Invoeringswet Wetboek van Strafrecht

Abbreviated LabelISr
Subject MatterStrafrecht | Strafrecht (algemeen)
CourtVeiligheid en Justitie

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Wet van 15 april 1886, houdende bepalingen, regelende het in werking treden van het bij de wet van 3 maart 1881 (Staatsblad n°. 35) vastgestelde Wetboek van Strafrecht en den overgang van de oude tot de nieuwe strafwetgeving, alsmede om overeenstemming te brengen tusschen de bestaande wetten en het nieuwe wetboek

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat volgens art. 475 van het bij de wet van 3 Maart 1881 (Staatsblad n°. 35) vastgestelde "Wetboek van Strafrecht" het in werking treden van dat Wetboek bij de wet moet worden geregeld, terwijl het tevens noodzakelijk is zoowel om bepalingen vast te stellen omtrent den overgang van de oude tot de nieuwe strafwetgeving, als om overeenstemming te brengen tusschen de bestaande wetten en het nieuwe wetboek;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ I. Algemeene bepalingen
Artikel 1

De wetten van 10 Juni 1840 (Staatsblad n°. 20-26) zijn ingetrokken.

Artikel 2

Het bij de wet van 3 Maart 1881 (Staatsblad n°. 35) vastgestelde Wetboek van Strafrecht treedt in werking op den 1sten September 1886.

§ II. Bepalingen, houdende afschaffing, handhaving of wijziging van wetten die thans inwerking zijn
Artikel 3

Op het in art. 2 vermelde tijdstip zijn afgeschaft:

  • a. het Fransche Wetboek van Strafrecht (Code Pénal), voor zoover het thans nog hier te lande van kracht is;

  • b. het besluit van den Souvereinen Vorst van 24 Januari 1814 (Staatsblad n°. 17), omtrent den boekhandel en den eigendom van letterkundige werken, voor zooverre dit besluit nog niet is afgeschaft;

  • c. de wetten van:

    • 6 October 1791, concernant les biens et usages ruraux et la police rurale;

    • 28 September 1816 (Staatsblad n°. 51), "tot vaststelling van straffen voor hen, die vreemde Mogendheden beleedigen";

    • 12 December 1817 (Staatsblad n°. 33), "houdende straffen tegen degenen, die, niet aan den militairen rechtsdwang onderworpen, de desertie van het krijgsvolk begunstigen";

    • 20 November 1818 (Staatsblad n°. 39), "houdende strafbepalingen om den slavenhandel te beteugelen";

    • 23 December 1824 (Staatsblad n°. 75), "houdende daarstelling van nadere maatregelen tot wering en uitroeijing van den slavenhandel";

    • 16 Mei 1829 (Staatsblad n°. 34), "houdende aanvulling van eenige gapingen in het Wetboek van Strafrecht";

    • 19 Mei 1829 (Staatsblad n°. 35), "strekkende om de vermenging van vergiftige of andere schadelijke zelfstandigheden in eet- en drinkwaren te beteugelen";

    • 1 Juni 1830 (Staatsblad n°. 15), "tot beteugeling van hoon en laster en andere vergrijpen tegen het openbaar gezag en de algemeene rust";

    • 24 April 1836 (Staatsblad n°. 13), "betrekkelijk de misdaden van valsche munt en muntschennis";

    • 10 Mei 1837 (Staatsblad n°. 21), "houdende tijdelijke aanvulling der bepalingen omtrent de enkele en bedriegelijke bankbreuk";

    • 3 Mei 1851 (Staatsblad n°. 44), "regelende de verjaring der straffen, uitgesproken wegens de misdrijven, vermeld in de wetten van 16 Mei 1829 (Staatsblad n°. 34) en 1 Juni 1830 ( Staatsblad n°. 15)";

    • 28 Juni 1851 (Staatsblad n°. 68), "tot invoering van het stelsel van eenzame opsluiting ten aanzien van enkele op te leggen straffen";

    • 3 Maart 1852 (Staatsblad n°. 20), "regelende de gevolgen van door den militairen strafregter uitgesproken veroordeelingen bij later gepleegde misdaad of wanbedrijf";

    • 29 Juni 1854 (Staatsblad n°. 102), "houdende eenige veranderingen in de straffen op misdrijven gesteld";

    • 3 Juni 1859 (Staatsblad n°. 44), "houdende wijziging en aanvulling der wet van 12 December 1817 (Staatsblad n°. 33), met opzigt tot het koopen, in pand of bewaring nemen, of ontvangen van militaire kleedingstukken enz.";

    • 25 December 1860 (Staatsblad n°. 102), "houdende aanvulling van art. 10 der wet van 29 Juni 1854 (Staatsblad n°. 102), omtrent strafbare poging tot misdaad";

    • 22 April 1864 (Staatsblad n°. 29), "houdende bepalingen voor het geval van wanbetaling van boeten in strafzaken";

    • 17 September 1870 (Staatsblad n°. 162), "tot afschaffing der doodstraf". De artt. 2 en 7 dezer wet blijven van kracht;

    • 24 Juli 1871 (Staatsblad n°. 84), tot wijziging van art. 7 der wet van 29 Juni 1854 (Staatsblad n°. 102), "houdende eenige veranderingen in de straffen op misdrijven gesteld";

    • 12 April 1872 (Staatsblad n°. 23), "houdende bedreiging van straf tegen de vernieling en de onbruikbaarmaking van schepen en andere vaartuigen door andere dan de in artt. 434 en 435 van het Wetboek van Strafrecht genoemde middelen";

    • 12 April 1872 (Staatsblad n°. 24), "tot vervanging van de artt. 414, 415 en 416 van het Wetboek van Strafrecht door andere bepalingen";

    • 31 December 1875 (Staatsblad n°. 255), "tot toepasselijkverklaring van art. 55 van het Wetboek van Strafrecht, voor zooveel de aansprakelijkheid voor de gerechtskosten betreft op hen, die wegens ééne en dezelfde overtreding veroordeeld worden";

  • d. de strafbepalingen alsmede alle bepalingen omtrent onderwerpen in de acht eerste Titels van het eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht behandeld, welke in andere dan de onder a, b en c genoemde wetten voorkomen, voor zoover die wetten vóór 1 Maart 1886 zijn in werking getreden en de bedoelde bepalingen niet in deze wet worden gehandhaafd. Disciplinaire voorschriften worden niet als bepalingen beschouwd, onder letter d bedoeld.

Artikel 4

Op het in art. 2 vermelde tijdstip zijn mede afgeschaft:

  • 1°. het avis du Conseil d'Etat van 28 October/20 November 1806 sur la compétence en matière de délits commis à bord des vaisseaux neutres dans les ports et rades de France;

  • 2°. de wet van 29 Juni 1854 (Staatsblad n°. 103), houdende "uitbreiding van de regtsmagt der kantonregters in strafzaken".

Artikel 5

De bepalingen krachtens welke de Regeering vreemdelingen, wegens bedelarij of landlooperij veroordeeld, over de grenzen doet leiden, blijven van kracht.

Artikel 6
  • 1 Blijven van kracht de bepalingen omtrent onderwerpen in de acht eerste Titels van het eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht behandeld alsmede de strafbepalingen, welke voorkomen in verdragen met buitenlandsche Mogendheden.

  • 2 Feiten, bij deze verdragen strafbaar gesteld, worden, voor zoover deze strafbaarstelling niet geschiedt door toepasselijkverklaring van het nationale recht, beschouwd als overtredingen.

Artikel 7

[Vervallen per 01-10-1962]

Artikel 8

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 9

[Vervallen per 01-01-1923]

Artikel 10

De volgende strafbepalingen en bepalingen omtrent onderwerpen in de eerste acht Titels van het eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht behandeld blijven, behoudens de in deze wet vermelde wijzigingen, van kracht.

  • 1°. Art. 12 van de publicatie van 24 Februari 1806, houdende bepalingen omtrent een algemeen rivier- of waterregt, art. 7 van Titel XXVIII en, voorzoover het hertogdom Limburg betreft, de artt. 42, 43 en 44 van Titel XXVII van de Ordonnance des eaux et forêts du mois d'Août 1669; [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving ]

  • 2°. [Red: Vervallen.]

  • 3°. de artt. 6 en 7 van de wet van 1 Maart 1815 (Staatsblad n°. 21), houdende "voorschriften ter viering der dagen aan den openbaren Christelijken Godsdienst toegewijd";

  • 4°. [Red: Vervallen.]

  • 5°. [Red: Vervallen.]

  • 6°. de artt. 5, 20, 24, 26, 28, 30, 32, 33, 36, 37, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 48, 53, 55, 56, 57, 64, 66 en 69 van de wet van 9 Juli 1842 (Staatsblad n°. 20) op "het Notarisambt", gewijzigd bij de wet van 6 Mei 1878 (Staatsblad n°. 29) en bij die van 26 April 1876 (Staatsblad n°. 85);

    [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • 7°. art. 13 van de wet van 28 Augustus 1843 (Staatsblad n°. 37), houdende "vaststelling eener algemeene bepaling en van den eersten Titel van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken";

    [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • 8°. art. 7 der wet van 28 Augustus 1843 (Staatsblad n°. 38), houdende "vaststelling van den tweeden Titel van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken";

  • 9°. [Red: Vervallen.]

  • 10°. de artt. 9, 12 en 13 van de wet van 10 September 1853 (Staatsblad n°. 102), tot "regeling van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen";

  • 11°. de artt. 45, 57 en 58 van de wet van 21 December 1853 (Staatsblad n°. 128), houdende "bepalingen betrekkelijk het bouwen, planten en het maken van andere werken binnen zekeren afstand van vestingwerken van den Staat";

    [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • 12°. [Red: Vervallen.]

  • 13°. art. 23 van de wet van 22 April 1855 (Staatsblad n°. 32), tot "regeling en beperking der uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering" voor zooveel betreft de verwijzing naar de artt. 16, 18, 20 en 21;

    [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • 14°. [Red: Vervallen.]

  • 15°. art. 11 van de wet van 20 Augustus 1859 (Staatsblad n°. 93), houdende "bepalingen op de loodsdienst voor zeeschepen"; [Red: (het overige deel van dit nummer vervallen tengevolge van de Wet van 20 april 1895, S. 71)]

    [Red...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT