Beschikking van de Minister van Justitie van 7 mei 1999, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals deze luidt met ingang van 1 juni 1999

Beschikking van de Minister van Justitie van 7 mei 1999, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals deze luidt met ingang van 1 juni 1999

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel XXIX van de wet van 19 april 1999, Stb. 194;Besluit:

de tekst van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals deze luidt met ingang van 1 juni 1999, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.'s-Gravenhage, 7 mei 1999

De Minister van Justitie,

  1. H. Korthals

    Uitgegeven de zevenentwintigste mei 1999

    De Minister van Justitie,

  2. H. Korthals

    TEKST VAN DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN, ZOALS DEZE LUIDT MET INGANG VAN 1 JUNI 1999

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artículo 1
Artikel 1
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;b. rechterlijke ambtenaren: de in de Wet op de rechterlijke organisatie als zodanig aangeduide ambtenaren.c. rector: degene die krachtens artikel 145 van de Wet op de rechterlijke organisatie als rector van de opleiding van de rechterlijke ambtenaren in opleiding is aangewezen;d. burgerlijke rijksambtenaren: burgerlijke rijksambtenaren, werkzaam bij de departementen van algemeen bestuur.2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder functionele autoriteit:a. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van een kantongerecht en de daarbij benoemde gerechtsauditeurs: de kantonrechter, oudste in rang van benoeming.b. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van een rechtbank, de daarbij benoemde gerechtsauditeurs, rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij een rechtbank, alsmede de kantonrechters, oudste in rang van benoeming, binnen het rechtsgebied van de rechtbank: de president van die rechtbank.c. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van een hof, de daarbij benoemde gerechtsauditeurs, alsmede de presidenten van de rechtbanken binnen het rechtsgebied van het hof: de president van dat hof;d. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van de Hoge Raad, de daarbij benoemde gerechtsauditeurs, alsmede de presidenten van de hoven: de president van de Hoge Raad;e. ten aanzien van de plaatsvervangend procureur-generaal, de advocaten-generaal, de advocaten-generaal in buitengewone dienst, de plaatsvervangende en de waarnemende advocaten-generaal bij de Hoge Raad: de procureur-generaal bij de Hoge Raad;f. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van een arrondissementsparket, alsmede de rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij een arrondissementsparket: het hoofd van dat arrondissementsparket;g. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van het landelijk parket: het hoofd van het landelijk parket;h. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die deel uitmaken van een ressortsparket: het hoofd van dat ressortsparket;i. ten aanzien van de hoofden van de parketten: het College van procureurs-generaal;j. ten aanzien van de leden van het College van procureurs-generaal: Onze Minister.k. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de buitenstage: de rector, bedoeld in het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren.

HOOFDSTUK 2 VOLLEDIGE TAAK EN DEELTAAK Artículos 2 a 6
Artikel 2
  1. Een rechterlijk ambtenaar wordt aangesteld voor het vervullen van een volledige of een gedeeltelijke taak.2. Een rechterlijk ambtenaar in opleiding wordt aangesteld voor het vervullen van een volledige taak of, voor zover voorzien bij algemene maatregel van bestuur en met inachtneming van de daarbij gestelde regels, voor het vervullen van een gedeeltelijke taak.

Artikel 3
  1. De aanstelling van een rechterlijk ambtenaar kan naar omvang van de taak op zijn verzoek bij koninklijk besluit worden gewijzigd.2. Met inachtneming van de krachtens artikel 2, tweede lid, gestelde regels, kan de aanstelling van een rechterlijk ambtenaar in opleiding naar omvang van de taak op zijn verzoek bij beschikking van Onze Minister worden gewijzigd.

Artikel 4
  1. Op een verzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt beslist nadat daarover het advies is ingewonnen van de functionele autoriteit.2. Op een verzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt beslist nadat daarover het advies is ingewonnen van de rector en hetzij de president van de arrondissementsrechtbank hetzij het hoofd van het arrondissementsparket.

Artikel 5
  1. In afwijking van artikel 2 worden raadsheren in buitengewone dienst van de Hoge Raad, raadsheren-plaatsvervangers, rechters-plaatsvervangers, kantonrechters-plaatsvervangers, advocaten-generaal in buitengewone dienst bij de Hoge Raad, plaatsvervangende advocaten-generaal en plaatsvervangende officieren van justitie niet aangesteld voor het vervullen van een volledige of een gedeeltelijke taak.2. Zij kunnen voor het verrichten van werkzaamheden worden opgeroepen door de president van het desbetreffende college, door de kantonrechter, oudste in rang van benoeming, bij het desbetreffende kanton, door de procureur-generaal bij de Hoge Raad, onderscheidenlijk door het hoofd van het desbetreffende parket.

Artikel 6
  1. Raadsheren-plaatsvervangers, rechters-plaatsvervangers, kantonrechters-plaatsvervangers, plaatsvervangende advocaten-generaal en plaatsvervangende officieren van justitie kunnen op hun verzoek tijdelijk worden aangewezen voor het vervullen van een volledige of een gedeeltelijke taak.2. De aanwijzing geschiedt voor een bepaalde tijd en kan worden verlengd. De tijdsduur van aanwijzing en verlenging te zamen kan niet meer dan drie jaar bedragen. Een volgende aanwijzing is slechts mogelijk indien sinds de beëindiging van de vorige aanwijzing ten minste zes maanden zijn verstreken.3. De aanwijzing kan naar de omvang van de taak op verzoek van de belanghebbende worden gewijzigd.4. Op een aanwijzing, een verlenging van de aanwijzing of een tussentijdse wijziging van de aan de aanwijzing verbonden taak is artikel 4, eerste lid, van overeenkomstige toepassing. 5. Een aanwijzing, een verlenging of een wijziging van de aanwijzing geschiedt voor zover het plaatsvervangende advocaten-generaal en plaatsvervangende officieren van justitie betreft bij beschikking van Onze Minister en overigens bij koninklijk besluit.

HOOFDSTUK 3 BEZOLDIGING EN ANDERE FINANCIËLE ARBEIDSVOORWAARDEN Artículos 7 a 19
Artikel 7
  1. Voor de bepaling van hun bezoldiging worden de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding ingedeeld in de volgende categorieën:categorie 1: president van en procureur-generaal bij de Hoge Raad;categorie 2: vice-president van en plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad;categorie 3: raadsheer in en advocaat-generaal bij de Hoge Raad; president van een gerechtshof; president van de arrondissementsrechtbanken te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam; procureur-generaal, lid van het College van procureurs-generaal; hoofdofficier bij de arrondissementsparketten te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam; hoofdofficier bij het landelijk parket.categorie 4: president van de overige arrondissementsrechtbanken; hoofdadvocaat-generaal; hoofdofficier bij de overige arrondissementsparketten;categorie 5: coördinerend vice-president van een gerechtshof;categorie 6: fungerend hoofdofficier;categorie 7: vice-president van een gerechtshof; coördinerend vice-president van een arrondissementsrechtbank; plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal; plaatsvervangend hoofdofficier;categorie 8: raadsheer in een gerechtshof; vice-president van een arrondissementsrechtbank; ressorts-advocaat-generaal; officier eerste klasse; kantonrechter in de niet in categorie 8a genoemde kantons;categorie 8a: kantonrechter te 's-Gravenhage, Rotterdam en Amsterdam;categorie 9: rechter in een arrondissementsrechtbank; officier;categorie 10: gerechtsauditeur, tevens raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof waarbij hij is aangesteld; gerechtsauditeur, tevens rechter-plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank waarbij hij is aangesteld; substituut-officier; verkeersschout; senior-gerechtsauditeur;categorie 11: gerechtsauditeur;categorie 11a: arrondissementsgriffier in de arrondissementen 's-Gravenhage, Rotterdam en Amsterdam;categorie 11b: griffier van de Hoge Raad; arrondissementsgriffier in de overige arrondissementen;categorie 11c: griffier van een gerechtshof;categorie 12: rechterlijk ambtenaar in opleiding.2. In de bij deze wet behorende bijlage is, overeenkomstig de indeling in het eerste lid, het salaris vermeld dat de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding die zijn aangesteld voor het vervullen van een volledige taak maandelijks genieten.

Artikel 8

Rechterlijke ambtenaren of rechterlijke ambtenaren in opleiding die zijn aangesteld voor het vervullen van een gedeeltelijke taak, ontvangen een salaris dat een met hun taak overeenkomend deel bedraagt van het salaris dat zij zouden hebben ontvangen indien zij in hetzelfde ambt zouden zijn aangesteld voor het vervullen van een volledige taak.

Artikel 9
  1. Raadsheren-plaatsvervangers, rechters-plaatsvervangers, kantonrechters-plaatsvervangers, plaatsvervangende advocaten-generaal en plaatsvervangende officieren van justitie die zijn aangewezen om tijdelijk een volledige of een gedeeltelijke taak te vervullen en die niet reeds uit anderen hoofde als rechterlijk ambtenaar of als rechterlijk ambtenaar in opleiding worden bezoldigd, ontvangen over de periode van hun...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT