Wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gericht op vermindering en vereenvoudiging van regelgeving en op verdere zelfregulering in het hoger onderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

276

Wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gericht op vermindering en vereenvoudiging van regelgeving en op verdere zelfregulering in het hoger onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te wijzigen als uitvloeisel van enige in het Hoger onderwijs- en onderzoekplan 2000 aangekondigde maatregelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1.8, tweede lid, wordt «genoemde instellingen» vervangen door: opgenomen instellingen.

B

In artikel 1.9, eerste lid, wordt «genoemde instellingen» telkens vervangen door: opgenomen instellingen.

C

Artikel 1.10

komt te luiden:

Artikel 1.10 Aard bepalingen
  1. De volgende bepalingen regelen het openbaar hoger onderwijs: a. artikel 1.18, b. artikel 2.2 en de bepalingen van de titels 2, 3 en 4 van hoofdstuk 2, c. de bepalingen van hoofdstuk 4,

Staatsblad 2005 276 1

d. artikel 6.2, e. de bepalingen van hoofdstuk 7, met uitzondering van artikel 7.3b en paragraaf 4 van titel 1, f. artikel 8.1, g. de bepalingen van de titels 1 en 2 van hoofdstuk 9, met uitzondering van artikel 9.46, h. de bepalingen van hoofdstuk 10, met uitzondering van de artikelen 10.8 en 10.33, i. de bepalingen van hoofdstuk 11, j. de artikelen 16.4 tot en met 16.9, 16.15, 16.17 en 16.18, tot het tijdstip waarop deze vervallen, en k. de artikelen 17.1 tot en met 17.3, 17.5 tot en met 17.8 en 17.10, tot het tijdstip waarop deze vervallen. 2. De volgende bepalingen zijn voorwaarde voor bekostiging van het bijzonder hoger onderwijs: a. artikel 1.18, b. artikel 2.2 en de bepalingen van de titels 2, 3 en 4 van hoofdstuk 2, c. de bepalingen van hoofdstuk 4, d. artikel 6.2, e. de bepalingen van hoofdstuk 7, met uitzondering van artikel 7.3b en paragraaf 4 van titel 1, f. artikel 8.1, g. artikel 9.51, tenzij het betreft onderwijs in opleidingen als bedoeld in artikel 1.9, vierde lid, h. de bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 4 van titel 1 van hoofdstuk 10 en de bepalingen van titel 3 van hoofdstuk 10, met uitzondering van artikel 10.33, i. de artikelen 16.4 tot en met 16.9, 16.15, 16.17 en 16.18, tot het tijdstip waarop deze vervallen, en j. de artikelen 17.1 tot en met 17.3, 17.5 tot en met 17.8 en 17.10, tot het tijdstip waarop deze vervallen. 3. Voor het onderwijs in opleidingen, bedoeld in artikel 1.9, vierde lid, gelden in plaats van de bepalingen van de titels 1 en 2 van hoofdstuk 7 de bepalingen van artikel 1.9, vierde tot en met zesde lid, als zodanige voorwaarden.

D

Artikel 1.11

komt te luiden:

Artikel 1.11 Aangewezen instellingen voor hoger onderwijs

Andere dan de in de bijlage van deze wet opgenomen instellingen voor hoger onderwijs kunnen worden aangewezen.

E

Artikel 1.12

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In de aanhef van het tweede lid wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.

  2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.

  3. Na het tweede lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende: 3. In aanvulling op het tweede lid geldt voor de lerarenopleidingen als voorwaarde dat de desbetreffende hogeschool in acht neemt hetgeen bij artikel 16.3 is bepaald.

    Staatsblad 2005 276 2

  4. In het vierde lid wordt «hetgeen is bepaald in het vierde lid» vervangen door: hetgeen is bepaald in het vijfde lid.

    F

    In artikel 1.13, tweede lid, wordt «genoemd» vervangen door: opgenomen.

    G

Artikel 1.15

komt te luiden:

Artikel 1.15 Aard bepalingen
  1. De volgende bepalingen regelen de academische ziekenhuizen bij de openbare universiteiten: a. de artikelen 2.10, 2.12 en 2.13 en de bepalingen van titel 5 van hoofdstuk 2, b. de bepalingen van hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4.7, en c. de bepalingen van hoofdstuk 12, met uitzondering van artikel 12.18. 2. De volgende bepalingen zijn met betrekking tot de academische ziekenhuizen bij de bijzondere universiteiten voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs: a. de artikelen 2.10, 2.12 en 2.13 en de bepalingen van titel 5 van hoofdstuk 2, b. de bepalingen van hoofdstuk 4, en c. de artikelen 12.2 en 12.18.

H

Artikel 2.1

komt te luiden:

Artikel 2.1 Reikwijdte
  1. Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 2.13 en titel 5, heeft betrekking op de bekostigde universiteiten en hogescholen, de Open Universiteit, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Koninklijke Bibliotheek, met dien verstande dat artikel 2.15 uitsluitend van toepassing is op de hogescholen. 2. Op de academische ziekenhuizen zijn uitsluitend de artikelen 2.10, 2.12 en 2.13 en titel 5 van toepassing.

I

Artikel 2.9

derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. De eerste volzin komt te luiden: Het instellingsbestuur doet het verslag vergezeld gaan van een verklaring van een door hem aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  2. In de derde volzin wordt «de registeraccountant» telkens vervangen door: de accountant.

J

Het opschrift van titel 3 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Inrichting begroting en verslag.

Staatsblad 2005 276 3

K

Artikel 2.14

komt te luiden:

Artikel 2.14 Inrichting begroting en verslag

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld voor de inrichting van de begroting en het verslag.

L

Artikel 2.16

eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De eindafrekening wordt aan Onze minister gezonden en gaat vergezeld van een verklaring van een door hem aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

M

Artikel 4.1

komt te luiden:

Artikel 4.1 Reikwijdte
  1. Dit hoofdstuk heeft betrekking op de bekostigde universiteiten en hogescholen en de Open Universiteit. 2. Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 4.2, tweede tot en met vierde lid, heeft tevens betrekking op de academische ziekenhuizen, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Koninklijke Bibliotheek.

N

Artikel 4.3

vervalt.

O

Artikel 7.15

komt te luiden:

Artikel 7.15 Openbaarheid onderwijsaanbod

Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onderwijsaanbod en andere relevante informatie tijdig openbaar worden gemaakt, zodanig dat de aanstaande student zich een goed oordeel kan vormen over de inhoud en de inrichting van het onderwijs en de examens.

P

In artikel 7.48, derde en vierde lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel XIII van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (Stb. 1975, 729)» telkens vervangen door: als bedoeld in artikel 16.21.

Q

Artikel 7.51

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid, onder c, wordt «een instelling als bedoeld in de bijlage van deze wet onder a tot en met g» vervangen door: een in de bijlage van deze wet onder a tot en met g opgenomen instelling.

    Staatsblad 2005 276 4

  2. In het zesde lid wordt «een andere instelling als bedoeld in de bijlage van deze wet onder a tot en met g» vervangen door: een andere, in de bijlage van deze wet onder a tot en met g opgenomen instelling.

    R

Artikel 7.53

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor een opleiding die na deze datum voor de eerste maal is opgenomen in het register, bedoeld in artikel 6.13, en waarvan het onderwijs zal aanvangen met ingang van het daaropvolgende studiejaar, geldt 1 april als uiterste datum voor de mededeling aan de Informatie Beheer Groep van de onderwijscapaciteit van die opleiding.

  2. Aan het slot van het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Dit lid is niet van toepassing op opleidingen als bedoeld in de laatste volzin van het eerste lid.

S

In artikel 7.57, eerste lid, wordt de zinsnede «7.57d, 7.57f, derde lid, en 16.9a, vierde lid» telkens vervangen door: 7.57d en 7.57f, vierde en vijfde lid.

T

Artikel 7.57

f wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid en het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

  2. Ingevoegd wordt een nieuw tweede lid, luidende: 2. Indien na toepassing van het eerste lid blijkt dat bij een of meer instellingen die toepassing hebben gegeven aan artikel 7.25, vierde lid, tweede volzin, nog plaatsen beschikbaar zijn, vindt, in afwijking van het eerste lid, alsnog selectie plaats van degenen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT