Wet van 23 maart 1995 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met een nadere afstemming tussen de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1995

186

Wet van 23 maart 1995 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met een nadere afstemming tussen de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de afstemming tussen de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet milieubeheer uit te breiden met regels voor de bevoegdheid van gedeputeerde staten tot bei¨nvloeding van gemeentelijke rioleringsplannen en tot het geven van een bindende aanwijzing bij de afstemming tussen de vergunningen verleend op basis van de Wet milieubeheer onderscheidenlijk de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in geval de vergunning op basis van de Wet milieubeheer door burgemeester en wethouders wordt verleend;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Na artikel 4.23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.24
  1. Gedeputeerde staten kunnen, nadat burgemeester en wethouders in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze naar voren te brengen, aan de gemeenteraad aanwijzingen geven omtrent de inhoud van het gemeentelijk rioleringsplan. Bij een aanwijzing wordt een termijn gesteld, binnen welke het plan in overeenstemming met de aanwijzing moet zijn gebracht. 2. Bij het geven van een aanwijzing houden gedeputeerde staten rekening met het geldende provinciale milieubeleidsplan en met het geldende provinciale waterhuishoudingsplan.

Staatsblad 1995 186 1

B

Na artikel 8.31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.31

a.

  1. In een geval als bedoeld in artikel 8.28, waarin burgemeester en wethouders bevoegd zijn de beschikking op de aanvraag om de vergunning krachtens deze wet te verlenen, kunnen gedeputeerde staten, indien dat met het oog op de samenhang tussen de beschikkingen op de onderscheidene aanvragen in het belang van de bescherming van het milieu geboden is, en zo nodig in afwijking van regels, gesteld krachtens artikel 8.46, op een daartoe strekkend verzoek...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT