Besluit van 29 september 2011, houdende regels inzake het kasbeheer bij het Rijk (Besluit kasbeheer 2012)

Besluit van 29 september 2011, houdende regels inzake het kasbeheer bij het Rijk (Besluit kasbeheer 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 9 mei 2011, nr. BZ/2011/319M, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken; Gelet op artikel 37, aanhef onder b van de Comptabiliteitswet 2001; Gezien het advies van de Algemene Rekenkamer van 21 maart 2011, nr. 11001164 R; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juni 2011, no. W06.11.0176/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 6 september 2011, nr. BZ/2011/422U; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1
  1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. kasbeheer:

de zorg voor: 1. de vorderingen van het Rijk; 2. de betalingen van het Rijk; 3. het geld en de geldswaardige papieren bij het Rijk; 4. het administreren van de beheershandelingen die volgen uit de onderdelen 1., 2. en 3. b. Onze Minister:

Onze Minister van Financiën; 2. Tot de geldswaardige papieren worden gerekend: a. financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; b. bankpassen, creditkaarten en contantgeldkaarten; c. andere door Onze Minister aan te wijzen papieren of stukken.

Artikel 2

Onze Ministers dragen zorg voor een adequate administratieve organisatie waarin is voorzien in voldoende interne beheersingsmaatregelen en functiescheiding voor het kasbeheer.

Artikel 3
  1. Onze Minister voert het kasbeleid van het Rijk. 2. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het kasbeheer. 3. Onze Minister kan Onze overige Ministers aanwijzingen geven met betrekking tot het kasbeheer. 4. Onze Minister draagt de zorg voor de bewaring van de aan het Rijk toebehorende en toevertrouwde effecten.

Artikel 4
  1. Onze Minister bepaalt bij welke bankinstellingen het Rijk bankrekeningen aanhoudt. 2. Onze Minister sluit namens het Rijk overeenkomsten met de bankinstellingen waar het Rijk bankrekeningen aanhoudt. 3. Onze Ministers houden bij bankinstellingen bankrekeningen aan die in euro’s luiden, met dien verstande dat zij bij bankinstellingen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba rekeningen mogen aanhouden die luiden in de munteenheid van die openbare lichamen. 4. Onze Ministers vragen de instemming van Onze Minister voor het aanhouden van bankrekeningen die luiden in andere valuta dan in euro's. Aan het verlenen van zijn instemming kan Onze Minister voorwaarden verbinden.

Artikel 5
  1. Het Besluit kasbeheer 1998 wordt ingetrokken. 2. Besluiten en overeenkomsten die tot stand zijn gekomen op grond van artikel 8 van het Besluit kasbeheer 1998, behouden hun werking, tenzij zij op grond van dit besluit worden vervangen. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. 4. Dit besluit wordt aangehaald als «Besluit kasbeheer 2012».

    Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot ’s-Gravenhage, 29 september 2011 Beatrix De Minister van Financiën, J. C. de Jager

    Uitgegeven de achtste november 2011 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

    NOTA VAN TOELICHTING

    Algemeen deel

  2. Juridisch kader

    Op grond van artikel 37, aanhef en onder b, van de Comptabiliteitswet 2001 worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften opgesteld voor het kasbeheer.

    Dit besluit is de voorgeschreven algemene maatregel van bestuur. Het vervangt het Besluit kasbeheer 1998. Vervanging was noodzakelijk, omdat technische ontwikkelingen nieuwe betaalmogelijkheden hebben geschapen, waarvoor nieuwe voorschriften nodig zijn. Om sneller te kunnen reageren op ontwikkelingen in de praktijk is gekozen voor een andere systematiek.

    Het besluit bevat de belangrijkste uitgangspunten en normen die voor het kasbeheer gelden. De uitvoeringsbepalingen zijn opgenomen in de Regeling kasbeheer 2012.

  3. Centraal en decentraal kasbeheer

Artikel 24

eerste lid, Comptabiliteitswet 2001 bepaalt dat de inhoud van ’s Rijks schatkist wordt gevormd door alle aan het Rijk toebehorend en toevertrouwd geld en geldswaardige papieren. Volgens het tweede artikellid beheert de Minister van Financiën de centrale kassen1 van ’s Rijks schatkist (de Treasury-functie)2. Daarnaast is de Minister van Financiën verantwoordelijk gesteld voor de coördinatie van en het toezicht op het beheer van de departementale kassen dat de ministers voeren. Aan de toelichting daarbij kan worden ontleend dat deze bepaling tot uitdrukking brengt dat alle geldmiddelen van de centrale overheid samen één kas vormen. Door centralisatie kan een besparing op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT