Besluit van 4 februari 2009, houdende regels met betrekking tot de eigen bijdrage voor de rechtzoekende in geval van verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand alsmede enige nadere regels omtrent de vaststelling van de financiële draagkracht van de rechtzoekende (Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2009

46

Besluit van 4 februari 2009, houdende regels met betrekking tot de eigen bijdrage voor de rechtzoekende in geval van verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand alsmede enige nadere regels omtrent de vaststelling van de financiële draagkracht van de rechtzoekende (Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 9 december 2008, nr. 5577912/08/6;

Gelet op de artikelen 25, zesde lid, 34a, vierde lid, 34d, derde lid, en 35 van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 7 januari 2009, nr. W03.08.0545/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 23 januari 2009, nr. 5583098/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artículo 1
Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. wet: Wet op de rechtsbijstand; b. eigen bijdrage: eigen bijdrage, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de wet; en c. draagkracht: draagkracht zoals die overeenkomstig de wet wordt berekend.

HOOFDSTUK 2 EIGEN BIJDRAGE Artículos 2 a 7
Artikel 2
  1. De eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, bedraagt in gevallen waarin uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen: a. € 98,-, indien het inkomen niet hoger is dan € 16 800,-;

Staatsblad 2009 46 1

  1. € 154,-, indien het inkomen meer dan € 16 800,- en ten hoogste € 17 300,- bedraagt; c. € 265,-, indien het inkomen meer dan € 17 300,- en ten hoogste € 18 200,- bedraagt; d. € 466,-, indien het inkomen meer dan € 18 200,- en ten hoogste € 20 000,- bedraagt; en e. € 732,-, indien het inkomen meer dan € 20 000,- en ten hoogste € 23 800,- bedraagt. 2. De eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, bedraagt in andere gevallen: a. € 98,-, indien het inkomen niet hoger is dan € 23 400,-; b. € 154,-, indien het inkomen meer dan € 23 400,- en ten hoogste € 24 200,- bedraagt; c. € 265,-, indien het inkomen meer dan € 24 200,- en ten hoogste € 25 500,- bedraagt; d. € 466,-, indien het inkomen meer dan € 25 500,- en ten hoogste € 28 300,- bedraagt; en e. € 732,-, indien het inkomen meer dan € 28 300,- en ten hoogste € 33 600,- bedraagt. 3. In afwijking van het eerste onderscheidenlijk tweede lid bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies, in gevallen waarin uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen onderscheidenlijk in andere gevallen: a. € 39,-, indien het inkomen ten hoogste € 17 300,- onderscheidenlijk ten hoogste € 24 200,- bedraagt; en b. € 72,-, indien het inkomen meer dan € 17 300,- en ten hoogste € 23 800,- onderscheidenlijk meer dan € 24 200,- en ten hoogste € 33 600,- bedraagt. 4. Indien een natuurlijk persoon blijkens een betalingsbewijs de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, heeft voldaan, wordt deze in mindering gebracht op de eigen bijdrage die hij in geval van een wijziging van de toevoeging als bedoeld in artikel 24a, tweede lid, van de wet overeenkomstig het eerste of tweede lid voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging is verschuldigd. 5. De eigen bijdrage, die een rechtspersoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, bedraagt € 732,-.

Artikel 3
  1. De inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 2, eerste tot en met derde lid, alsmede de hoogten van de eigen bijdragen, bedoeld in de artikelen 2 en 4, worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast met het percentage waarmee het indexcijfer van de lonen op 31 oktober van het voorafgaande jaar afwijkt van het overeenkomstige indexcijfer op 31 oktober in het daaraan voorafgaande jaar, met dien verstande dat de aan te passen inkomensgrenzen worden afgerond op het naastliggende veelvoud van € 100,- en de aan te passen hoogten van de eigen bijdragen worden afgerond op het naastliggende veelvoud van € 1,-. Artikel 1 van het Besluit omschrijving indexcijfer is van overeenkomstige toepassing. 2. Onze Minister maakt jaarlijks de geïndexeerde bedragen, bedoeld in het eerste lid, bekend door publicatie in de Staatscourant.

Staatsblad 2009 46 2

Artikel 4

In afwijking van artikel 2, eerste en tweede lid, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, € 98,-, indien het gaat om de verlening van rechtsbijstand: a. in hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling, bedoeld in artikel 292 van de Faillissementswet; b. in de periode waarin de rechtzoekende in staat van faillissement verkeert; c. in de periode waarin de schuldsaneringsregeling, bedoeld in titel III van de Faillissementswet, van toepassing is; of d. in de periode gedurende welke een schriftelijk vastgelegd akkoord met betrekking tot een buitengerechtelijke schuldsanering, ondertekend door alle schuldeisers en de schuldenaar, overeenkomstig de daarin opgenomen verplichtingen wordt uitgevoerd en daarin in elk geval zijn opgenomen:

  1. alle vorderingen van de schuldeisers alsmede een opgave van de inkomsten en het vermogen van de schuldenaar;

  2. een beschrijving van het saneringsplan; 3°. het bedrag dat buiten de boedel wordt gelaten en berekend is overeenkomstig het rekenmodel dat door de rechter-commissaris in het faillissement wordt gebruikt voor de berekening van het inkomen, bedoeld in artikel 295 van de Faillissementswet;

  3. de verplichting voor de schuldenaar om de schulden, opgenomen in het saneringsplan, binnen een zo kort mogelijke termijn te betalen;

  4. de termijn gedurende welke het saneringsplan van kracht is, met een maximum van drie jaar; en

  5. dat, indien een organisatie de sanering begeleidt, deze organisatie telkens na verloop van zes maanden ten behoeve van de schuldeisers een verslag uitbrengt over de uitvoering van het saneringsplan alsmede een voorstel doet voor de aanpassing van het bedrag dat buiten de boedel wordt gelaten.

Artikel 5
  1. Indien binnen zes maanden na verlening van een toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand aan een natuurlijk persoon, onder oplegging van een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, of artikel 4, een of meer toevoegingen ten behoeve van rechtsbijstand worden verleend aan dezelfde persoon of aan degene met wie hij een gezamenlijke huishouding voerde op het moment van verlening van eerstgenoemde toevoeging, bedraagt de eigen bijdrage bij de eerstvolgende en de twee daaropvolgende toevoegingen ten behoeve van rechtsbijstand binnen genoemde termijn van zes maanden, vijftig procent van de eerst opgelegde eigen bijdrage. 2. Voor de toepasselijkheid van het eerste lid wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT