Besluit van 5 februari 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2b, vijfde lid, 2c, tweede lid, en 32, negende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en artikel 12c, vijfde lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Besluit gelijke behandeling bij pensioenen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

101

Besluit van 5 februari 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2b, vijfde lid, 2c, tweede lid, en 32, negende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en artikel 12c, vijfde lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Besluit gelijke behandeling bij pensioenen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 31 oktober 2001, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/V&P/01/73851;

Gelet op de artikelen 2b, vijfde lid, 2c, tweede lid, en 32, negende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en artikel 12c, vijfde lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

De Raad van State gehoord (advies van 11 januari 2002, No. W12.01.0568/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 1 februari 2002, Directie Arbeidsverhoudingen, Nr. AV/PB/02/3507;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder: a. de wet: de Pensioen- en spaarfondsenwet; b. de ruilvoet: de verhouding tussen het in te ruilen pensioen en het daarvoor in te kopen pensioen; c. de opbouwkeuzevoet: de verhouding tussen het pensioen waarvan kan worden afgezien en het pensioen dat daarvoor in de plaats kan worden opgebouwd; d. de afkoopvoet: de verhouding tussen het af te kopen pensioen en de daarvoor in de plaats uit te keren afkoopsom; e. de gewezen deelnemer: de persoon die heeft deelgenomen aan de pensioenregeling, voorzover hij na beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een premievrije aanspraak op pensioen op grond van artikel 8, eerste lid, van de wet heeft verkregen en behouden jegens het uitvoeringsorgaan.

Staatsblad 2002 101 1

Artikel 2 Ruilvoet en opbouwkeuzevoet
  1. Per geboden keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 2b of artikel 2c van de wet, wordt voor een bepaalde periode voor alle deelnemers en gewezen deelnemers dezelfde ruilvoet of opbouwkeuzevoet vastgesteld. 2. De ruilvoet en opbouwkeuzevoet worden zodanig vastgesteld dat sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid als bedoeld in de artikelen 2b, derde lid, en 2c, eerste lid, van de wet. 3. In afwijking van het eerste lid kan aan een gewezen deelnemer de ruilvoet worden toegekend, die geldt op de dag van beëindiging van de deelneming.

Artikel 3 Afkoop kleine pensioenen
  1. De afkoopsom, bedoeld in artikel 32, zevende lid, van de wet wordt vastgesteld door middel van een afkoopvoet. 2. Er wordt voor een bepaalde periode voor alle deelnemers en gewezen deelnemers dezelfde afkoopvoet vastgesteld. 3. De afkoopvoet wordt zodanig vastgesteld dat er sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.

Artikel 4 Berekening werkgeversbijdrage bij beschikbare premieregelingen

Indien door de werkgever niet uitdrukkelijk een bepaald soort pensioen is toegezegd wordt de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen zodanig vastgesteld dat, ervan uitgaande dat slechts ouderdomspensioen is toegezegd, het in te kopen pensioen naar het inzicht op het tijdstip van vaststelling van die bijdrage voor mannen en vrouwen gelijk is.

Artikel 5 Overgangsrecht

De artikelen van dit besluit zijn uitsluitend van toepassing op aanspraken op pensioen die vanaf de datum van inwerkingtreding van het betreffende artikel worden opgebouwd.

Artikel 6 Inwerkingtreding
  1. Artikel 2 en artikel 3 voor zover het niet betreft pensioen dat wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage of voor zover het niet betreft voorzieningen als bedoeld in het derde lid, artikel 1 en artikel 5 treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. 2. Artikel 2 en artikel 3 voor zover het betreft pensioen dat wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage, en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT