Besluit van 8 mei 2006, houdende algemene eisen ten aanzien van het horen van personen per videoconferentie (Besluit videoconferentie)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2006

275

Besluit van 8 mei 2006, houdende algemene eisen ten aanzien van het horen van personen per videoconferentie (Besluit videoconferentie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 13 januari 2006, 5396943/06/1;

Gelet op artikel 97 van de Vreemdelingenwet 2000;

De Raad van State gehoord (advies van 13 maart 2006, nr. W03.06.0013/I);

Gezien het nader rapport van 28 april 2006, nr. 5415979/06/6 van Onze Minister van Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1
  1. Het horen van een vreemdeling in een beroepsprocedure tegen een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in de artikelen 94 en 96 van de Vreemdelingenwet 2000, kan per videoconferentie geschieden, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding tussen de betrokken personen totstandkomt. 2. De rechtbank beslist of van videoconferentie gebruik wordt gemaakt.

Artikel 2
  1. Het systeem door middel waarvan videoconferentie wordt toegepast, is zodanig ingericht dat: a. de betrokken personen een natuurgetrouwe weergave krijgen van hetgeen zich in de andere ruimte afspeelt; b. overleg kan worden gevoerd zonder dat dit voor derden hoorbaar is; c. stukken kunnen worden uitgewisseld, en d. het systeem is beveiligd tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. 2. Bij regeling van Onze Minister van Justitie kunnen nadere eisen worden gesteld aan het systeem, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Staatsblad 2006 275 1

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Minis-terie van Justitie. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 juli 2006, nr. 132.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit videoconferentie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 mei 2006

Beatrix

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M. C. F. Verdonk

Uitgegeven de twintigste juni 2006

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

STB10257 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2006

Staatsblad 2006 275 2

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot invoering van de mogelijkheid tot het horen op afstand, per videoconferentie, van een vreemdeling in een beroepsprocedure tegen een vrijheidsontnemende maatregel. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan artikel 97 van de Vreemdelingenwet 2000. Op grond van dat artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld ten aanzien van de wijze van horen van vreemdelingen in een beroepsprocedure tegen een vrijheidsontnemende maatregel. Hierbij werd gedacht aan het horen op afstand, door middel van de totstandbrenging van een directe beeld- en geluidsverbinding, het zogeheten horen per videoconferentie.

Daarnaast stelt het besluit randvoorwaarden waaraan het systeem door middel waarvan de videoconferentie wordt toegepast, dient te voldoen. Omdat niet louter in het vreemdelingenrecht, maar ook in het strafrecht en het burgerlijke recht op het terrein van de videoconferentie ontwikkelingen gaande zijn, is, in tegenstelling tot opneming van de eisen in het Vreemdelingenbesluit 2000, gekozen voor een op zichzelf staand besluit, dat, indien dat in de rede ligt, kan worden omgezet in een besluit dat tevens voor andere rechtsgebieden geldt.

In het door het vorige kabinet vastgestelde veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» (Kamerstukken II 2002/03, 28 637, nr. 19, blz. 9) is de invoering van telehoren in het strafrecht aangekondigd. Het wetsvoorstel dat voorziet in de invoering van het horen per video-conferentie op verschillende momenten in het strafproces, is op 5 juli 2005 door de Eerste Kamer aangenomen.

  1. Achtergrond

    In de justitiële keten wordt om de efficiëntie van de rechtspleging te kunnen vergroten, reeds geruime tijd gestreefd naar de introductie van moderne technieken. Een van de doelstellingen van de modernisering van de rechterlijke macht zoals geformuleerd in de Contourennota «Rechtspraak in de 21e eeuw» (Kamerstukken II, 1998/99, 26 352, nr. 2, blz. 23) is dat gerechten via moderne communicatiemiddelen voor burgers en instanties sneller bereikbaar zijn. Het horen door middel van video-conferentie is een van de technieken waarmee deze doelstelling kan worden gerealiseerd.

    In Nederland is de afgelopen jaren enige ervaring opgedaan met het gebruik van videoconferentie voor het horen van vreemdelingen. Op verzoek van de rechterlijke macht is in februari 1999 een eerste experiment ten aanzien van de toepassing van videoconferentie in vreemdelingenbewaringszaken uitgevoerd in de rechtbank Den Haag. Het experiment was hoofdzakelijk gericht op de technische aspecten van videoconferentie. Een belangrijke vraag was of het horen per video-conferentie een wijze van horen is die kwalitatief voldoende is als alternatief voor een vis-à-vis gehoor. Het antwoord daarop was bevestigend; de deelnemers aan het experiment waren overwegend positief.1

    Naar aanleiding van de positieve resultaten van dit eerste pilot werd besloten de toepassing van telehoren verder te ontwikkelen. Ingegeven door voornoemd streven moderne technieken in de justitiële keten te introduceren en de positieve resultaten van het experiment, is bij wet van 23 november 2000, Stb. 495, artikel 97, destijds artikel 94, van de Vreemdelingenwet 2000 ingevoegd.

    Staatsblad 2006 275 3

    1 L.J.M. Kreté, T.J. Wijkhuizen-Vlijn, Evaluatie experiment telehoren in bewaringszaken, Adviesgroep Rechterlijke Organisatie (Ministerie van Justitie), 's-Hertogenbosch, 7 september 1999.

    In november 2001 is een tweede experiment van start gegaan, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding werd gemaakt tussen de vreemdelingenkamer van de rechtbank Den Bosch en de penitentiaire inrichting Tilburg. Zowel bij dit experiment als...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT