Besluit van 14 december 2009 tot wijziging van het Mediabesluit 2008 in verband met onder meer de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de erkenning en de financiering van de publieke omroep

Besluit van 14 december 2009 tot wijziging van het Mediabesluit 2008 in verband met onder meer de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de erkenning en de financiering van de publieke omroep

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 augustus 2009, nr. WJZ-129784 (8212), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 2.21a, tweede lid, 2.34a, derde lid, 2.89, tweede lid, 2.123, 2.174a, eerste lid, 3.25 en 9.6 van de Mediawet 2008; De Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 2009, nr. W05.09.0345/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 december 2009, nr. WJZ-162153 (8212), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Mediabesluit 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht: AOnder vernummering van de paragrafen 1 en 2 van afdeling 1 van hoofdstuk 2 tot de paragrafen 2 en 3 wordt voorafgaand aan paragraaf 2 (nieuw) een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1. Experimenten

Artikel 1

a.

  1. De NPO maakt voorafgaand aan de start van een experiment betreffende een aanbodkanaal als bedoeld in artikel 2.21a van de wet de uitvoering van dat experiment bekend. 2. De bekendmaking gaat vergezeld van een beschrijving van het experiment die in elk geval bevat: a. de positie van het experiment binnen de publieke mediaopdracht, bedoeld in artikel 2.1 van de wet, en de relatie met het andere media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst; b. de doelstellingen van het experiment waaronder het beoogde publieksbereik, de doelgroepen en de behoeften van het publiek, mede in het licht van bestaand marktaanbod; en c. de duur en wijze van financiering van het experiment en de manier waarop het experiment wordt geëvalueerd.

Artikel 1

b.

  1. In de begroting, bedoeld in artikel 2.147 van de wet, wordt een beschrijving gegeven van: a. de experimenten die worden uitgevoerd; en b. de voorgenomen experimenten in het komende kalenderjaar. 2. Artikel 1a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1

c.

  1. Een experiment is in duur beperkt tot een looptijd van maximaal een jaar, gerekend vanaf het tijdstip waarop het desbetreffende aanbodkanaal voor het publiek beschikbaar is. 2. Als binnen de maximale looptijd van een experiment het desbetreffende aanbodkanaal in het concessiebeleidsplan, bedoeld in artikel 2.20 van de wet, of in de begroting, bedoeld in artikel 2.147 van de wet, met het oog op de instemming als bedoeld in artikel 2.21, derde lid onderscheidenlijk vierde lid, van de wet is opgenomen, kan het experiment worden voortgezet, totdat over de instemming is beslist. 3. Een experiment heeft een beperkt publieksbereik, tenzij dit niet mogelijk is vanwege technische omstandigheden of tot onevenredig hoge kosten leidt.

Artikel 1

d.

  1. De totale kosten voor de landelijke publieke mediadienst van experimenten in enig kalenderjaar bedragen niet meer dan 2 procent van het totaal van de budgetten, bedoeld in artikel 2.149, onderdelen a tot en met f en h, van de wet. 2. De NPO vermeldt in het verslag, bedoeld in artikel 2.58 van de wet, de uitgevoerde experimenten en de kosten per experiment in het afgelopen kalenderjaar. BIn artikel 2 wordt «Stichting» vervangen door: NOS.CArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. In de aanhef wordt «Programmastichting» vervangen door: NPS. 2. Onder verlettering van de onderdelen d en e tot de onderdelen e en f wordt na onderdeel c een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: d. aanbod van culturele aard, waaronder kunst;. DArtikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

In deze paragraaf wordt onder «vermijdbare uitingen» verstaan vermijdbare uitingen anders dan reclame- of winkelboodschappen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd. EIn artikel 8 wordt «Onvermijdbare uitingen zijn uitingen» vervangen door: Uitingen anders dan reclame- of winkelboodschappen zijn onvermijdbaar, als het uitingen betreft. FNa artikel 14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14

a.

Bij regeling van het Commissariaat kan worden bepaald dat in andere gevallen dan die bedoeld in de artikelen 9 tot en met 14 vermijdbare uitingen in het media-aanbod zijn toegestaan, voor zover het betreft uitingen in het kader van: a. zelfpromotie; b. de vermelding van sponsors van evenementen; c. liefdadigheidsacties; d. de vermelding van boek- en filmtitels en culturele evenementen in de titel van een programma in andere gevallen dan bedoeld in artikel 2.108, tweede en derde lid, van de wet; en e. de vermelding van (co)producenten, derden die bijdragen hebben verstrekt die niet als sponsoring worden aangemerkt, facilitaire bedrijven, auteursrechthebbenden, vacaturebanken, loterijen en opname- en uitzendlocaties.

De in de eerste volzin bedoelde regeling wordt door Onze Minister goedgekeurd. GIn het opschrift van paragraaf 3 van afdeling 3 van hoofdstuk 2 wordt «Nederlands- en Friestalige» vervangen door: Nederlandstalige. HIn artikel 15, eerste lid, wordt in de aanhef «Nederlands- of Friestalige» vervangen door «Nederlandstalige» en wordt na «ondertiteling» ingevoegd: ten behoeve van personen met een auditieve beperking. INa artikel 16 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 5 BEKOSTIGING PUBLIEKE MEDIADIENSTEN Artículo 16
Artikel 16

a.

Omroepverenigingen die een erkenning of een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.24 van de wet hebben verkregen, kunnen netto inkomsten uit contributies en verenigingsactiviteiten tot een bedrag van € 750.000 reserveren voor verenigingsactiviteiten. JDe aanhef van artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

Het totale programma-aanbod op een televisieprogrammakanaal van een commerciële media-instelling met een bereik van ten minste 75 procent van alle huishoudens in Nederland dat bestaat uit oorspronkelijk Nederlandstalige producties, is voor ten minste de volgende percentages voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking:. KIn artikel 19, eerste lid, wordt «bijlage» vervangen door: lijst. LNa artikel 29 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 6a INVOERING MEDIAWET 2008 Artículo 29
Artikel 29

a.

  1. De voorzitter en de andere leden van het bestuur van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep, bedoeld in artikel in artikel 78 van de Mediawet, zoals dat artikel op 31 december 2008 luidde, zijn met ingang van 1 januari 2009 lid voorzitter onderscheidenlijk lid van de eerste raad van toezicht van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT