Wet van 24 november 2005 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op de instelling van plusregio's (Wijzigingswet Wgr-plus)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

666

Wet van 24 november 2005 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op de instelling van plusregio's (Wijzigingswet Wgr-plus)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten te wijzigen teneinde provincies en gemeenten de mogelijkheid te bieden, de afstemming van de ruimtelijke problematiek in een - door de provincie bepaald - gebied met stedelijke kenmerken te realiseren door de instelling van een openbaar lichaam waaraan bij wet taken worden toegekend;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk XI wordt het opschrift «§ 3. Slotbepalingen» gewijzigd in: HOOFDSTUK XII. Slotbepalingen

B

Hoofdstuk XI komt te luiden

HOOFDSTUK XI Plusregio's Artículos 2 a 21

§ 1. Begripsbepaling Artikel 104

Onder «plusregio» wordt verstaan een regionaal openbaar lichaam met wettelijke taken, dat op uitnodiging van gedeputeerde staten door de besturen van gemeenten in een gebied met stedelijke kenmerken bij gemeenschappelijke regeling is ingesteld met het oog op de oplossing van de regionale afstemmingsproblematiek.

Staatsblad 2005 666 1

Artikel 105

Indien een plusregio in meer dan één provincie is gelegen, oefenen gedeputeerde staten onderscheidenlijk provinciale staten van de provincie waarin de plusregio is gevestigd, de bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet met betrekking tot plusregio's aan gedeputeerde staten onderscheidenlijk provinciale staten zijn toegekend. Bedoelde organen plegen daaromtrent overleg met de desbetreffende organen van de andere provincie en delen genomen besluiten met betrekking tot de plusregio onverwijld mee aan deze organen.

§ 2. Totstandkoming, wijziging en opheffing Artikel 106

  1. Op gezamenlijk verzoek van besturen van gemeenten in een stedelijk gebied kunnen gedeputeerde staten hen uitnodigen een plusregio in te stellen, indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat instelling van een plusregio bijzonder aangewezen is vanwege de ruimtelijke afstemmingsproblematiek in dat gebied, ten gevolge van beleidsopgaven terzake van volkshuisvesting, bedrijfsvestiging, verkeer en vervoer, recreatie of stedelijk groen. 2. Bij hun verzoek kunnen de besturen kenbaar maken welke andere gemeenten zij bij de instelling betrokken willen zien. 3. Gedeputeerde staten kunnen wat betreft de uit te nodigen gemeentebesturen afwijken van het verzoek, na overleg met de besturen van de gemeenten die bij het verzoek of de uitnodiging zijn betrokken. 4. Gedeputeerde staten maken hun besluit omtrent het verzoek binnen 26 weken na ontvangst van het verzoek openbaar op de in de provincie gebruikelijke wijze.

Artikel 107

Indien naar hun oordeel instelling van een plusregio bijzonder aangewezen is, en zij geen verzoek als bedoeld in artikel 106, eerste lid ontvangen, treden gedeputeerde staten in overleg met de desbetreffende gemeentebesturen, waarna zij de deelnemers aan het overleg een uitnodiging als bedoeld in artikel 106, eerste lid, kunnen doen toekomen.

Artikel 108
  1. De besturen van de gemeenten die een uitnodiging als bedoeld in artikel 106, eerste lid, hebben ontvangen, treffen binnen 26 weken een gemeenschappelijke regeling waarbij een plusregio wordt ingesteld. 2. De regeling wordt gezonden aan gedeputeerde staten en aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 109
  1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt een register van alle gemeenschappelijke regelingen waarbij een plusregio is ingesteld in overeenstemming met de uitnodiging, bedoeld in artikel 106, eerste lid. 2. De regeling waarbij een plusregio is ingesteld, treedt niet in werking dan na opneming in het register. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet van de opneming in het register mededeling in de Staatscourant. 3. In het register wordt van iedere plusregio in ieder geval vermeld welke gemeenten daarvan deel uitmaken, het adres en de plaats van vestiging, welke taken en bevoegdheden bij een andere dan deze wet aan

Staatsblad 2005 666 2

die plusregio zijn opgedragen en welke taken en bevoegdheden bij provinciaal besluit aan die plusregio zijn overgedragen.

Artikel 110
  1. Tot toetreding tot, uittreding uit of opheffing van een plusregio wordt niet besloten dan na een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten en, indien bij wet één of meer bevoegdheden of taken aan de plusregio zijn opgedragen, van Onze Ministers wie het aangaat. 2. De artikelen 107, 108, tweede lid, en 109, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit als bedoeld in het eerste lid.

    § 3. Bestuur en commissies Artikel 111

  2. In afwijking van artikel 13, negende lid, kan het algemeen bestuur van een plusregio een voorzitter aanwijzen van buiten de kring van het algemeen bestuur. 2. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, is artikel 21 op de voorzitter niet van toepassing. Bij of krachtens regeling van het algemeen bestuur, wordt in ieder geval de bezoldiging van de voorzitter geregeld. 3. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, zijn de artikelen 66, tweede tot en met vierde lid, en 67 tot en met 71 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 112
  1. In een regeling kan worden bepaald dat het algemeen bestuur van de plusregio commissies kan instellen ter behartiging van een of meer belangen van een deel van de gemeenten in die plusregio. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling. 2. De artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, en 25, derde tot en met zevende lid, van deze wet en de artikelen 139 tot en met 144 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Het opleggen van een regeling Artikel 113

Bij een oplegging als bedoeld in deze paragraaf treedt artikel 114 in de plaats van hoofdstuk X.

Artikel 114
  1. Indien niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 108, eerste lid, door de besturen van de desbetreffende gemeenten een regeling aan gedeputeerde staten is gezonden, kunnen gedeputeerde staten besluiten binnen 13 weken een regeling op te leggen. 2. Gedeputeerde staten zenden een afschrift van de opgelegde regeling aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

    § 5. Verplichte uitvoering Artikel 115

  2. Het bestuur van een gemeente in een plusregio verleent zijn medewerking aan de uitvoering van besluiten die het bestuur van de plusregio neemt in verband met de uitoefening van de aan dat bestuur

    Staatsblad 2005 666 3

    opgedragen bevoegdheden. 2. Indien het bestuur van een gemeente naar het oordeel van het dagelijks bestuur van de plusregio de in het eerste lid bedoelde medewerking niet of niet in voldoende mate verleent, kan het dagelijks bestuur zelf ten laste van de betrokken gemeente een besluit uitvoeren of doen uitvoeren. 3. Alvorens over te gaan tot toepassing van het tweede lid, wordt het bestuur van de betrokken gemeente in kennis gesteld van het daarop gerichte voornemen.

Artikel 116
  1. Indien naar het oordeel van gedeputeerde staten het bestuur van een plusregio tekort schiet in de uitoefening respectievelijk uitvoering van een aan dat bestuur krachtens de regeling of bij of krachtens de wet op- of overgedragen bevoegdheid of taak, kunnen zij aan dat bestuur een aanwijzing geven die inhoudt dat het bestuur die bevoegdheid of taak uitoefent respectievelijk uitvoert op de wijze als in de aanwijzing bepaald. 2. De aanwijzing wordt niet gegeven dan nadat gedeputeerde staten het bestuur van de plusregio hebben gehoord. 3. Bij de aanwijzing stellen gedeputeerde staten een termijn binnen welke het bestuur van de plusregio aan de aanwijzing moet voldoen. 4. Indien het bestuur van de plusregio niet binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, aan de aanwijzing voldoet, oefenen respectievelijk voeren gedeputeerde staten de desbetreffende bevoegdheid of taak uit namens dat bestuur en ten laste van de plusregio.

Artikel 117
  1. Onze Minister wie het aangaat, kan, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gedeputeerde staten uitnodigen toepassing te geven aan artikel 116, eerste lid. De uitnodiging vermeldt de termijn binnen welke een aanwijzing dient te worden gegeven. 2. Indien gedeputeerde staten aan de uitnodiging geen gevolg geven, wordt de aanwijzing gegeven door Onze Minister wie het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Artikel 116, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

§ 6. Taken en bevoegdheden Artikel 118

Een regeling voorziet erin dat het algemeen bestuur van de plusregio ter behartiging van de economische ontwikkeling van de plusregio ten minste: a. periodiek een regionaal-economische ontwikkelingsstrategie opstelt; b. het beleid aangeeft ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot bedrijventerreinen, kantoorlocaties en detail-handelsvoorzieningen die van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT