Wet van 1 juli 1998, houdende vaststelling van de Wet Raad voor de Transportveiligheid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

466

Wet van 1 juli 1998, houdende vaststelling van de Wet Raad voor de Transportveiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een herziening, bundeling en harmonisatie van het ongevallenonderzoek in de transportsector en daartoe op te richten de Raad voor de Transportveiligheid, alsmede te komen tot implementatie van richtlijn nr. 94/56/EG van de Raad van de Europese Unie van 21 november 1994, houdende vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (PbEG L 319);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; b. de raad: de Raad voor de Transportveiligheid, genoemd in artikel 2, eerste lid; c. kamer: kamer van de raad als bedoeld in artikel 4; d. schip: elke zaak, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven en drijft of heeft gedreven; e. zeeschip: schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor drijven in zee is bestemd; f. Nederlands zeeschip: zeeschip dat op grond van de Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren; g. luchtvaartuig: toestel, dat in de dampkring kan worden gehouden ten gevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent, met inbegrip of met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen toestellen; h. Nederlands luchtvaartuig: luchtvaartuig als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Luchtvaartwet; i. scheepvaartongeval: elk voorval aan een schip overkomen, waarbij

Staatsblad 1998 466 1

dodelijk of ernstig letsel of schade van betekenis aan een schip of aan het mariene milieu is veroorzaakt; j. railwegongeval: elk voorval op een railweg of op een daarmee vergelijkbare geleider, waarbij dodelijk of ernstig letsel of schade van betekenis is veroorzaakt; k. buisleidingongeval: elk voorval in een ondergronds transport-systeem, waarbij dodelijk of ernstig letsel of schade van betekenis is veroorzaakt; l. wegenverkeersongeval: elk voorval aan een verkeersdeelnemer overkomen op een voor het verkeer feitelijk openstaande weg, waarbij dodelijk of ernstig letsel of schade van betekenis is veroorzaakt; m. luchtvaartongeval: elk voorval dat samenhangt met het gebruik van een luchtvaartuig en plaatsvindt tussen het tijdstip waarop een persoon zich aan boord begeeft met het voornemen een vlucht uit te voeren en het tijdstip waarop alle personen die zich met dit voornemen aan boord hebben begeven, zijn uitgestapt, en waarbij:

  1. een persoon dodelijk of ernstig gewond raakt als gevolg van het zich in het luchtvaartuig bevinden, direct contact met een onderdeel van het luchtvaartuig, inclusief de onderdelen die van het luchtvaartuig zijn losgeraakt of directe blootstelling aan de uitlaatstroom van de reactoren, behalve wanneer de letsels een natuurlijke oorzaak hebben, door de persoon zelf of door anderen zijn toegebracht, of wanneer de letsels verstekelingen treffen die zich buiten de normale voor passagiers en het personeel bedoelde ruimten ophouden, of

  2. het luchtvaartuig schade of een structureel defect oploopt, waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn soliditeit, prestaties of vluchtkenmerken en die normaliter ingrijpende herstelwerkzaamheden of vervanging van het getroffen onderdeel noodzakelijk zouden maken, behalve wanneer het gaat om motorstoring of motorschade en de schade beperkt is tot de motor, de motorkap of motoronderdelen, dan wel om schade die beperkt is tot de propellers, de vleugelpunten, de antennes, de banden, de remmen, de stroomlijnkappen of tot deukjes of gaatjes in de vliegtuighuid, of

  3. het luchtvaartuig vermist wordt of volledig onbereikbaar is; n. ongeval: scheepvaart-, railweg-, buisleiding-, wegenverkeers- of luchtvaartongeval; o. incident: voorval, dat geen ongeval is, en 1°. dat samenhangt met het functioneren van een luchtvaartuig en afbreuk doet of zou kunnen doen aan een veilige vluchtuitvoering, of

  4. dat samenhangt met het functioneren van een schip en waarbij de veiligheid van het schip of van personen in gevaar is gebracht of waardoor ernstige schade aan het schip of het mariene milieu zou kunnen ontstaan, of

  5. dat zich heeft afgespeeld op een railweg of een daarmee verge-lijkbare geleider en waarbij de veiligheid van personen in gevaar is gebracht, of

  6. dat zich heeft afgespeeld in een ondergronds transportsysteem en waarbij de veiligheid van personen in gevaar is gebracht, of

  7. dat aan een verkeersdeelnemer is overkomen op een voor het verkeer feitelijk openstaande weg en waarbij de veiligheid van personen in gevaar is gebracht, of

  8. dat een dreiging voor ernstige schade aan het milieu heeft veroorzaakt; p. ernstig incident: incident dat zich voordoet onder omstandigheden die erop wijzen dat bijna een luchtvaartongeval heeft plaatsgevonden; q. dodelijk letsel: letsel door een persoon bij een ongeval opgelopen, dat binnen dertig dagen na het tijdstip van het ongeval de dood tot gevolg heeft; r. ernstig letsel: letsel door een persoon bij een ongeval opgelopen, dat:

    Staatsblad 1998 466 2

  9. opneming in een ziekenhuis gedurende meer dan 48 uur vereist, welke aanvangt binnen zeven dagen na het oplopen van het letsel, of

  10. de breuk van een bot tot gevolg heeft, uitgezonderd enkelvoudige breuken van vingers, tenen of de neus, of

  11. gepaard gaat met scheurwonden die ernstige bloedingen of beschadigingen van zenuwen, spieren of pezen veroorzaken, of

  12. gepaard gaat met letsel aan een inwendig orgaan, of 5°. gepaard gaat met tweedegraads of derdegraads brandwonden of brandwonden over meer dan 5% van het lichaamsoppervlak, of

  13. gepaard gaat met geconstateerde blootstelling aan besmettelijke stoffen of schadelijke straling; s. oorzaken: handelingen, verzuimen, gebeurtenissen, omstandigheden of een combinatie daarvan die tot het ongeval, het ernstige incident of het incident hebben geleid; t. betrokkene: natuurlijk persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan wiens handelen of nalaten blijkens het voorlopig oordeel van de raad heeft bijgedragen tot het ontstaan van het ongeval of incident, of de nabestaanden van een natuurlijk persoon als hiervoor bedoeld; u. veiligheidsaanbeveling: voorstel van de raad op basis van uit onderzoek voortvloeiende informatie met de bedoeling ongevallen en incidenten te voorkomen; v. exploitant van een luchtvaartuig: persoon, organisatie of onderneming die een of meer luchtvaartuigen exploiteert of voornemens is te exploiteren; w. onderneming: iedere natuurlijke persoon, iedere rechtspersoon met of zonder winstoogmerk of ieder overheidslichaam met of zonder rechtspersoonlijkheid; x. staat van ontwerp: staat die rechtsmacht heeft over de organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp van een luchtvaartuig; y. staat van vervaardiging: staat, die rechtsmacht heeft over de organisatie, die verantwoordelijk is voor de vervaardiging van een luchtvaartuig; z. staat van het voorval: staat op of boven het grondgebied waarvan, de territoriale wateren daaronder begrepen, een ongeval of incident plaatsvindt; aa. staat van de exploitant: staat waarin de exploitant van een luchtvaartuig zijn voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft of, bij gebreke daarvan, de exploitant is gevestigd; bb. staat met aanmerkelijk belang: in geval van een ongeval of incident met een zeeschip, staat die tot een van de bij ministeriële regeling aangewezen categorieën behoort; cc. vluchtrecorder: elk soort, ter vergemakkelijking van onderzoeken van ongevallen en incidenten, in het luchtvaartuig geïnstalleerd registratietoestel. 2. Deze wet is niet van toepassing op een ongeval of incident waarbij geen ander schip, luchtvaartuig of voertuig is betrokken dan een schip, luchtvaartuig of voertuig dat in gebruik is ten behoeve van Onze Minister van Defensie dan wel van een buitenlandse krijgsmacht. 3. Met een Nederlands luchtvaartuig wordt gelijkgesteld een luchtvaartuig dat door een in Nederland gevestigde onderneming wordt geëxploiteerd. 4. Het bepaalde bij of krachtens deze wet ten aanzien van de staat van de exploitant is slechts van toepassing indien: a. het betrokken luchtvaartuig is geleasd door, gecharterd door of de beschikking daarover door uitwisseling is verkregen door een staat die niet tevens de staat is waar het luchtvaartuig is ingeschreven, en b. deze staat, geheel of gedeeltelijk, de functies en verplichtingen van de laatstbedoelde staat, die voortvloeien uit annex 13 bij het op 7 december 1994 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), vervult.

    Staatsblad 1998 466 3

HOOFDSTUK 2 RAAD VOOR DE TRANSPORTVEILIGHEID Artículos 2 a 27

§ 1. Instelling en taak

Artikel 2
  1. Er is een Raad voor de Transportveiligheid. 2. De raad bezit rechtspersoonlijkheid. 3. De raad is gevestigd te Den Haag.

Artikel 3
  1. De raad heeft, met het uitsluitende doel toekomstige ongevallen of incidenten te voorkomen, tot taak te onderzoeken en vast te stellen wat de oorzaken of vermoedelijke oorzaken van individuele of categorieën...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT