Besluit van 26 juli 2008 houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het gebruik van bouwwerken uit het oogpunt van brandveiligheid (Besluit brandveilig gebruik bouwwerken)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2008

327

Besluit van 26 juli 2008 houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het gebruik van bouwwerken uit het oogpunt van brandveiligheid (Besluit brandveilig gebruik bouwwerken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 5 februari 2008, nr. DJZ2008002904, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 8, achtste lid, en 120a van de Woningwet; De Raad van State gehoord (advies van 7 april 2008, nr. W08.08.0047/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 14 juli 2008, nr. BJZ2008065150, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

Begripsbepalingen.

1. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

- ADR-klasse: classificatie als bedoeld in de op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171);

- brandcompartiment: brandcompartiment als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- brandgevaarlijke stof: vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brandbevorderend is of bij brand gevaar oplevert;

- brandweerlift: brandweerlift als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - brutovloeroppervlakte: brutovloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

- gebruiksfunctie: gebruiksfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - gebruiksmelding: melding als bedoeld in artikel 2.12.1, eerste lid; - gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580; - gebruiksvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid;

Staatsblad 2008 327 1

- meetniveau: meetniveauals bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - milieugevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

- NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;

- nevenfunctie: nevenfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - nooddeur: nooddeur als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - subbrandcompartiment: subbrandcompartiment als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- verblijfsruimte: verblijfsruimte als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - verkeersroute: verkeersroute als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - verpakkingsgroep: verpakkingsgroep als bedoeld in de op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171);

- vluchtroute: voor het vluchten bij brand bestemde route die uitsluitend voert over vloeren, trappen en hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift;

- wet: Woningwet; - wooneenheid: gedeelte van een woonfunctie voor een individueel huishouden bij kamergewijze verhuur;

- woonfunctie voor kamergewijze verhuur: woonfunctie voor het bedrijfsmatig verschaffen van woonverblijf aan meer dan een huishouden en aan meer dan vier personen. 2. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

- woonfunctie: woonfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003. - bijeenkomstfunctie: bijeenkomstfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- celfunctie: celfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - gezondheidszorgfunctie: gezondheidszorgfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- industriefunctie: industriefunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- kantoorfunctie: kantoorfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - lichte industriefunctie: lichte industriefunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- logiesfunctie: logiesfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - onderwijsfunctie: onderwijsfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003;

- sportfunctie: sportfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - winkelfunctie: winkelfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003; - overige gebruiksfunctie: overige gebruiksfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2003. 3. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt onder bouwwerk mede verstaan delen van een bouwwerk die zijn ontworpen of aangepast om afzonderlijk te worden gebruikt.

Artikel 1.2

Gemeenschappelijk of gezamenlijk.

1. Bij of krachtens dit besluit wordt een gedeelte van een bouwwerk, een ruimte of een voorziening, die ten dienste staat van meer dan een gebruiksfunctie, aangeduid als gemeenschappelijk. Een zodanig gedeelte, zodanige ruimte of zodanige voorziening maakt met uitzondering van een gedeelte van een nevenfunctie, voor de toepassing van dit besluit deel uit van ieder van de betrokken gebruiksfuncties. 2. Bij of krachtens dit besluit wordt een niet-gemeenschappelijk gedeelte van een woonfunctie, een ruimte of een voorziening, die ten dienste staat van meer dan een wooneenheid, aangeduid als gezamenlijk.

Staatsblad 2008 327 2

Artikel 1.3

Reikwijdte.

1. De bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften zijn van toepassing op elk gebruik van een bouwwerk, tenzij bij het desbetreffende voorschrift anders is aangegeven. 2. Op een gemeenschappelijke ruimte van een in een woongebouw gelegen woonfunctie voor zorg en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.2.1, vierde lid, 2.3.7 en 2.8.1 niet van toepassing. 3. Op een niet-gemeenschappelijke ruimte van een woonfunctie voor zorg en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1, vierde lid, 2.3.1, 2.3.2, 2.3.5, eerste lid, 2.3.7, 2.3.10, 2.3.11, 2.4.2, 2.4.3 en 2.8.1 niet van toepassing. 4. Op een gemeenschappelijke ruimte van een in een woongebouw gelegen woonfunctie voor kamergewijze verhuur en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.2.1, vierde lid, 2.3.7 en 2.8.1 en paragraaf 2.11 niet van toepassing. 5. Op een niet-gemeenschappelijke ruimte van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1, vierde lid, 2.3.1, 2.3.2, 2.3.5, eerste lid, 2.3.7, 2.3.10, 2.3.11, 2.4.2, eerste lid, en 2.8.1 en paragraaf 2.11 niet van toepassing. 6. Op een gemeenschappelijke ruimte van een in een woongebouw gelegen niet in het tweede en vierde lid genoemde woonfunctie en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.2.1, vierde lid, 2.3.7, 2.4.2 en 2.8.1 en de paragrafen 2.11 en 2.12 niet van toepassing. 7. Op een niet-gemeenschappelijke ruimte van een niet in het derde en vijfde lid genoemde woonfunctie en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1, vierde lid, 2.3.1, 2.3.2, 2.3.5, eerste lid, 2.3.7, 2.3.10, 2.3.11, 2.4.2, 2.4.3 en 2.8.1 en de paragrafen 2.11 en 2.12 niet van toepassing. 8. Op een niet in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie en een nevenfunctie daarvan zijn de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1, vierde lid, 2.3.1, 2.3.2, 2.3.5, eerste lid, 2.3.7, 2.3.10, 2.3.11, 2.4.2, 2.4.3 en 2.8.1 en de paragrafen 2.11 en 2.12 niet van toepassing. 9. Op een overige gebruiksfunctie met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 50 m2 die niet voor het publiek toegankelijk is en op een lichte industriefunctie is artikel 2.3.7 niet van toepassing. 10. Op een bouwwerk geen gebouw zijnde, niet zijnde een tunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m, is artikel 2.3.7 niet van toepassing.

Artikel 1.4

Gelijkwaardigheid.

1. Aan een in paragraaf 2.1 tot en met 2.9 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het gebruik van een bouwwerk anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van brandveiligheid biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift. 2. De eigenaar van een bouwwerk dan wel degene die uit anderen hoofde daartoe het meest aangewezen is, maakt desgevraagd voldoende aannemelijk dat een in het eerste lid bedoelde gelijkwaardige oplossing in stand wordt gehouden.

Artikel 1.5

Experimenteerbepaling.

1. Onze Minister kan ten behoeve van experimenten tijdelijk van de in dit besluit gegeven voorschriften afwijken of afwijking daarvan toestaan. 2. Onze Minister maakt geen gebruik van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid dan nadat burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het bouwwerk geheel of in hoofdzaak is of zal zijn gelegen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze naar voren te brengen.

Staatsblad 2008 327 3

3. De tijdsduur van een afwijking als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten hoogste 24 maanden. 4. Onze Minister zendt drie maanden voor het verstrijken van de in het derde lid bedoelde termijn een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT