Besluit van 30 mei 1995, houdende wijziging van het Bouwbesluit inzake energieprestatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1995

295

Besluit van 30 mei 1995, houdende wijziging van het Bouwbesluit inzake energieprestatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 januari 1995, nr. MJZ 18195097, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 2, 3, 5 en 6 van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 3 mei 1995, nr. W08.95.0027); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 22 mei 1995, nr. MJZ 22595036, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bouwbesluit1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1

tweede lid, komt te luiden: 2. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder: a. bijeenkomstgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van mondelinge communicatie of cultuur; b. cel: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor gedwongen tijdelijk verblijf van mensen die hun hoofdverblijf elders hebben; c. cellengebouw: gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer cellen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer verkeersruimten; d. complex: verzameling van niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijven die in het kader van een bedrijf of in enigerlei vorm van samenwerking door de rechthebbenden wordt beheerd; e. gezondheidszorggebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd.

Staatsblad 1995 295 1

voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan

wel van medisch onderzoek; f. horecagebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het bedrijfsmatig verstrekken van consumpties en het gebruik daarvan ter plaatse; g. industriegebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van bedrijfsmatige bewerking of opslag van materialen of goederen, het bedrijfsmatig telen of opslaan van gewassen of het bedrijfsmatig houden van dieren; h. kantoorgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van administratie; i. logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer logiesverblijven zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten; j. logiesverblijf: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben; k. onderwijsgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van onderwijs; l. sportgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van sport; m. stationsgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor aankomst en vertrek van openbare voorzieningen van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer; n. winkelgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten, en o. woongebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten.

B

Artikel 70

komt te luiden:

Artikel 70
  1. Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte heeft, ter beperking van warmteverlies door overdracht of geleiding, bepaald overeenkomstig NEN 1068, een warmteweerstand van ten minste 2,5 m2·K/W. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een deur, raam, kozijn en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel, voorzover die deur, dat raam, dat kozijn of dat constructie-onderdeel, bepaald overeenkomstig NEN 5128, een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van ten hoogste 4,2 W/m2·K. 3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op: a. een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, toiletruimte of badruimte en de kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die constructie aan het eerste of tweede lid, en b. een inwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied,

Staatsblad 1995 295 2

toiletruimte of badruimte, voor zover die constructie niet de scheiding vormt met een ander verblijfsgebied of met een andere toiletruimte of badruimte, waarvan de uitwendige scheidingsconstructies, bepaald overeenkomstig NEN 1068, een warmteweerstand heeft van ten minste 2,5 m2·K/W of waarvan, indien het een deur, raam, kozijn of daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel betreft, bepaald overeenkomstig NEN 5128, de warmtedoorgangscoëfficiënt ten hoogste 4,2 W/m2·K is. 4. In het totaal van de uitwendige scheidingsconstructies, waaronder begrepen inwendige scheidingsconstructies als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, mag ten hoogste 2% van de gebruiksoppervlakte van de woning of het woongebouw aan constructie-onderdelen aanwezig zijn, dat niet voldoet aan het eerste tot en met het derde lid.

C

Artikel 71

komt te luiden:

Artikel 71
  1. Het totaal aan: a. uitwendige scheidingsconstructies van een woning; b. inwendige scheidingsconstructies tussen een woning en een niet in die woning gelegen ruimte, en c. constructies die de scheiding vormen tussen een woning en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructies aansluitende delen van andere constructies, mag, ter beperking van warmteverlies door tocht, bepaald overeenkomstig NEN 2686, geen grotere luchtvolumestroom als bedoeld in die norm hebben dan 0,2 m3/s. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een gemeenschappelijk verblijfsgebied. 3. Bij de bepaling van de luchtvolumestroom, bedoeld in het eerste of tweede lid, mogen ruimten, niet zijnde een verblijfsgebied, toilet- of badruimte, buiten beschouwing blijven. 4. Bij de bepaling van de luchtvolumestroom bedoeld in het eerste of tweede lid, blijft een ruimte waarin een niet-afsluitbare voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht aanwezig is met een capaciteit, bepaald volgens NEN 1087, van ten minste 3·10-3 m3/s per

m2 gebruiksoppervlakte van die ruimte buiten beschouwing.

D

Na artikel 71 wordt een nieuw artikel met bijbehorend opschrift ingevoegd, luidende:

Energieprestatie

Artikel 71

a.

Onverminderd de artikelen 70 en 71, heeft, ter verdere besparing van energie, een niet in een woongebouw gelegen woning of een woongebouw, bepaald overeenkomstig NEN 5128, een in die norm bedoelde energieprestatiecoëfficiënt van ten hoogste 1,4.

E

Artikel 72

eerste lid, komt te luiden: 1. Indien niet is voldaan aan enig voorschrift, gegeven bij of krachtens de artikelen 70 tot en met 71a, heeft een woning of woongebouw een mate van energiezuinigheid die ten minste gelijk is aan de mate van.

Staatsblad 1995 295 3

energiezuinigheid die is beoogd met het desbetreffende bij of krachtens die artikelen gegeven voorschrift.

F

Artikel 150

tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. een oppervlakte van ten hoogste 50% van de gebruiksoppervlakte van de woonwagen aan ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructie-onderdelen aanwezig zijn, welke oppervlakte niet behoeft te voldoen aan het eerste lid, mits die oppervlakte, bepaald overeenkomstig NEN 5128, een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van ten hoogste 4,2 W/m2·K, en.

G

Artikel 201

wordt gewijzigd als volgt: a. Onder vernummering van het zesde tot en met het achtste lid in het negende tot en met het elfde lid, worden drie nieuwe leden ingevoegd, luidende: 6. De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht, bedoeld in het vijfde lid, heeft voor een verblijfsgebied ten minste een capaciteit als aangeven in tabel Va, waarbij is uitgegaan van de in tabel Vb aangegeven klassen. 7. De toevoer van verse lucht, bedoeld in het zesde lid, naar een verblijfsgebied vindt rechtstreeks van buiten plaats. 8. De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht, bedoeld in het vijfde lid, heeft voor een verblijfsruimte ten minste een capaciteit als aangegeven in tabel Va.. b. In het negende lid (nieuw) wordt na «vijfde» ingevoegd: en het zesde. c. In het elfde lid (nieuw) wordt «zevende» gewijzigd in: tiende.

Tabel Va Ventilatiecapaciteit

gebouw ventilatiecapaciteit voor een verblijfsgebied in m3/s per m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied

ventilatiecapaciteit voor een verblijfsruimte in m3/s per m2 vloeroppervlakte aan verblijfsruimte

bijeenkomstgebouw - klasse B1 4,8·10-3 3,8·10-3 - klasse B2 1,9·10-3 1,5·10-3 - klasse B3 0,8·10-3 0,6·10-3 cel en cellengebouw 1·10-3 0,8·10-3 gezondheidszorggebouw 1,3·10-3 1·10-3 horecagebouw - klasse B1 4,8·10-3 3,8·10-3 - klasse B2 1,9·10-3 1,5·10-3 - klasse B3...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT