Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties

Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige bepalingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen ter beperking van de meervoudige nationaliteit, tot invoering van de verplichting tot de kennis van de Nederlandse taal bij naturalisatie op de Nederlandse Antillen en Aruba, ter regeling van het verlies van het Nederlanderschap wegens een onherroepelijke veroordeling van een misdrijf dat ernstige schade toebrengt aan de essentiële belangen van het Koninkrijk of van een of meer van zijn landen, ter bepaling van een optierecht voor kinderen van Nederlandse moeders, ten behoeve van wie geen gebruik is gemaakt van de tijdelijke overgangsregeling voor kinderen geboren voor 1 januari 1985, en tot het aanbrengen van enkele juridisch technische wijzigingen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Justitie. BArtikel 6 wordt als volgt gewijzigd:1. In artikel 6, eerste lid, onderdeel d, wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid. 1a. In artikel 6, eerste lid, onder f wordt «artikel 15, eerste lid, onder d», gewijzigd in: artikel 15, eerste lid, onder d of f. 2. Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, toegevoegd: i. de vreemdeling die vóór 1 januari 1985 is geboren uit een moeder die ten tijde van zijn geboorte Nederlander was, terwijl de vader ten tijde van die geboorte niet-Nederlander was; j. het vóór 1 januari 1985 in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba bij rechterlijke uitspraak geadopteerde niet-Nederlandse kind van een vrouw die op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen Nederlander was, indien het kind op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig was; k. de vreemdeling die is geboren als kind van één van de in de onderdelen i of j bedoelde personen die het Nederlanderschap heeft verkregen dan wel voor die verkrijging is overleden; l. de vreemdeling die voor de leeftijd van zeven jaar is erkend door één van de in de onderdelen i of j bedoelde personen die het Nederlanderschap heeft verkregen dan wel voor die verkrijging is overleden; m. de vreemdeling die door één van de in de onderdelen i of j bedoelde personen die het Nederlanderschap heeft verkregen dan wel voor die verkrijging is overleden, tijdens zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT