Besluit van 26 november 2002 tot vaststelling van een luchthavenverkeerbesluit voor de luchthaven Schiphol (Luchthavenverkeerbesluit Schiphol)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

592

Besluit van 26 november 2002 tot vaststelling van een luchthavenverkeerbesluit voor de luchthaven Schiphol (Luchthavenverkeerbesluit Schiphol)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 juli 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-1857, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 8.15 van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 12 september 2002, kenmerk W09.02.0303/V en W09.02.0305/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 21 november 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-2735, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 1.1
Artikel 1.1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. gebruiksjaar: de periode van een jaar die loopt van 1 november tot en met 31 oktober; b. vliegtuig: het begrip zoals dat is bepaald in artikel 1, onderdeel ak, van het Luchtverkeersreglement, met uitzondering van draagschroefvliegtuigen; c. straalvliegtuig: een vliegtuig waarbij de voortstuwing direct door ten minste één straalmotor wordt verzorgd; d. vliegtuigbeweging: de aankomst of het vertrek van een vliegtuig op of van de luchthaven; e. taxiën: het begrip zoals dat is bepaald in artikel 1, onderdeel af, van het Luchtverkeersreglement. f. vlieghoogte en vliegniveau: de begrippen zoals deze zijn bepaald in artikel 1, onderdelen ai en aj, van het Luchtverkeersreglement, met dien verstande dat:

  1. een vlieghoogte die is uitgedrukt in voeten altijd bepaald wordt ten opzichte van het gemiddeld zeeniveau;

    Staatsblad 2002 592 1

  2. een vlieghoogte niet van toepassing is in het luchtruim boven de Nederlandse territoriale zee en boven de Noordzee buiten de territoriale zee; g. Schiphol TMA en Schiphol CTR: de begrippen zoals deze zijn bepaald op grond van de artikelen 2 en 5 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening.

HOOFDSTUK 2 DE LUCHTVERKEERWEGEN Artículo 2.1
Artikel 2.1

De luchtverkeerwegen zijn de in bijlage 1 bij dit besluit als zodanig afgebakende delen van het luchtruim.

HOOFDSTUK 3 DE REGELS Artículos 3.1.1 a 3.2.2

§ 3.1. Het gebruik van het luchtruim en de beschikbaarheid van de banen

Artikel 3.1.1
  1. Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig blijft binnen één van de luchtverkeerwegen die voor het desbetreffende tijdvak, voor een vertrek van de desbetreffende baan, zijn aangewezen in bijlage 1 bij dit besluit. 2. Bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven en na het verlaten van de Schiphol TMA draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft op of boven vliegniveau 60. 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing bij het vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven met als bestemming de luchthaven Lelystad, Valkenburg of Rotterdam. 4. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding.

Artikel 3.1.2
  1. Bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig blijft binnen één van de luchtverkeerwegen voor zover voor het desbetreffende tijdvak, voor een nadering van de desbetreffende baan luchtverkeerwegen zijn aangewezen in bijlage 1 bij dit besluit. 2. Het eerste lid is niet van toepassing bij de nadering van de lucht-haven van een straalvliegtuig dat afkomstig is van de luchthaven Lelystad, Valkenburg of Rotterdam. 3. Bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven buiten de in het eerste lid bedoelde gevallen, draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft op of boven de in de navolgende tabel beschreven waarden.

    Minimum vlieghoogten

    Positie Periode Vlieghoogte

    Tot grens Schiphol TMA Gehele etmaal Vliegniveau 70

    Van grens Schiphol TMA Van 6 tot 23 uur 2000 voet

    tot eindnadering Van 23 tot 6 uur 3000 voet

    Staatsblad 2002 592 2

  2. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste en derde lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding. 5. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid voor zover de technische voorzieningen van het vliegtuig onvoldoende zijn om aan dat lid gevolg te geven.

Artikel 3.1.3
  1. De LVNL geeft luchtverkeersleiding die ertoe strekt dat het straalvliegtuig blijft binnen een luchtverkeerweg dan wel op of boven een hoogte als bedoeld in de artikelen 3.1.1 en 3.1.2. 2. De LVNL kan indien dit naar haar oordeel noodzakelijk is in verband met een veilige en doelmatige afwikkeling van het luchthavenluchtverkeer, luchtverkeersleiding geven die leidt tot afwijking van het eerste lid. 3. De LVNL draagt er zorg voor dat het aantal afwijkingen als bedoeld in het tweede lid in een gebruiksjaar beneden de in de navolgende tabel vermelde percentages blijft. Het aantal afwijkingen wordt bepaald als percentage van het aantal vliegtuigbewegingen in het gebruiksjaar dat valt binnen de desbetreffende regel van de tabel.

Positie Periode Percentage

Vertrek Vlieghoogte 0 tot 3000 voet Van 6 tot 23 uur 3,00%

Horizontaal Vlieghoogte 0 tot vliegniveau 90

Gehele etmaal 0,05%

Vanaf grens Schiphol TMA 10,00%

Verticaal Tot grens Schiphol TMA Van 6 tot 23 uur 5,00%

Van 23 tot 6 uur 0,05%

Nadering Van grens Schiphol Van 6 tot 23 uur 15,00%

TMA tot eindnadering Van 23 tot 6 uur 0,05%

Artikel 3.1.4

De exploitant van de luchthaven draagt zorg voor de beschikbaarstelling van het in het luchthavenindelingbesluit beschreven banenstelsel voor luchthavenluchtverkeer. De exploitant kan de beschikbaarstelling beperken indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van werkzaamheden aan of in verband met het banenstelsel.

Artikel 3.1.5
  1. De gezagvoerder draagt er zorg voor dat het vliegtuig gebruik maakt van het banenstelsel met inachtneming van het vierde tot en met zesde lid. 2. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid op grond van de gegeven luchtverkeersleiding. 3. De LVNL geeft luchtverkeersleiding die ertoe strekt dat het vliegtuig gebruik maakt van het banenstelsel met inachtneming van het vierde tot en met zesde lid.

    Staatsblad 2002 592 3

    Afwijkingen

    Afwijkingen in het horizontale of het verticale vlak

    Vertrekkend of naderend verkeer

    Van 23 tot 6 uur 0,05%

    Nadering Van 23 tot 6 uur 0,05%

    Vertrek Van grens Schiphol CTR tot grens Schiphol TMA

  2. Het gebruik van het banenstelsel is gebonden aan de beperkingen die zijn beschreven in de navolgende tabel.

    Beperkingen banenstelsel

    Baan Starts Landingen Verboden in periode

    Baan 18R/36L (Polderbaan) Baan 18R Baan 36L Gehele etmaal

    Baan 18C/36C (Zwanenburgbaan) Baan 36C Baan 18C Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 18L/36R Baan 36R Baan 18L Gehele etmaal

    (Aalsmeerbaan) Baan 18L Baan 36R Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 09/27 (Buitenveldertbaan) Alle Alle Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 06/24 (Kaagbaan) Baan 24 Van 23:00 tot 6:00 uur

    Baan 04/22 (Schiphol-Oostbaan) Alle Alle Van 23:00 tot 6:00 uur

  3. Van de beperkingen kan afgeweken worden bij landingen op de Zwanenburgbaan, de Aalsmeerbaan, de Buitenveldertbaan of de Kaagbaan, voor zover geen van de andere banen beschikbaar of bruikbaar is. 6. Van de beperkingen kan afgeweken worden voor zover dit noodzakelijk is in verband met reddingsacties of hulpverlening.

    § 3.2. Regels ter beperking van de uitstoot van stoffen die geurhinder veroorzaken

Artikel 3.2.1
  1. Na de landing van een driemotorig of een viermotorig straalvliegtuig op de luchthaven draagt de gezagvoerder er zorg voor dat het vliegtuig met één uitgeschakelde motor van de landingsbaan naar de afhandelingsplaats taxiet. 2. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid indien naleving van dat lid naar het oordeel van de gezagvoerder onveilig is of aan de normale operatie van het vliegtuig in de weg staat.

Artikel 3.2.2
  1. Bij de afhandeling van een vliegtuig aan de afhandelingsplaats draagt de gezagvoerder er zorg voor dat de in het vliegtuig aanwezige Auxiliary Power Unit niet gebruikt wordt voor de stroomvoorziening voor zover een vervangende stroomvoorziening beschikbaar is. 2. De gezagvoerder kan afwijken van het eerste lid indien naleving van dat lid naar het oordeel van de gezagvoerder onveilig is of aan de normale operatie van het vliegtuig in de weg staat.

HOOFDSTUK 4 DE GRENSWAARDEN Artículos 4.1.1 a 4.3.2

§ 4.1. Grenswaarden voor het externe-veiligheidsrisico

Artikel 4.1.1
  1. Het totale risicogewicht van het luchthavenluchtverkeer bedraagt per gebruiksjaar niet meer dan 9,724 ton. 2. Het totale risicogewicht is het product van: a. de gemiddelde ongevalskans per vliegtuigbeweging per gebruiksjaar en

Staatsblad 2002 592 4

  1. het gesommeerde maximum startgewicht van de vliegtuigbewegingen in het gebruiksjaar.

Artikel 4.1.2

De gemiddelde ongevalskans per vliegtuigbeweging per gebruiksjaar en het maximum startgewicht per vliegtuigbeweging worden bepaald overeenkomstig het rapport van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR-CR-2001-399.

§ 4.2. Grenswaarden voor de geluidbelasting

Artikel 4.2.1
  1. De Lden wordt gebruikt als indicator voor de geluidbelasting gedurende het gehele etmaal ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer. De geluidbelasting wordt berekend over een gebruiksjaar. 2. Het totale volume van de geluidbelasting bedraagt niet meer dan 63,71 dB(A). 3. De geluidbelasting in een punt dat is aangewezen in bijlage 2 bij dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT