Wet van 19 juni 2003 tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Invorderingswet 1990 in verband met de invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid en de kopersaansprakelijkheid in de confectiesector en invoering van een vrijwaringsregeling in de ketenaansprakelijkheid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2003

305

Wet van 19 juni 2003 tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Invorderingswet 1990 in verband met de invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid en de kopersaansprakelijkheid in de confectiesector en invoering van een vrijwaringsregeling in de ketenaansprakelijkheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de ketenaansprakelijkheid in de confectiesector uit te breiden tot de bedrijfsmatig handelende opdrachtgever en aan te vullen met de aansprakelijkheid van de bedrijfsmatig handelende koper, alsmede een vrijwaringsregeling in te voeren in de ketenaansprakelijkheid;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Coördinatiewet Sociale Verzekering1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 16a, vierde lid, wordt «schriftelijke overeenkomst» vervangen door: overeenkomst.

  2. Artikel 16b wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het vijfde lid wordt vervangen door: 5. Indien een aannemer ingevolge een overeenkomst met een onderaannemer, ten behoeve van de voldoening van sociale verzekeringspremies en loonbelasting met betrekking tot het door die onderaannemer aangenomen werk, een bedrag heeft overgemaakt op een rekening die door die onderaannemer ten behoeve van de betaling van sociale verzekeringspremies en loonbelasting wordt gehouden bij een kredietinstelling die is geregistreerd ingevolge artikel 52, tweede lid, onder a, b of c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 wordt het bedrag waarvoor de aansprakelijkheid van de aannemer uit hoofde van het eerste lid en artikel 35, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 met betrekking tot dat werk in

      Staatsblad 2003 305 1

      eerste aanleg bestaat, verminderd met dat overgemaakte bedrag. De vorige volzin is niet van toepassing voor zover de aannemer wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat een onderaannemer in gebreke zou blijven het op de in de eerste volzin bedoelde rekening gestorte bedrag aan te wenden voor de betaling van sociale verzekeringspremies of loonbelasting. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de toepassing van dit lid.

    2. In het zevende lid wordt «de onderaannemer» vervangen door: de werkgever.

  3. Na artikel 16b wordt ingevoegd:

Artikel 16

ba.

  1. De opdrachtgever is hoofdelijk aansprakelijk voor de premie en de voorschotpremie ter zake van een werk, inhoudende de vervaardiging en elke daarop gerichte handeling van kleding, andere dan schoeisel: a. die de aannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door zijn werknemers ter zake van dat werk; b. voor de betaling waarvan de aannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer ingevolge artikel 16b hoofdelijk aansprakelijk is ter zake van dat werk. 2. In dit artikel wordt onder opdrachtgever verstaan degene die buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf met een ander, de aannemer, een overeenkomst heeft gesloten om voor hem een werk als bedoeld in het eerste lid uit te voeren tegen een te betalen prijs. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met een opdrachtgever gelijkgesteld degene die buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf kleding, andere dan schoeisel, koopt die nog geheel of gedeeltelijk vervaardigd moet worden en met een aannemer de verkoper daarvan. 4. De artikelen 14 tot en met 16 en 16b, tweede lid, derde lid, onderdelen a,c en d, en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat: a. in het tweede lid, onderdeel a, van artikel 16b voor een werk van stoffelijke aard moet worden gelezen: een werk, inhoudende de vervaardiging en elke daarop gerichte handeling van kleding, andere dan schoeisel; b. de toepassing van het derde lid, onderdeel a, van artikel 16b er niet toe kan leiden dat de wederpartij van de aannemer als opdrachtgever als bedoeld in het tweede lid wordt beschouwd; c. in het vijfde lid van artikel 16b voor «aannemer» moet worden gelezen: opdrachtgever, voor «onderaannemer»: aannemer en voor «het eerste lid en artikel 35»: het eerste lid van artikel 16ba en artikel 35a. 5. De aansprakelijkheid op grond van het eerste lid geldt niet met betrekking tot de premie of de voorschotpremie verschuldigd door de aannemer of een onderaannemer, indien aannemelijk is dat de niet-betaling door de aannemer of een onderaannemer noch aan de opdrachtgever, noch aan de aannemer of een onderaannemer is te wijten. 6. Degene die op grond van het eerste lid hoofdelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT