Wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2003

449

Wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een aantal wetten aan te passen aan de instelling van het InspectoraatGeneraal VROM en de bepalingen daaromtrent zoveel mogelijk te harmoniseren en dat het tevens wenselijk is een aantal van diezelfde wetten te wijzigen om de doelmatigheid van de informatievoorziening ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van met name de milieuwetgeving door dat inspectoraat-generaal te vergroten, terwijl het voorts wenselijk is de Wet explosieven voor civiel gebruik te voorzien van een bepaling met betrekking tot het toezicht op de uitvoering van die wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 VOLKSHUISVESTING

ARTIKEL 1

De Huisvestingswet1 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «de ter plaatse bevoegde inspecteur van de volkshuisvesting, bedoeld in artikel 94 van de Woningwet» vervangen door: de inspecteur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet.

B

Artikel 75

wordt als volgt gewijzigd. 1. Het tweede lid komt te luiden:

Staatsblad 2003 449 1

  1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn tevens belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. 2. In het derde lid wordt «het eerste lid» vervangen door: het eerste of tweede lid.

C Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL 78
  1. Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. 2. De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat bestuursorganen die met de uitvoering of de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast, daarbij aan te geven gegevens verstrekken aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren. Bij de regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het tijdstip waarop, de frequentie waarmee en de vorm waarin de gegevens worden verstrekt. Tevens kan bij de regeling worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven gevallen.

ARTIKEL 2
  1. In artikel 19, vierde lid, van de Wet op de huurcommissies2 wordt «de inspecteur van de volkshuisvesting» vervangen door: de inspecteur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 juli 1998 ingediende voorstel van wet, houdende integratie van de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies in een uitvoeringswet huurprijzen woonruimte onder gelijktijdige overheveling van een deel van de tekst van de Huurprijzenwet woonruimte naar de nieuwe titel 7.4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) (Kamerstukken 26 090) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, onderscheidenlijk treedt, wordt in artikel 37, vijfde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte «de inspecteur van de volkshuisvesting» vervangen door: de inspecteur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet,.

ARTIKEL 3

De Wet op de stads- en dorpsvernieuwing3 wordt als volgt gewijzigd.

A Artikel 49, eerste lid, onder a, komt te luiden: a. de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren;.

Staatsblad 2003 449 2

B

Artikel 55

a wordt vervangen door de volgende artikelen:

ARTIKEL 55

A.

  1. Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. 2. De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat bestuursorganen die met de uitvoering of de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast, daarbij aan te geven gegevens verstrekken aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren. Bij de regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het tijdstip waarop, de frequentie waarmee en de vorm waarin de gegevens worden verstrekt. Tevens kan bij de regeling worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven gevallen.

ARTIKEL 55

B.

  1. Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn tevens belast de bij besluit van de commissaris van de Koning aangewezen personen. 2. De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 4

De Woningwet4 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1

eerste lid, onder m, komt te luiden: m. inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar;

B

Het opschrift van hoofdstuk VI komt te luiden:

HOOFDSTUK VI HET TOEZICHT OP DE VOLKSHUISVESTING

C

Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk VI komt te luiden: AFDELING 1. HET TOEZICHT VAN RIJKS- EN PROVINCIEWEGE D

De artikelen 93 en 94 worden vervangen door de volgende artikelen:

Staatsblad 2003 449 3

ARTIKEL 93
  1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. 2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

ARTIKEL 94
  1. Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. 2. De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat bestuursorganen die met de uitvoering of de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast, daarbij aan te geven gegevens verstrekken aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren. Bij de regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het tijdstip waarop, de frequentie waarmee en de vorm waarin de gegevens worden verstrekt. Tevens kan bij de regeling worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven gevallen.

E De artikelen 95 tot en met 97, 97a en 99 vervallen.

F Artikel 98 wordt vernummerd tot artikel 95 en als volgt gewijzigd. 1. In het eerste lid vervalt «, binnen wiens ambtsgebied hun gemeente ligt,». 2. In het tweede lid wordt «aan de inspecteur-generaal of aan de inspecteur, binnen wiens ambtsgebied hun gemeente ligt,» vervangen door: aan de inspecteur.

G Na artikel 95 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL 96
  1. Met het toezicht op de uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn tevens belast de bij besluit van de commissaris van de Koning aangewezen personen. 2. De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

H Onderdeel a van artikel 113, eerste lid, komt te luiden: a. de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren;.

Staatsblad 2003 449 4

I

De artikelen 119 en 119a vervallen.

HOOFDSTUK 2 RUIMTELIJKE ORDENING

ARTIKEL 5

In artikel 77, vijfde lid, van de onteigeningswet5 wordt «de inspecteur van de ruimtelijke ordening gehoord» vervangen door: de bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe aangewezen ambtenaar gehoord.

ARTIKEL 6
Artikel 12

tweede lid, van de Tracéwet6 wordt als volgt gewijzigd. 1. De onderdelen b en c vervallen. 2. De onderdelen d en e worden aangeduid als onderscheidenlijk onderdelen c en d.

ARTIKEL 7

De Wet op de Ruimtelijke Ordening7 wordt als volgt gewijzigd. A

Aan artikel 1 wordt - onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma - toegevoegd: inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar.

B

In de artikelen 4a, zesde lid, 36e, tweede lid, en 36k, zesde lid, wordt «de inspecteur van de ruimtelijke ordening» vervangen door: Onze Minister.

C

In artikel 4b, tweede lid, wordt «de inspecteur van de ruimtelijke ordening» vervangen door: hij.

D

In de artikelen 4b, vierde lid, 6, derde lid, 9, 17, derde lid, 19, tweede lid, 19a, zevende, achtste, negende en tiende lid, 28, vijfde lid, 29, tweede en vijfde lid, 36k, derde lid, 37, derde en zesde lid, en 40, vijfde en tiende lid, vervalt telkens «van de ruimtelijke ordening».

Staatsblad 2003 449 5

E

Artikel 51

wordt als volgt gewijzigd. 1. In het tweede lid vervalt de vierde volzin. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Onze Minister voorziet in het secretariaat van de commissie. F.

Artikel 52

vervalt.

G

In artikel 53, tweede lid, vervalt «van de ruimtelijke ordening, binnen wiens ambtsgebied de provincie ligt,».

H

In artikel 63 wordt «inspecteurs van de ruimtelijke ordening» vervangen door: inspecteur.

I

In hoofdstuk XI wordt voor artikel 66 een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL 65
  1. Met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT