Besluit van 23 december 2010, houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie aan particuliere justitiële jeugdinrichtingen (Subsidiebesluit particuliere justitiële jeugdinrichtingen)

Besluit van 23 december 2010, houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie aan particuliere justitiële jeugdinrichtingen (Subsidiebesluit particuliere justitiële jeugdinrichtingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 15 november 2010, nr. 5675254/10/6;Gelet op artikel 3b, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;De Raad van State gehoord (advies van 1 december 2010, nr. W03.10.0527/II;Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 17 december 2010, nr. 5678592/10/6;Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:de wet:

de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIES

Artikel 2
  1. Onze Minister verstrekt de particuliere inrichting een subsidie voor de kosten van de exploitatie van de inrichting. 2. De exploitatiesubsidie wordt per boekjaar verstrekt; afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. 3. Op de exploitatiesubsidie worden voorschotten verleend.

Artikel 3
  1. De exploitatiesubsidie wordt bepaald door de door Onze Minister vast te stellen normprijzen per plaats te vermenigvuldigen met de vastgestelde capaciteit. Bij de vaststelling van de normprijzen per plaats wordt de bestemming van de particuliere inrichting, zoals omschreven in artikel 8, eerste lid, van de wet, in aanmerking genomen. Onder de bestemming van de inrichting kan worden begrepen het met die bestemming verband houdende open of gesloten karakter van de inrichting. Op het aldus bepaalde bedrag kunnen toeslagen worden verstrekt. 2. Een procentuele verlaging van het bedrag van de exploitatiesubsidie vindt plaats, indien de gemiddelde jaarbezetting uitgedrukt in verblijfdagen minder bedraagt dan 90% van de voor de particuliere inrichting vastgestelde capaciteit. De procentuele verlaging wordt bepaald met behulp van de volgende formule:

Voor particuliere inrichtingen met een vastgestelde capaciteit tot 100 plaatsen:

 (90% – gerealiseerde bezettingsgraad) x

vastgestelde capaciteit

x 50%

100

voor particuliere inrichtingen met een vastgestelde capaciteit vanaf 100 plaatsen:

 (90% – gerealiseerde bezetingsgraad) x 50%

Artikel 4
  1. Bij de verlening van een exploitatiesubsidie kan Onze Minister bepalen dat het subsidiebedrag door hem wordt bijgesteld, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden. 2. Met het oog op de toepassing van het eerste lid kan Onze Minister bij de verlening van de subsidie tevens bepalen welk deel van het subsidiebedrag in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil, onderscheidenlijk van de kosten van de arbeidsvoorwaarden. 3. Indien een subsidie met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, kan de bevoorschotting overeenkomstig worden gewijzigd.

Artikel 5
  1. Naast de subsidie in de exploitatiekosten kan Onze Minister een particuliere inrichting subsidie verstrekken voor: a. bouwprojecten; b. bijzondere projecten of doeleinden. 2. De subsidie bedraagt een door Onze Minister te bepalen bedrag.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 6

Onze Minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot verlening van de exploitatiesubsidie.

Artikel 7
  1. De particuliere inrichting dient binnen 13 weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de exploitatiesubsidie in. 2. Onze Minister beslist binnen 22 weken op de aanvraag tot vaststelling van de exploitatiesubsidie.

Artikel 8
  1. Een subsidie voor een bouwproject wordt tijdig voor de aanbesteding bij Onze Minister aangevraagd door indiening van een voorlopige begroting met toelichting, vergezeld van schets- en situatietekeningen, de nodige kadastrale gegevens en een opgave omtrent de bestemming van de inrichting. 2. Nadat Onze Minister met de voorlopige begroting en het ontwerp heeft ingestemd, worden de bestektekeningen en de uitgewerkte begroting ingediend. De begroting geeft inzicht in de aard, omvang, baten en lasten in verband met het bouwproject. 3. Paragraaf 4.2.8.5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 10 zijn van toepassing op de subsidie voor een bouwproject.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 9

De particuliere inrichting verstrekt Onze Minister maandelijks inzicht in de capaciteitsbenutting op basis van plaatsingstitel, leeftijd en geslacht.

Artikel 10
  1. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2. Onze Minister stelt een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:79, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, vast.

Artikel 11
  1. De particuliere inrichting vormt een egalisatiereserve van niet meer dan tien procent van de in dat jaar verstrekte exploitatiesubsidie. 2. De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan vijf procent van de in dat jaar verstrekte exploitatiesubsidie.

Artikel 12
  1. De particuliere inrichting verzekert haar burgerrechtelijke aansprakelijkheid tegenover derden in voldoende mate. 2. De particuliere inrichting verzekert haar burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor in de inrichting geplaatste jeugdigen, indien deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT