Wet van 7 oktober 2010 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

784

Wet van 7 oktober 2010 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in verband met de bekrachtiging van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) regelen vast te stellen tot uitvoering van dat Verdrag, alsmede Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek daaraan aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 541 wordt na de zinsnede «Onder voorbehoud van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen» toegevoegd: «en afdeling 5 van deze titel».

B

Aan artikel 621 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende: «5. Deze afdeling is niet van toepassing op schade door verontreiniging door bunkerolie zoals bedoeld in afdeling 5 van deze titel.»

C

Aan titel 6 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

Staatsblad 2010 784 1

AFDELING 5 Aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie

Paragraaf 1 algemene bepalingen en toepassingsgebied

Artikel 639

In deze afdeling wordt verstaan onder: a. «Verdrag»: het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329); b. «Aansprakelijkheidsverdrag»: het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992 (Trb. 1994, 229); c. «Onze Minister»: de Minister van Verkeer en Waterstaat; d. «schip», «persoon», «bunkerolie», «preventieve maatregelen», «voorval», «schade door verontreiniging», «Staat waar het schip is geregistreerd», «brutotonnage», «organisatie» en «Secretaris-Generaal»: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Verdrag; e. «scheepseigenaar»: de eigenaar van het schip, hieronder begrepen de geregistreerde eigenaar, rompbevrachter, beheerder of degene in wiens handen de exploitatie van het schip is gelegd; f. «geregistreerde eigenaar»: de persoon of personen die als eigenaar van het schip zijn geregistreerd of, indien er geen registratie heeft plaatsgevonden, de persoon of personen die het schip in eigendom hebben. Indien evenwel een schip eigendom is van een Staat en geëxploiteerd wordt door een maatschappij die in die Staat geregistreerd staat als de exploitant van het schip, betekent «geregistreerde eigenaar» een zodanige maatschappij.

Artikel 640
  1. Deze afdeling is van toepassing op: a. schade door verontreiniging door bunkerolie veroorzaakt in Nederland, de territoriale zee daaronder begrepen; b. schade door verontreiniging door bunkerolie veroorzaakt binnen de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Nederland; c. preventieve maatregelen, waar ook genomen, ter voorkoming of beperking van zodanige schade. 2. Deze afdeling is niet van toepassing: a. op schade door verontreiniging zoals omschreven in het Aansprakelijkheidsverdrag, ongeacht of ten aanzien van die schade wel of geen schadevergoeding verschuldigd is ingevolge dat verdrag; en b. op oorlogsschepen, ondersteuningsschepen van de marine of andere schepen die toebehoren aan of geëxploiteerd worden door een Staat en die in de betrokken periode uitsluitend worden gebruikt in overheidsdienst voor niet-commerciële doeleinden, behoudens voor zover de desbetreffende Staat anders heeft beslist en daaraan op de voet van artikel 4, derde lid, van het Verdrag genoegzaam uitvoering heeft gegeven.

Paragraaf 2 aansprakelijkheid van de scheepseigenaar

Artikel 641
  1. De scheepseigenaar op het tijdstip van het voorval is, behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid, aansprakelijk voor schade door verontreiniging veroorzaakt door bunkerolie aan boord of afkomstig van het schip, met dien verstande dat indien het voorval bestaat uit een

Staatsblad 2010 784 2

opeenvolging van feiten met dezelfde oorsprong, de aansprakelijkheid rust op degene die ten tijde van het eerste feit de scheepseigenaar was. 2. Indien meer dan een persoon aansprakelijk is op grond van het eerste lid, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk. 3. De scheepseigenaar is niet aansprakelijk indien hij bewijst dat: a. de schade het gevolg is van een oorlogshandeling, vijandelijkheden, burgeroorlog, opstand of natuurverschijnsel van uitzonderlijke, onvermijdelijke en onweerstaanbare aard; b. de schade geheel en al werd veroorzaakt door een handelen of nalaten van een derde met het opzet schade te veroorzaken; of c. de schade geheel en al werd veroorzaakt door onzorgvuldigheid of een andere onrechtmatige handeling van een overheid of andere autoriteit verantwoordelijk voor het onderhoud van vuurtorens of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT