1.1
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: aanbieder van een omroepnetwerk:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepnetwerk ter beschikking stelt; aanbieder van een omroepzender:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepzender ter beschikking stelt; aanbodkanaal:

geordende geheel van media-aanbod dat onder een herkenbare naam via een elektronisch communicatienetwerk wordt aangeboden;alcoholhoudende drank:

alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; commerciële mediadienst:

mediadienst die verzorgd wordt op basis van hoofdstuk 3; commerciële media-instelling:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die een commerciële mediadienst verzorgt en die voor de toepassing van deze wet onder de bevoegdheid van Nederland valt; Commissariaat:

Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1;dagbladmarkt:

door het Stimuleringsfonds voor de pers, genoemd in artikel 8.1, vastgestelde gemiddelde betaalde oplage, in een kalenderjaar, van persorganen die bestemd zijn voor het publiek in Nederland en ten minste zes keer per week verschijnen; Europese richtlijn:

richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PbEG L 298), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 (PbEG L 202); evenement:

georganiseerde voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur; landelijke publieke media-instelling:

instelling die op grond van titel 2.2 media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgt; lokale publieke media-instelling:

instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst; media-aanbod:

één of meer elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan; mediadienst:

dienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod door middel van openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet, waarvoor de verzorger redactionele verantwoordelijkheid draagt; omroepdienst:

mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen van media-aanbod dat op basis van een schema dat is vastgesteld door de instelling die verantwoordelijk is voor het media-aanbod, al dan niet gecodeerd door middel van een omroepzender of een omroepnetwerk wordt verspreid voor gelijktijdige ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan; omroepnet:

transmissiecapaciteit op een omroepnetwerk of een omroepzender die noodzakelijk is om continu programma-aanbod te verspreiden;omroepnetwerk:

openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet, dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt om, hoofdzakelijk met gebruik van kabels, programma’s te verspreiden; omroepzender:

radiozendapparaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel kk, van de Telecommunicatiewet dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt voor het verspreiden van programma’s; Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; open televisieprogrammakanaal:

televisieprogrammakanaal dat ontvangen kan worden door ten minste vijfenzeventig procent van alle huishoudens in Nederland, waarvoor geen andere kosten verschuldigd zijn dan: 1°. het tarief dat een aanbieder van een omroepnetwerk aan de aangeslotenen op het omroepnetwerk in rekening brengt voor de ontvangst van het programma-aanbod van een door de aanbieder met inachtneming van de artikelen 6.12 tot en met 6.14 vast te stellen aantal omroepnetten; of 2°. de kosten van aankoop of gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst van televisieprogramma’s mogelijk maken; politieke partij:

politieke partij als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet subsidiëring politieke partijen; programma:

elektronisch product met beeld- of geluidsinhoud dat duidelijk afgebakend is en als zodanig herkenbaar onder een afzonderlijke titel via een omroepdienst wordt verspreid; programma-aanbod:

geheel van media-aanbod dat wordt verspreid via een omroepdienst;programmakanaal:

geordende geheel van programma-aanbod dat onder een herkenbare naam wordt verspreid via een omroepzender of omroepnetwerk; Programmastichting:

Nederlandse Programma Stichting, genoemd in artikel 2.35; publieke mediadienst:

mediadienst die verzorgd wordt op basis van hoofdstuk 2; publieke media-instelling:

instelling die op basis van hoofdstuk 2 media-aanbod verzorgt; publieke mediaopdracht:

mediaopdracht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid; raad van bestuur:

raad van bestuur van de Stichting;radio-omroep:

omroepdienst die betrekking heeft op radioprogramma-aanbod; radioprogramma:

programma met uitsluitend geluidsinhoud; reclameboodschap:

uiting in welke vorm dan ook, niet zijnde een telewinkelboodschap, waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen; regionale publieke media-instelling:

instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een regionale publieke mediadienst;sluikreclame:

het anders dan op grond van deze wet vermelden of tonen van namen, (beeld)merken, producten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd of mede wordt beoogd reclame te maken, met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT