Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming

Besluit van 23 september 2013, houdende tijdelijke regels voor experimenten met stembiljetten en een centrale stemopneming (Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2013; Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 31 juli 2013, nr. W04.13.0214/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 september 2013, nr. 2013-0000520984; Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALING Artículo 1
Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Experimentenwet: Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming.

HOOFDSTUK 2 EXPERIMENT MET EEN NIEUW STEMBILJET VOOR KIEZERS BUITEN NEDERLAND Artículos 2 a 18

Paragraaf 2.1. Algemeen

Artikel 2

Dit hoofdstuk is van toepassing op een experiment met een nieuw stembiljet voor kiezers buiten Nederland.

Artikel 3

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:kiezer:

kiezer, bedoeld in artikel M 1 van de Kieswet;kandidatenlijsten:

kandidatenlijsten die onherroepelijk geldig zijn verklaard als bedoeld in artikel I 17, eerste lid, van de Kieswet.

Paragraaf 2.2. Elektronische verzending van het stembiljet

Artikel 4
  1. De kiezer vermeldt bij zijn verzoek om per brief te stemmen of hij zijn stembiljet per post of per e-mail wil ontvangen. 2. De kiezer die zijn stembiljet per e-mail wil ontvangen, vermeldt het e-mailadres waarnaar het stembiljet moet worden verzonden.

Artikel 5
  1. Onverminderd artikel M 6, eerste lid, van de Kieswet, wordt de kiezer een overzicht van de kandidatenlijsten beschikbaar gesteld. 2. In afwijking van artikel M 6, eerste lid, aanhef, van de Kieswet zendt Onze Minister aan de kiezer die per e-mail zijn stembiljet wil ontvangen, zo spoedig mogelijk het stembiljet per e-mail en stelt hem het overzicht van de kandidatenlijsten beschikbaar.

Artikel 6
  1. De burgemeester van ’s-Gravenhage, de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, het hoofd van een consulaire post of de Nederlandse leiding in het inzetgebied van de ingevolge artikel M 13, vierde lid, van de Kieswet aangewezen militaire missie, verstrekt op verzoek van de kiezer van wie de retourenveloppe, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onderdeel b, van de Kieswet in het ongerede is geraakt, een nieuwe retourenveloppe. 2. In afwijking van artikel M 7, vierde lid, van de Kieswet kan de kiezer de retourenveloppe retourneren naar het briefstembureau, de vertegenwoordiger of de burgemeester, bedoeld in artikel M 6a, eerste lid, van de Kieswet.

Paragraaf 2.3. Briefstembewijzen

Artikel 7

Op het briefstembewijs wordt een nummer vermeld. Onze Minister verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente ’s-Gravenhage de informatie nodig voor het produceren van het briefstembewijs.

Artikel 8
  1. Er is een register van ongeldige briefstembewijzen dat wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage. 2. Ongeldig is het briefstembewijs: a. waarvoor krachtens artikel 10 een vervangend briefstembewijs is verstrekt; b. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden; c. waarvan is vastgesteld dat dit briefstembewijs is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is. 3. Onze Minister verstrekt de burgemeester van ’s-Gravenhage uiterlijk de negende dag voor de stemming de nummers van de ongeldige briefstembewijzen die Onze Minister in omloop heeft gebracht.

Artikel 9

De burgemeester van ’s-Gravenhage stelt uiterlijk de achtste dag voor de stemming uit het register een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen vast dat hij aan alle briefstembureaus verstrekt.

Artikel 10
  1. In afwijking van artikel M 2, tweede lid, van de Kieswet wordt aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die geen briefstembewijs heeft ontvangen, op zijn verzoek een nieuw briefstembewijs verstrekt. 2. De kiezer die zijn werkelijke woonplaats heeft in Aruba, Curaçao of Sint Maarten doet het verzoek schriftelijk of mondeling aan de vertegenwoordiger van Nederland in het land waar hij op de dag van kandidaatstelling zijn werkelijke woonplaats heeft. De overige kiezers doen het verzoek schriftelijk of mondeling aan de burgemeester van ’s-Gravenhage. 3. Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk de twaalfde dag voor de stemming te zijn ontvangen. De kiezer overlegt bij zijn verzoek een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of van de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. Op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist. 4. Het mondeling verzoek dient uiterlijk de negende dag voor de stemming om twaalf uur te zijn gedaan. De kiezer identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, met een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of met de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. Op dit verzoek wordt terstond beslist.

Artikel 11

Onverminderd artikel M 10, eerste lid, van de Kieswet, controleert het briefstembureau of het briefstembewijs echt is en of het nummer van het briefstembewijs voorkomt in het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen.

Paragraaf 2.4. Stemmen

Artikel 12
  1. Onze Minister stelt voor een verkiezing een van de volgende stembiljetten vast: a. een stembiljet, op basis waarvan de kiezer stemt door op het stembiljet eerst de lijst te kiezen waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, en vervolgens het kandidaatsnummer van de kandidaat van zijn keuze te kiezen; b. een stembiljet, op basis waarvan de kiezer stemt door op het stembiljet eerst de lijst te kiezen waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, en vervolgens het kandidaatsnummer van de kandidaat van zijn keuze te noteren. 2. Artikel J 20, eerste lid, tweede zin, van de Kieswet is niet van toepassing.

Artikel 13
  1. Op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten wordt het logo van een politieke groepering geplaatst, indien: a. dat logo is geregistreerd bij het centraal stembureau; en b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten de aanduiding van die groepering wordt geplaatst. 2. De logo’s van twee of meer politieke groeperingen worden gezamenlijk geplaatst, indien: a. die logo’s zijn geregistreerd bij het centraal stembureau; en b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, van die politieke groeperingen. 3. Indien op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen van twee of meer politieke groeperingen, en niet van al deze politieke groeperingen een logo is geregistreerd bij het centraal stembureau, wordt geen logo op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten geplaatst.

Artikel 14
  1. Indien Onze Minister het stembiljet, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, vaststelt, stemt de kiezer, in afwijking van artikel M 7, eerste lid, van de Kieswet, door op het stembiljet: 1°. een wit stipje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, rood, blauw, zwart of groen te maken; en vervolgens 2°. een wit stipje, geplaatst vóór het kandidaatsnummer van de kandidaat van zijn keuze, rood, blauw, zwart of groen te maken. 2. Indien Onze Minister het stembiljet, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, vaststelt, stemt de kiezer, in afwijking van artikel M 7, eerste lid, van de Kieswet, door op het stembiljet: 1°. een wit stipje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, rood, blauw, zwart of groen te maken; en vervolgens 2°. Het kandidaatsnummer van de kandidaat van zijn keuze te noteren in de daarvoor bestemde ruimte.

Artikel 15
  1. Indien Onze Minister het stembiljet, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, vaststelt, wordt in afwijking van artikel N 16, derde en vierde lid, van de Kieswet, de geldigheid en de betekenis van een stem vastgesteld op basis van de volgende leden. 2. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht met een stembiljet dat bij of krachtens de Experimentenwet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd. 3. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt door het geheel of gedeeltelijk rood, blauw, zwart of groen maken van het witte stipje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat behoort, en vóór het kandidaatsnummer van de kandidaat. 4. Onverminderd het derde lid is een stem uitgebracht op de eerste kandidaat van een lijst indien: – de kiezer op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt dat de kandidaat van zijn keuze op die lijst staat door het geheel of gedeeltelijk rood, blauw, zwart of groen maken van het witte stipje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat behoort, en geen wit stipje, geplaatst vóór de kandidaatsnummers, geheel of gedeeltelijk rood, blauw, zwart of groen is gemaakt; en – ondubbelzinnig blijkt dat de kiezer niet met bijschrijvingen op een andere kandidaat heeft willen stemmen. 5. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat geen wit stipje rood, blauw, zwart...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT