Besluit van 23 augustus 2010 betreffende nieuwe regels inzake de financiering van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijksbesluit financiering Gemeenschappelijk Hof van Justitie)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

352

Besluit van 23 augustus 2010 betreffende nieuwe regels inzake de financiering van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijksbesluit financiering Gemeenschappelijk Hof van Justitie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2 december 2009, nr. 5630762/09/6, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 55, eerste en tweede lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 23 december 2009, nr. W03.09.0518/II/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 17 augustus 2010, nr. 5636986/10, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: instroom: instroom van te behandelen rechtszaken in een jaar onderverdeeld naar afzonderlijke zaakscategorieën; kostprijs: de naar de zaakscluster gedifferentieerde kosten per product die worden gebruikt voor de vaststelling van instroomgerelateerde bijdrage van de landen aan het Hof; zaakscategorie: een deel van de instroom dat door het Hof en de gerechten op gelijksoortige wijze wordt behandeld; zaakscluster: een aantal op basis van de werklast samenhangende zaakscategorieën.

Staatsblad 2010 352 1

HOOFDSTUK 2 ONDERSTEUNENDE SYSTEMEN EN MODELLEN Artículos 2 a 4
Artikel 2
  1. Er is een systeem van meting van inkomende zaken naar zaakscluster. Dit systeem houdt in het meten van het aantal inkomende zaken per zaakscategorie en daarbinnen per afzonderlijk Gerecht in eerste aanleg. 2. De meting gebeurt op het niveau van de afzonderlijke zaakscategorieën. 3. Het Hof draagt zorg voor de indeling van de zaakscategorieën en de zaaksclusters. 4. Het Hof beheert de aan de indeling in zaakscategorieën en zaaks-clusters ten grondslag liggende definities en modellen. 5. De indeling en de daaraan ten grondslag liggende definities en modellen van zaakscategorieën en -clusters, alsmede belangrijke wijzigingen daarin, behoeven de instemming van Onze Ministers.

Artikel 3
  1. Er is een systeem van kostprijsberekening voor het Hof. Dit systeem houdt in het toerekenen van directe en indirecte kosten aan aantallen inkomende zaken per zaakscluster voor het Hof en de Gerechten in eerste aanleg gezamenlijk en daaruit eenduidig afgeleid voor het Hof en elk Gerecht in eerste aanleg afzonderlijk. 2. De meting gebeurt op het niveau van de zaakscluster. 3. Het Hof beheert de aan de kostprijsmeting ten grondslag liggende definities en modellen 4. De definities en modellen als bedoeld in het derde lid, en belangrijke wijzigingen daarin, behoeven de instemming van Onze Ministers.

Artikel 4
  1. Er is een werklastmetingssysteem voor de rechtspraak. Dit systeem houdt in het meten van de werklast van het direct personeel bij het Hof en de Gerechten in eerste aanleg gemoeid met de behandeling van instromende zaken. 2. De meting gebeurt op het niveau van de afzonderlijke zaakscategorieën. 3. Het Hof beheert het werklastmetingssysteem.

HOOFDSTUK 3 BIJDRAGETOEKENNING DOOR ONZE MINISTERS AAN HET HOF Artículos 5 a 18
Artikel 5

De jaarlijks door de landen aan het Hof toe te kennen bijdrage ten behoeve van de activiteiten van het Hof, de Gerechten in eerste aanleg en de Beheerraad is gelijk aan het bedrag dat ten behoeve van het Hof is opgenomen voor het desbetreffende begrotingsjaar vastgestelde begroting van de respectievelijke Ministeries van Justitie.

Artikel 6

De door de landen aan het Hof toe te kennen bijdrage bestaat uit de volgende onderdelen: a. een instroomgerelateerde bijdrage; b. een bijdrage voor de gerechtskosten; c. een bijdrage voor de kosten voor de Beheerraad; d. een bijdrage voor de kosten voor de huisvesting;

Staatsblad 2010 352 2

e. een bijdrage voor de overige kosten.

Artikel 7
  1. De instroomgerelateerde bijdrage wordt bepaald door de voor het desbetreffende jaar geldende kostprijzen te vermenigvuldigen met het gemiddelde van de twee begrotingsjaren voorafgaand aan het jaar vóór het bedoelde begrotingsjaar aantal ingestroomde zaken per zaakscluster eventueel verminderd of vermeerderd met een door de beheerraad op voorstel van het Hof vastgesteld aantal zaken per zaakscluster. Het aantal zaken wordt per zaakscluster opgenomen in de begroting van het Hof. 2. Het aantal in de begroting van het Hof opgenomen zaken per zaaks-cluster is onderverdeeld naar de landen. 3. Door de landen kan, nadat daarover door tussenkomst van de Beheerraad overleg is gevoerd door Onze Ministers, gemotiveerd worden afgeweken van het in de begroting van het Hof opgenomen aantal instromende en te financieren zaken. 4. Onze Ministers informeren de raad van ministers van het Koninkrijk over de uitkomst van het overleg, bedoeld in het derde lid.

Artikel 8
  1. De kostprijzen worden voor drie opeenvolgende jaren vastgesteld en opgenomen in de begroting van de respectievelijke Ministeries van Justitie. 2. De prijzen zijn gebaseerd op: a. de in het verleden gerealiseerde prijs per zaakscluster; b. veranderingen in de verhouding van de zaakscategorieën binnen de onderscheiden zaaksclusters; c. de uitkomsten van de werklastmeting, bedoeld in artikel 4. d. overwegingen van doelmatigheid; e. majeure beleids- en wetswijzigingen of noodzakelijke organisatorische aanpassingen. 3. Jaarlijks worden de prijzen aangepast in verband met algemene salaris- en prijsontwikkelingen.

Artikel 9
  1. Het Hof baseert in de meerjarenraming het aantal zaken per zaaks-cluster op de gemiddelde instroom per zaakscluster van de vier jaar aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft voorafgaand. 2. Bij de meerjarenraming kan rekening worden gehouden met gevolgen van economische ontwikkelingen of wetswijzigingen. 3. Over de in het eerste lid genoemde raming kunnen nadere afspraken worden gemaakt tussen het Hof en de landen door tussenkomst van de Beheerraad.

Artikel 10
  1. De bijdrage voor gerechtskosten per land wordt bepaald door de gemiddelde gerechtskosten per zaakscluster te vermenigvuldigen met het aantal in de begroting van Onze Ministers opgenomen aantal zaken, onderverdeeld naar zaakscluster. 2. Onder gerechtskosten per zaak wordt verstaan: de gerealiseerde kosten in zaaksclusters in het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar gedeeld door het aantal afgehandelde straf, civiele en bestuursrechtelijke zaken in dat jaar. 3. Indien het in het eerste lid bedoelde bedrag niet toereikend is, stellen Onze Ministers aanvullende financiële middelen ter beschikking aan het Hof teneinde de met de gerechtskosten gemoeide uitgaven van de

Staatsblad 2010 352 3

gerechten te bekostigen. Hierover worden door Onze Ministers met het Hof door tussenkomst van de Beheerraad, nadere afspraken gemaakt.

Artikel 11
  1. De bijdrage voor de kosten voor de Beheerraad is gelijk aan het bedrag dat hiervoor is opgenomen in de begroting van het desbetreffende land. 2. De in het begrotingsvoorstel van het Hof opgenomen bedrag voor de kosten van de Beheerraad wordt gelijk over de landen verdeeld.

Artikel 12
  1. De bijdrage voor de kosten voor de huisvesting van het Hof en de gerechten is gelijk aan het bedrag dat hiervoor is opgenomen in de begroting van het desbetreffende land. 2. Het in het begrotingsvoorstel van het Hof opgenomen bedrag voor de huisvesting van het Hof en de gerechten is onderverdeeld naar de landen. Hierover kunnen door het Hof en de landen nadere afspraken worden gemaakt door tussenkomst van de beheerraad.

Artikel 13
  1. De bijdrage voor overige uitgaven is gelijk aan het bedrag dat hiervoor is opgenomen in de begroting van het desbetreffende land. 2. Het Hof neemt in zijn begrotingsvoorstel een plan op met daarin een raming van de overige uitgaven voor het begrotingsjaar, een omschrijving van de activiteiten en de daarmee nagestreefde concrete doelstellingen. Het totale bedrag voor de overige uitgaven opgenomen in het begrotingsvoorstel van het Hof wordt in gelijke delen over de landen verdeeld, tenzij daarover andere afspraken worden gemaakt. 3. In de raming worden incidentele en structurele kosten zichtbaar gemaakt.

Artikel 14
  1. Onze Ministers kunnen gezamenlijk voorschriften aan het Hof stellen met betrekking tot de jaarlijkse bijdragetoekenning, door tussenkomst van de beheerraad. 2. De door Onze Ministers gezamenlijk aan de jaarlijkse bijdrage te verbinden voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op: a. de door de Gerechten in eerste aanleg en het Hof gezamenlijk in

behandeling te nemen en af te handelen zaaksaantallen per zaakscluster; b. te realiseren doelstellingen zoals opgenomen in het artikel 13 bedoelde plan; c. het realiseren van afspraken op het terrein van arbeidsvoorwaarden; d. beheersmatige aspecten.

Artikel 15
  1. In de balans worden onder het eigen vermogen van het Hof slechts opgenomen: a. een exploitatiereserve, dat wil zeggen een reserve die wordt aangehouden om jaarlijkse fluctuaties in de exploitatie en risico's in de bedrijfsvoering op te vangen; b. een verplichte reserve, dat wil zeggen een reserve die wordt aangehouden als gevolg van activering van immateriële vaste activa; c. het onverdeeld resultaat, zijnde het exploitatieresultaat over het jaar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT