Besluit van 6 juli 2011, houdende wijziging van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied fysiotherapeut (herformulering opleidingseisen en regeling directe toegankelijkheid)

Besluit van 6 juli 2011, houdende wijziging van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied fysiotherapeut (herformulering opleidingseisen en regeling directe toegankelijkheid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 april 2011, DWJZ/JBA&J-3061122; Gelet op de artikelen 28 en 29, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 juni 2011, no. W13.11.0152/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 juni 2011, DWJZ/JBA&J-3071018; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied fysiotherapeut wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 vervallen, onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel b door een punt, de onderdelen c, d en e. B Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
  1. Een opleiding tot fysiotherapeut als bedoeld in artikel 2 omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in de volgende aspecten van de beroepsuitoefening van de fysiotherapeut die betrekking hebben op het gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5: a. diagnostiek en behandeling; b. communicatie en samenwerking; c. preventie en gezondheidsvoorlichting; d. kwaliteitszorg en innovatie; e. praktijk- en bedrijfsvoering; f. beroepsontwikkeling. 2. Het praktische onderwijs omvat ten minste stages in het werkveld inzake het toepassen van tijdens de studie verworven kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot het gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5, onder toezicht van een fysiotherapeut. C Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4
  1. Het aspect diagnostiek en behandeling is zo ingericht dat betrokkene in staat is om in het kader van dat aspect, volgens de vigerende beroeps- en gezondheidszorgstandaarden, op methodische wijze de volgende interventies voor te bereiden, uit te voeren, te evalueren, bij te stellen en af te ronden: a. het in het kader van het fysiotherapeutische onderzoek bij de patiënt afnemen van een anamnese; b. het stellen van een fysiotherapeutische diagnose; c. het opstellen van een behandelplan of advies; d. het zo nodig afstemmen met andere disciplines; e. het behandelen van de patiënt door middel van begeleiding, oefening en sturing, manuele verrichtingen, fysische therapie in engere zin of advies en voorlichting; f. het registreren en evalueren van de gegevens met betrekking tot de behandeling; g. het met andere zorgverleners waarborgen van effectieve en efficiënte fysiotherapeutische zorg; h. het zo nodig verwijzen naar een andere zorgverlener. 2. Het aspect communicatie en samenwerking is zo ingericht dat betrokkene in staat is om: a. effectief te communiceren met de patiënt en, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, met diens naaste betrekkingen; b. in het kader van formele relaties intern en extern te communiceren met andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg of instanties in de gezondheidszorg; c. een functionele samenwerkingsrelatie met de patiënt aan te gaan, te onderhouden en af te ronden; d. met andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg in en buiten de organisatie waarvoor de betrokkene werkt professioneel samen te werken. 3. Het aspect preventie en gezondheidsvoorlichting is zo ingericht dat betrokkene in staat is om: a. in het kader van preventie doelgerichte voorlichting te geven aan de patiënt en deze te helpen bij diens besluitvorming over het toepassen van preventieve maatregelen; b. in het kader van therapietrouw en veranderingen ten aanzien van houdings- en bewegingsgedrag de patiënt tijdens de behandeling op methodische wijze voor te lichten en te begeleiden; c. bij te dragen aan het opstellen en implementeren van het preventiebeleid van de organisatie waarvoor de betrokkene werkt. 4. Het aspect kwaliteitszorg en innovatie is zo ingericht dat betrokkene in staat is om: a. de eigen zorg- en dienstverlening op effectiviteit en efficiëntie te analyseren, daaraan conclusies te verbinden en deze zo nodig planmatig te verbeteren; b. aan de patiënt verantwoording af te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT