Wet van 17 mei 1999 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissie-procedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1999

233

Wet van 17 mei 1999 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissie-procedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten zodanig te wijzigen dat een verhuurder bij gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte via een aparte procedure bij de huurcommissie kan worden aangezet tot het opheffen daarvan, de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie te wijzigen, alsmede het toezicht op de huurcommissies anders in te richten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Huurprijzenwet woonruimte1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4

wordt gewijzigd als volgt:

  1. In het eerste lid wordt in de aanhef «afdeling 2» vervangen door: afdeling 3.

    Staatsblad 1999 233 1

  2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: 2. Een verhoging van de huurprijs krachtens het eerste lid is niet mogelijk, zolang er tussen huurder en verhuurder geen overeenstemming is dat de, bij toepassing van artikel 17, vijfde lid, of van artikel 18, geconstateerde gebreken of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte zijn opgeheven.

    B

Artikel 6

vierde lid, vervalt.

C

In artikel 10 vervalt het derde tot en met vijfde lid.

D

In artikel 10a, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

E

Artikel 11

a wordt gewijzigd als volgt:

  1. In het tweede lid, derde volzin, wordt «de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangegeven ten minste redelijke huurprijs behorende bij de kwaliteit van de woonruimte» vervangen door: 55% van de ingevolge deze wet geldende maximale huurprijsgrens, behorende bij de kwaliteit van de woonruimte.

  2. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende lid tot zesde lid.

F

In artikel 13 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

G

In artikel 14, tweede lid, wordt in de tweede volzin «de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangegeven ten minste redelijke huurprijs behorende bij de kwaliteit van de woonruimte» vervangen door: 55% van de ingevolge deze wet geldende maximale huurprijsgrens, behorende bij de kwaliteit van de woonruimte.

H

Artikel 15

wordt gewijzigd als volgt:

  1. In het eerste lid wordt «artikel 17» vervangen door: de artikelen 17 en 18.

  2. In het tweede lid wordt «25, derde lid» vervangen door: 25, tweede lid.

I

Artikel 17

wordt gewijzigd als volgt:

Staatsblad 1999 233 2

  1. In het eerste lid wordt «drie maanden» vervangen door: zes maanden.

  2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Als een dergelijk verzoek wordt mede aangemerkt een verzoek ingevolge artikel 3a van de Wet op de huurcommissies, indien dat verzoek is gedaan binnen de in de eerste volzin bedoelde termijn en indien en zodra de voorzitter van de huurcommissie op dat verzoek een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat de overeengekomen huurprijs hoger is dan de bij de desbetreffende woonruimte behorende maximale huurprijsgrens.

  3. In het vierde lid wordt na «de overeengekomen huurprijs» ingevoegd: en, voor zover van toepassing, de redelijkheid van de in rekening te brengen huurprijs naar de toestand op het tijdstip van de ingangsdatum van de overeenkomst en.

  4. In het vijfde lid wordt «tekortkomingen in de onderhoudstoestand van de woonruimte» vervangen door «gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, als aangegeven in de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 15 gegeven regelen,» en wordt in de daarna volgende tekst van dat lid «tekortkomingen» telkens vervangen door: gebreken of tekortkomingen.

  5. Het negende en tiende lid vervallen.

J

Na artikel 17 wordt, onder vernummering van de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk III tot 3 en 4, een nieuwe afdeling ingevoegd met het opschrift:

AFDELING 2 Artículo 18

Verlaging van de in rekening te brengen huurprijs bij gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte

K

Na artikel 17 wordt in afdeling 2 (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18
  1. Indien de verhuurder niet binnen zes weken na een schriftelijke aanzegging van de huurder, waarbij deze gebruik kan maken van een door Onze Minister vastgesteld model, de daarin gestelde gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte heeft opgeheven, kan de huurder binnen twaalf maanden na het verstrijken van die termijn de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen over de redelijkheid van de huurprijs, gelet op de ernst waarin de gebreken of tekortkomingen het woongenot schaden. 2. De huurcommissie doet binnen vier maanden na ontvangst van het verzoek met redenen omkleed schriftelijk uitspraak omtrent de redelijkheid van de huurprijs, gelet op geconstateerde gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, als aangegeven in de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 15 gegeven regelen, zulks naar de toestand op het tijdstip waarop de huurder zijn verzoek bij de huurcommissie heeft ingediend. 3. Indien de huurcommissie van oordeel is dat de overeengekomen huurprijs, gelet op de gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de

Staatsblad 1999 233 3

woonruimte, niet in rekening dient te worden gebracht, geeft zij deze gebreken of tekortkomingen in haar uitspraak aan en vermeldt zij daarbij een in verhouding tot die gebreken of tekortkomingen lagere huurprijs als de in rekening te brengen huurprijs. Daarbij vormt de huurcommissie slechts een eigen oordeel over de gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte voor zover deze aan de verhuurder door middel van de in het eerste lid bedoelde schriftelijke aanzegging door de huurder zijn gemeld, alsmede over de gebreken of tekortkomingen die van zodanige aard of samenhang zijn dat zij ook zonder aanzegging door de huurder aan de verhuurder bekend moesten zijn. 4...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT