Wet van 9 december 1999 tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering in verband met de aanpassing van het stelsel van bestuurlijke boeten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1999

550

Wet van 9 december 1999 tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering in verband met de aanpassing van het stelsel van bestuurlijke boeten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de in de Coördinatiewet Sociale Verzekering voorkomende regeling inzake bestuurlijke boeten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Coördinatiewet Sociale Verzekering1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12

tweede tot en met zesde lid, wordt vervangen door de volgende vijf leden: 2. Indien de werkgever niet, niet juist of niet volledig voldoet aan een op grond van artikel 10, tweede lid, geldende verplichting legt het Landelijk instituut sociale verzekeringen hem een boete op van ten hoogste 10% van het verschuldigde of het alsnog verschuldigde bedrag aan premie of voorschotpremie. 3. Indien het aan opzet of grove schuld van de werkgever is te wijten dat niet, niet juist of niet volledig is voldaan aan een op grond van artikel 10, tweede lid, geldende verplichting, legt het Landelijk instituut sociale verzekeringen hem een boete op van ten hoogste 100% van het verschuldigde of het alsnog verschuldigde bedrag aan premie of voorschotpremie. 4. De hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de werkgever de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin de werkgever verkeert. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen besluiten van het opleggen van een boete af te zien. Van het opleggen van een boete wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. De boete, bedoeld in het derde lid, wordt niet opgelegd indien de werkgever alsnog juist en volledig voldoet aan de op grond van artikel 10, tweede lid, voor hem geldende.

Staatsblad 1999 550 1

verplichting voordat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het Landelijk instituut sociale verzekeringen met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden. 5. Voor de toepassing van deze wet wordt een krachtens het tweede of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT