Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 140) en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations

Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 140) en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Mijnbouwwet regels op te nemen in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 (PbEG L 140) van het Europees Parlement en de Raad en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: q. opsporen van CO2-opslagcomplexen:

onderzoek naar opslagcomplexen met gebruikmaking van een boorgat of door het verrichten van proeven met injectie van CO2 om het opslagvoorkomen te karakteriseren; r. opsporingsvergunning van CO2-opslagcomplexen:

een vergunning voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen; s. CO2-opslagcomplex:

opslagvoorkomen voor CO2 en de omringende geologische gebieden die een weerslag kunnen hebben op de algehele integriteit van de opslag en de veiligheid ervan; t. opslagvoorkomen:

een voorkomen dat gebruikt wordt voor opslag; u. permanent opslaan van CO2:

permanent opslaan van CO2 en stoffen die daarmee in directe samenhang worden opgeslagen met uitzondering van opslag van CO2 voor onderzoeks- of ontwikkelingsdoeleinden of voor het beproeven van nieuwe producten en procedés indien de geplande opslagcapaciteit minder is dan 100 kiloton. B In artikel 4 worden na de zinsneden «een vergunning voor» ingevoegd «het opsporen van CO2-opslagcomplexen,» en «in de ondergrond» ingevoegd «CO2 opslagcomplexen opspoort,». C In artikel 5 wordt na de zinsnede «uitgevoerd ten behoeve van» ingevoegd: het opsporen van CO2-opslagcomplexen,. D Het opschrift van Hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN VOOR OPSPOREN EN WINNEN VAN DELFSTOFFEN EN AARDWARMTE

E Het opschrift van Hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3 VERGUNNINGEN VOOR HET OPSLAAN VAN STOFFEN EN VOOR HET OPSPOREN VAN CO2-OPSLAGCOMPLEXEN Artículos 26 a 32

F Na het opschrift van hoofdstuk 3 wordt een paragraafopschrift ingevoegd luidende:

§ 3.1. Algemene bepalingen

G Artikel 25, eerste lid, komt te luiden: 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister: a. stoffen op te slaan; b. CO2-opslagcomplexen op te sporen. H Aan artikel 26 wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt een vergunning voor het permanent opslaan van CO2 of een vergunning voor opsporen van CO2-opslagcomplexen niet verleend voor zover de vergunning bij de inwerkingtreding ervan zou gaan gelden voor een CO2-opslagcomplex waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning als bedoeld in artikel 6 of 25 geldt, ongeacht wie de houder van de desbetreffende vergunning is. I Onder vernummering van artikel 26a tot artikel 26b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26

a.

  1. Onverminderd artikel 26, zesde lid, wordt de houder van een vergunning voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen die met gebruikmaking van die vergunning de geschiktheid van een voorkomen voor permanent opslaan van CO2 heeft aangetoond, op zijn aanvraag, ingediend gedurende de geldingsduur van die vergunning, een opslagvergunning voor het aangetoonde opslagvoorkomen verleend. 2. Het eerste lid geldt niet, indien weigering van de opslagvergunning, bedoeld in het eerste lid, gerechtvaardigd wordt door één van de in artikel 27 genoemde gronden. 3. Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid is ingediend, blijft de vergunning voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen, voor zover deze betrekking heeft op het aangevraagde opslagvoorkomen, tenminste gelden tot het tijdstip waarop de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist onherroepelijk wordt. Indien een vergunning voor permanent opslaan van CO2 wordt verleend, vervalt op het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk wordt, voor het gebied waarvoor de opslagvergunning geldt, de vergunning voor opsporen van CO2-opslagcomplexen. Voor zover hierdoor voorschriften vervallen die nog niet zijn uitgewerkt, gaan zij gelden als voorschriften die zijn verbonden aan de opslagvergunning. J Artikel 26b wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt na «artikel 17» ingevoegd: dan wel, indien het permanent opslaan van CO2 betreft, van het bepaalde in artikel 31c, derde tot en met vijfde lid. 2. In het vierde lid wordt de punt na onderdeel b vervangen door een puntkomma en worden twee onderdelen toegevoegd, luidende: c. een aanvraag voor een gebied waarvoor op grond van artikel 26, zesde lid, geen vergunning zal kunnen worden verleend; d. een aanvraag voor een vergunning voor permanent opslaan van CO2 waarop artikel 26a van toepassing is. 3. Een nieuw lid wordt toegevoegd luidende: 5. Het eerste tot en met het vierde lid, onderdeel a en c, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag voor een vergunning voor opsporen van CO2-opslagcomplexen. K Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid. 2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: 3. Onverminderd artikel 26 wordt een vergunning voor permanent opslaan van CO2 geweigerd indien: a. bij opslag onder de voorgestelde exploitatievoorwaarden een significant risico van lekkage bestaat of significante milieu- of gezondheidsrisico’s bestaan; b. door verlening van de vergunning zich in dezelfde hydraulische eenheid meer dan één opslagvoorkomen zou gaan bevinden en de potentiële drukinteracties zodanig zijn dat beide...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT