Besluit van 24 juni 1996, houdende regels ter zake van de behandeling van klachten bij de raad voor de kinderbescherming (Besluit klachtbehandeling raad voor de kinderbescherming)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

330

Besluit van 24 juni 1996, houdende regels ter zake van de behandeling van klachten bij de raad voor de kinderbescherming (Besluit klachtbehandeling raad voor de kinderbescherming)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 7 februari 1996, nr. 538873/96/6;

Gelet op artikel 239, vijfde lid, van Boek l van het Burgerlijk Wetboek; De Raad van State gehoord (advies van 20 maart 1996, nr.

W03.96.0058);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 14 juni 1996, nr. 551665/96/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit Besluit wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Justitie; directeur: ressortsdirecteur of namens deze de door hem tot de klachtbehandeling aangewezen persoon; algemeen directeur: de algemeen directeur, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming; gedraging: enig handelen of nalaten alsmede het nemen van een beslissing die gevolgen heeft voor de belanghebbende of informant.

Artikel 2
  1. Een ieder, die als belanghebbende of als informant betrokken is bij een bij de raad voor de kinderbescherming in behandeling zijnde of geweest zijnde aangelegenheid kan zich bij de directeur beklagen over gedragingen jegens hem in die aangelegenheid van een medewerker in het desbetreffende ressort. Over een gedraging van een medewerker van het landelijk bureau van de raad kan beklag worden gedaan bij de algemeen directeur van de raad. De bepalingen omtrent de behandeling van de klacht door de directeur zijn alsdan van toepassing op de algemeen directeur. 2. De klacht wordt mondeling of schriftelijk ingediend uiterlijk binnen twee maanden na de dag waarop de klager kennis heeft gekregen van de gedraging. Een na afloop van deze termijn ingediende klacht is niettemin

Staatsblad 1996 330 1

ontvankelijk, indien blijkt dat de klacht is ingediend zo spoedig als redelijkerwijs van de klager kon worden verlangd. 3. De ontvangst van de klacht wordt onverwijld schriftelijk door de directeur bevestigd. Bij deze bevestiging wordt tevens medegedeeld dat de klager zich bij de behandeling van de klacht kan doen bijstaan door een raadsman of vertrouwenspersoon. 4. Indien de klacht verband houdt met een aangelegenheid waarover de raad een verzoek of een advies tot de rechter heeft gericht en de rechter over die aangelegenheid nog geen beslissing heeft genomen, stelt de directeur de rechter onverwijld in kennis van het indienen van de klacht.

Artikel 3
  1. De directeur onderzoekt de klacht en tracht tot een voor de klager aanvaardbare oplossing te komen. 2. Indien de directeur er niet in slaagt een voor de klager aanvaardbare oplossing te bereiken, neemt de directeur schriftelijk een beslissing. 3. De directeur neemt een dergelijke beslissing niet dan na klager en degene over wiens gedraging is geklaagd te hebben gehoord. 4. De beslissing wordt binnen acht weken genomen na de bevestiging van de ontvangst van de klacht, bedoeld in artikel 2, derde lid.

Zij is met redenen omkleed en wordt in afschrift toegezonden aan de klager en degene over wiens gedraging is geklaagd. Indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond is bevonden, wordt tevens medegedeeld of en zo ja, welke gevolgen binnen de organisatie daaraan worden verbonden.

Artikel 4
  1. De klager kan binnen zes weken na ontvangst van de beslissing van de directeur dan wel binnen zes weken nadat de directeur de beslissing had behoren te nemen zijn klacht schriftelijk voorleggen aan de klachtencommissie, bedoeld in artikel 7. 2. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van de directeur zelf dan wel op een gedraging van de algemeen directeur van de raad, kan de klager zich direct tot deze klachtencommissie wenden. Artikel 2, tweede lid, is van toepassing.

Artikel 5
  1. De klachtencommissie beoordeelt de klacht. Indien zij de klacht van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet-ontvankelijk acht, kan zij beslissen dat de klacht door de voorzitter zelfstandig wordt afgedaan. 2. Indien de voorzitter van de klachtencommissie de zaak zelfstandig afdoet, is artikel 6 van overeenkomstige toepassing. 3. De voorzitter kan de zaak te allen tijde verwijzen naar de klachtencommissie. Van die verwijzing wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager.

Artikel 6
  1. Indien de klachtencommissie de klacht ontvankelijk acht, hoort zij de klager alsmede degene over wiens gedraging wordt geklaagd.

De klachtencommissie kan ook bij andere personen mondeling of schriftelijk inlichtingen inwinnen. 2. Aan de klachtencommissie worden op haar schriftelijk verzoek ten behoeve van de beoordeling van de klacht de bescheiden, gebezigd in de zaak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT