Overige fiscale maatregelen 2022

Wet van 22 december 2021 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2022 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3.119a wordt als volgt gewijzigd:1. In het vierde lid, tweede zin, wordt «eerste volzin» vervangen door «eerste zin». 2. In het vijfde lid, tweede zin, wordt «eerste volzin» vervangen door «eerste zin». 3. In het zevende lid, tweede zin, wordt «eerste volzin» vervangen door «eerste zin». 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. Indien een schuld van de belastingplichtige uitsluitend niet tot de eigenwoningschuld behoort vanwege een vermindering als bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel a, en de belastingplichtige deze schuld samen met zijn partner is aangegaan wordt deze schuld mede als eigenwoningschuld aangemerkt voor zover hetgeen bij de belastingplichtige en zijn partner met inachtneming van de vermindering, bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel a, en de verlaging, bedoeld in het vierde lid, tot de eigenwoningschuld zou kunnen behoren hoger is dan hetgeen bij de belastingplichtige en zijn partner vóór toepassing van dit lid tot de eigenwoningschuld behoort. BArtikel 3.119aa wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «tweede volzin» vervangen door «tweede zin». 2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de tweede zin wordt «, krachtens wijziging van huwelijkse voorwaarden of krachtens erfrecht tussen partners» vervangen door «of krachtens wijziging van huwelijkse voorwaarden». b. Na de tweede zin wordt een zin ingevoegd, luidende: Voorts wordt niet als verwerving aangemerkt die krachtens erfrecht tussen partners. 3. Het zesde lid komt te luiden: 6. De eigenwoningreserve die is ontstaan voordat boedelmenging heeft plaatsgevonden door: a. voltrekking van een huwelijk in algehele gemeenschap van goederen; of b. wijziging van huwelijkse voorwaarden waardoor een gemeenschap als bedoeld in onderdeel a ontstaat;

wordt bij die boedelmenging bij helfte toegerekend aan elk van de partners.4. In het zevende lid wordt «eerste volzin» vervangen door «eerste zin». CArtikel 3.119d wordt als volgt gewijzigd:1. Het vierde lid komt te luiden: 4. Voor de toepassing van het derde lid wordt bij het gezamenlijk met de partner aangaan van een eigenwoningschuld een aflossingsstand mede geacht geheel of gedeeltelijk te zijn toegepast voor zover de aflossingsstand voor ten minste het schuldaandeel van de belastingplichtige in die schuld bij de belastingplichtige of zijn partner is toegepast. Onder toepassen van de aflossingsstand bij de partner wordt in dit kader verstaan het bij de partner voor het deel van de aflossingsstand dat bij hem in aanmerking wordt genomen op overeenkomstige wijze toepassen van het tweede lid. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Artikel 3.119b, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. DIn artikel 9.4, eerste lid, onderdeel d, wordt na «de belastingplichtige of» ingevoegd «, ingeval hij het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 geacht wordt te hebben gehad,». EIn artikel 10.6ter, vierde lid, wordt «(2010=100)» vervangen door «(2015=100)».FArtikel 10.6ter wordt als volgt gewijzigd:1. Het tweede lid, tweede zin, komt te luiden: Dit percentage wordt gesteld op het percentage dat volgt uit de formule:

rIt = 1,31 * rd – 0,31 * (rd + 0,1)

waarbij wordt verstaan onder:

rIt: het rendement in procenten van het gedeelte van de grondslag sparen en beleggen dat behoort tot rendementsklasse I voor het kalenderjaar;

rd: het gemiddelde rendement in procenten op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand. 2. Het vierde, vijfde en zesde lid komen te luiden: 4. Het langetermijnrendement op onroerende zaken, bedoeld in het derde lid, wordt gesteld op het percentage dat volgt uit de formule:

waarbij wordt verstaan onder:

rlozt: het langetermijnrendement in procenten op onroerende zaken voor het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid;

rlozt–1: het langetermijnrendement in procenten op onroerende zaken voor het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid;

rozt–2: het rendement in procenten op onroerende zaken in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid, welk rendement wordt gesteld op de procentuele verandering van het gemiddelde van de maandelijkse prijsindexcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor Bestaande Koopwoningen in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid, ten opzichte van het gemiddelde van de maandelijkse prijsindexcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor Bestaande Koopwoningen in het derde kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid. Indien de basis voor het prijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor Bestaande Koopwoningen wordt verlegd, wordt bij ministeriële regeling aangegeven op welke wijze wordt overgegaan op de nieuwe reeks van het prijsindexcijfer. 5. Het langetermijnrendement op aandelen voor het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid, wordt gesteld op het percentage dat volgt uit de formule:

waarbij wordt verstaan onder:

rlat: het langetermijnrendement in procenten op aandelen voor het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid;

rlat–1: het langetermijnrendement in procenten op aandelen voor het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid;

rat–2: het rendement in procenten op aandelen voor het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar, bedoeld in het derde lid, welk rendement wordt gesteld op de procentuele verandering van de MSCI Europe Standard Gross Local Index aan het einde van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT