Besluit van 3 december 2009, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met H, I, Ib, J en K van de Wet van 26 november 2009, houdende wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning en opslag
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Jaargang 2009
537
Besluit van 3 december 2009, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met H, I, Ib, J en K van de Wet van 26 november 2009, houdende wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning en opslag
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 30 november 2009, nr. WJZ / 9209458;
Gelet op artikel II van de Wet van 26 november 2009, houdende wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning en opslag;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
onderdelen A tot en met H, I, Ib, J en K van de Wet van 26 november 2009, houdende wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning en opslag (Stb. 2009, 508) treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 3 december 2009
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, M. J. A. van der Hoeven
Uitgegeven de vijftiende december 2009
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
STB12770
ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2009 Staatsblad 2009 537 1
NOTA VAN TOELICHTING
Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 26 november 2009, houdende wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning en opslag (Stb. 2009, 508). Hoofdbestanddeel van het gedeelte dat op 1 januari 2010 in werking treedt, bestaat uit de bevoegdheid voor de Minister van Economische Zaken het gebied waarvoor een vergunning voor de winning van koolwaterstoffen of een opslagvergunning geldt, te verkleinen met de delen waar door de vergunninghouder geen significante opsporings-, winnings- of opslagactiviteiten zijn of zullen worden verricht. De onderdelen Ha en Ia van de wet die niet op 1 januari 2010 in werking treden, betreffen de financiële maatregel voor de stimulering van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT