Besluit van 6 augustus 1998, houdende uitvoering van richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG L 59) (Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

516

Besluit van 6 augustus 1998, houdende uitvoering van richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG L 59) (Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 mei 1998, nr. MJZ 98049707, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeen-stemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG L 59) en op de artikelen 13, 15 en 17 van de Wet inzake de luchtverontreiniging;

De Raad van State gehoord (advies van 25 juni 1998, nr.W08.98.0231); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 juli 1998, nr. MJZ98070861, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder: fabrikant: persoon of organisatie die tegenover de keuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en zich garant stelt voor de overeenstemming van de produktie;

Staatsblad 1998 516 1

keuringsinstantie: een door Onze Minister aangewezen keuringsinstantie; mobiele machine: een machine als bedoeld in bijlage I, deel 1, van richtlijn 97/68; motor: een verbrandingsmotor als bedoeld in bijlage I, deel 1, van richtlijn 97/68;

Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; richtlijn 97/68: richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG L 59).

Artikel 2

Het is verboden een motor bestemd om te worden gemonteerd dan wel gemonteerd in een mobiele machine, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben of af te leveren indien deze niet behoort tot een type dat: a. hetzij is goedgekeurd ingevolge een keuring door een keuringsinstantie, verricht aan de hand van de krachtens artikel 3, vierde lid, vastgestelde voorschriften; b. hetzij blijkens een goedkeuringscertificaat als bedoeld in bijlage VI van richtlijn 97/68 is goedgekeurd; c. hetzij is goedgekeurd op grond van een keuring die ingevolge artikel 7 van richtlijn 97/68 ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt.

Artikel 3
  1. Een aanvraag voor een goedkeuring als bedoeld in artikel 2, onder a, wordt ingediend door de fabrikant bij de keuringsinstantie. 2. De aanvraag wordt slechts in behandeling genomen indien de aanvrager de bepalingen van het in artikel 9, eerste lid, bedoelde reglement in acht neemt. 3. Een goedkeuring wordt slechts geweigerd indien de motor niet voldoet aan de krachtens het vierde lid vastgestelde voorschriften. Indien de motor slechts functioneert dan wel een kenmerk slechts vertoont in combinatie met andere onderdelen van de machine waarin deze is gemonteerd, wordt de goedkeuring dienovereenkomstig beperkt. 4. Onze Minister stelt de voorschriften vast aan de hand waarvan de in artikel 2, onder a, bedoelde goedkeuring wordt verricht. De voorschriften hebben betrekking op eigenschappen en onderdelen van de motor en bevatten mede een omschrijving van het keuringsproces. 5. In geval van wijziging van de keuringsvoorschriften die ten grondslag hebben gelegen aan een goedkeuring als bedoeld in artikel 2, onder a, kan Onze Minister een termijn stellen bij het verstrijken waarvan die goedkeuring ophoudt van kracht te zijn.

Artikel 4
  1. Degene aan wie de typegoedkeuring is verleend: a. brengt een keurmerk als bedoeld in bijlage I, punt 3, van richtlijn 97/68 aan op elke motor die behoort tot het goedgekeurde type overeenkomstig de door die richtlijn bepaalde voorschriften; b. verschaft informatie aan degene die de motor inbouwt, indien de goedkeuring onder beperkingen als bedoeld in artikel 3, derde lid, is verleend;

Staatsblad 1998 516 2

  1. verschaft, periodiek dan wel op verzoek, informatie aan de keuringsinstantie in verband met de in de richtlijn genoemde rapportageverplichtingen; d. stelt de keuringsinstantie in kennis van wijziging van de gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan het verlenen van de typegoedkeuring. 2. Degene die een motor invoert, vermeldt de typegoedkeuringsgegevens op de handelsbescheiden die de motor vergezellen. 3. Ter uitvoering van het eerste en tweede lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden vastgesteld.

Artikel 5
  1. Het in artikel 2 gestelde verbod is niet van toepassing indien de handelingen geschieden met het oog op uitvoer van de motor naar landen buiten het grondgebied van de Europese Economische Gemeenschap. 2. Het in artikel 2 gestelde verbod is voorts niet van toepassing ten aanzien van motoren die: a. bestemd zijn voor gebruik door het leger; b. zich nog in een stadium van beproeving of onderzoek bevinden; c. uitsluitend bestemd zijn om te worden tentoongesteld of aan overeenkomstige manifestaties deel te nemen; d. dienen als monster voor een ingevolge dit besluit te verrichten keuring.

Artikel 6
  1. Onverminderd artikel 3, vijfde lid, kan een motor waarvoor een goedkeuring als bedoeld in artikel 2 is verleend op verzoek van de fabrikant gedurende 12 maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van die goedkeuring in het verkeer worden gebracht indien deze deel uitmaakt van een bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 97/68. 2. Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid kunnen bij ministeriële regeling nadere eisen worden gesteld.

Artikel 7
  1. De keuringsinstantie houdt toezicht op het overeenstemmen van motoren met het type waarvoor de goedkeuring is verleend als bedoeld in artikel 2, onder a. Tot dit toezicht kan behoren het steekproefsgewijs keuren van motoren, het periodiek controleren van de organisatie van de fabrikant alsmede het proces volgens hetwelk hij zijn werkzaamheden verricht. 2. Degene aan wie de goedkeuring is verleend is gehouden de nodige medewerking te verlenen aan de werkzaamheden die verband houden met het in het eerste lid bedoelde toezicht. 3. Ter uitvoering van het eerste en tweede lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden vastgesteld.

Artikel 8
  1. De keuringsinstantie trekt een goedkeuring in indien degene aan wie deze is verleend daarom verzoekt. 2. De keuringsinstantie kan een goedkeuring intrekken indien: a. degene aan wie de goedkeuring is verleend ten onrechte een motor doet of laat doorgaan als behorende tot een goedgekeurd type; b. degene aan wie de goedkeuring is verleend in strijd handelt met de voorschriften, bedoeld in artikel 4 of met artikel 7, tweede lid;

Staatsblad 1998 516 3

  1. uit het toezicht, bedoeld in artikel 7, eerste lid, blijkt dat de motor niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend; d. de goedkeuring ten onrechte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT