Besluit van 3 juli 1998 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit in verband met de invoering van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

400

Besluit van 3 juli 1998 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit in verband met de invoering van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de artikelen 8b, 8c, 10, tweede lid, en 49, eerste lid, van de Vreemdelingenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 juni 1998, nr. W03.98.0128); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 29 juni 1998, nr. 705317/98/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 94

vervalt.

B

Artikel 95

komt te luiden:

Artikel 95
  1. Een gemeenschapsonderdaan ontvangt op aanvraag een bescheid als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de Wet, waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt. Zonodig kunnen daarop voorschriften of beperkingen die volgen uit het gemeenschapsrecht worden aangetekend. 2. Het bescheid wordt afgegeven voor de duur van vijf jaar en wordt

Staatsblad 1998 400 1

telkenmale met vijf jaren verlengd, behoudens artikel 96. Indien het verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan is vervallen, kan het bescheid worden ingenomen.

C

Artikel 96

wordt gewijzigd als volgt: a. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het eerste en tweede lid. b. In het eerste lid (nieuw) wordt «In afwijking van het eerste lid, wordt de duur waarvoor ingevolge artikel 94 een vergunning tot verblijf wordt verleend, gesteld op» vervangen door: In afwijking van artikel 95, tweede lid, wordt de duur van de termijn waarvoor het bescheid, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de Wet wordt afgegeven, gesteld op. c. In het eerste lid (nieuw) wordt, na het schrappen van «of» na onderdeel b en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door: «; of,» een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: d. een tijdvak van drie maanden indien de vreemdeling een werkzoekende is en op hem artikel 46, eerste lid, aanhef en onder d, van toepassing is. d. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden: 2. In afwijking van artikel 95, tweede lid, wordt de verlenging van de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de Wet, verleend aan een gemeenschapsonderdaan die op het tijdstip van de verlenging gedurende een jaar onvrijwillig werkloos is, beperkt tot een jaar. e. Een derde, vierde en vijfde lid worden toegevoegd luidende: 3. In afwijking van artikel 95, tweede lid, wordt de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de Wet, verleend overeenkomstig het eerste lid, aanhef en onder c, telkenmale verlengd met een jaar. 4. In afwijking van artikel 95, tweede lid, wordt de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de Wet, verleend overeenkomstig het eerste lid, aanhef en onder d, telkenmale verlengd met drie maanden, indien de vreemdeling aantoont dat hij nog steeds werkzoekende is en een reële kans maakt om werk te vinden. 5. Dit artikel is niet van toepassing op de geldigheidsduur van het bescheid van een gemeenschapsonderdaan die een onderdaan van België of van Luxemburg is.

D

De artikelen 97 en 98 vervallen.

E

Artikel 99

komt te luiden:

Artikel 99
  1. De vreemdeling die een onderdaan van België of van Luxemburg en geen gemeenschapsonderdaan is kan een vergunning tot verblijf slechts worden geweigerd, indien: a. hij een actuele bedreiging van de openbare orde of de nationale veiligheid vormt, dan wel b. hij niet over voldoende bestaansmiddelen beschikt. 2. De weigering van de verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning tot verblijf, bedoeld in het eerste lid, alsmede intrekking van een zodanige vergunning kan niet geschieden op grond van de omstan-

Staatsblad 1998 400 2

digheid dat de vreemdeling niet meer over voldoende bestaansmiddelen beschikt. 3. In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT