Besluit van 24 juni 2008 tot vaststelling van regels ten aanzien van tegemoetkomingen en vergoedingen voor reis-, verblijf- en verhuiskosten van de politie (Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2008

234

Besluit van 24 juni 2008 tot vaststelling van regels ten aanzien van tegemoetkomingen en vergoedingen voor reis-, verblijf- en verhuiskosten van de politie (Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 mei 2008, nummer 2008-0000229974, directoraat-generaal Veiligheid, directie Politie, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 18 juni 2008, nr. W04.08.0203/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 juni 2008, nr. 2008-0000278080, directoraatgeneraal Veiligheid, directie Politie, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities.

In dit besluit wordt verstaan onder: - ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

- aspirant: de aspirant, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

- bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

- LSOP: Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, bedoeld in artikel 2, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

- Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

- plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

- voorziening tot samenwerking: een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 47a, eerst lid, van de Politiewet 1993.

Staatsblad 2008 234 1

Artikel 2

Samenloop.

Indien uit anderen hoofde aanspraak bestaat op een tegemoetkoming, vergoeding of voorziening voor de in dit besluit bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming, vergoeding of voorziening, bedoeld in dit besluit, slechts toegekend tot het bedrag, waarmee deze de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt.

HOOFDSTUK II WOON- WERKVERKEER Artículos 3 a 41
§ 1 Algemeen Artículo 3
Artikel 3

Aanspraak.

  1. De ambtenaar heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen: a. de woning en de plaats van tewerkstelling; b. de woning en de aangewezen meerdere plaatsen van tewerkstelling, indien aan de ambtenaar meerdere plaatsen van tewerkstelling zijn aangewezen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie; c. de tijdelijke huisvesting en de plaats van tewerkstelling, indien aan de ambtenaar de verhuisplicht is opgelegd en hij tijdelijk elders is gehuisvest nabij zijn plaats van tewerkstelling; d. de tijdelijke huisvesting of de woning en de plaats van tewerkstelling, indien het een ambtenaar betreft tijdens de initiële opleiding. 2. De ambtenaar maakt eenmaal per kalenderjaar de keuze of hij voor de reizen als bedoeld in het eerste lid aanspraak maakt op: a. een tegemoetkoming voor openbaar vervoer als bedoeld in artikel 4 of b. een tegemoetkoming voor eigen vervoer al of niet in combinatie met openbaar vervoer als bedoeld in artikel 6. 3. Bij wijziging van plaats van tewerkstelling, werktijden of woonplaats wordt de ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn keuze tussentijds te herzien.

§ 2 Reizen met openbaar vervoer Artículos 4 y 5
Artikel 4

Openbaar vervoer.

  1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt door het bevoegd gezag een vervoersbewijs of een combinatie van vervoersbewijzen verstrekt op basis van het tarief van de tweede klasse van het betreffende openbaar vervoer voor één van de trajecten, bedoeld in artikel 3, eerste lid. 2. Het bevoegd gezag kan in plaats van het gestelde in het eerste lid een tegemoetkoming verstrekken welke gelijk is aan de gemaakte kosten van openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse van het betreffende openbaar vervoer voor één van de trajecten, bedoeld in artikel 3, eerste lid. 3. Indien de ambtenaar een vervoersbewijs wenst op basis van eerste klasse of indien de ambtenaar een vervoersbewijs wenst welke ruimere mogelijkheden biedt dan bedoeld in het eerste lid, komen de meerkosten hiervan voor rekening van de ambtenaar.

Staatsblad 2008 234 2

Artikel 5

Berekening en procedures bij reizen met openbaar vervoer.

  1. De ambtenaar, aan wie een tegemoetkoming of een vervoersbewijs is verstrekt als bedoeld in artikel 4 dient zijn vervoersbewijzen direct na afloop van de geldigheid in te leveren bij het bevoegd gezag. 2. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, dient wijzigingen die van invloed zijn op het vervoersbewijs of de hoogte van de tegemoetkoming onverwijld en schriftelijk door te geven aan het bevoegd gezag. 3. Indien de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, nalaat de wijzigingen, bedoeld in het tweede lid, niet uiterlijk de eerste van de maand waarin de wijziging plaatsvindt door te geven, kan het bevoegd gezag de teveel gemaakte kosten terugvorderen, tenzij de ambtenaar aannemelijk heeft kunnen maken dat hij niet in staat was de wijziging tijdig door te geven. 4. Indien de ambtenaar, aan wie een vervoersbewijs is verstrekt als bedoeld in het eerste lid, voorziet dat hij twee maanden of langer afwezig is, wordt het verstrekte vervoersbewijs of combinatie van vervoersbewijzen vóór de periode van afwezigheid ingeleverd bij het bevoegd gezag. 5. Indien de ambtenaar, aan wie een vervoersbewijs is verstrekt als bedoeld in het eerste lid, onvoorzien langer dan twee maanden afwezig is, wordt het verstrekte vervoersbewijs of combinatie van vervoersbewijzen direct na twee maanden van afwezigheid ingeleverd bij het bevoegd gezag. 6. Indien de afwezigheid van de ambtenaar wordt veroorzaakt door de dienst, draagt het bevoegd gezag zorg voor inname van het vervoersbewijs.

§ 3 Reizen met eigen vervoer al of niet in combinatie met openbaar vervoer Artículos 6 y 7
Artikel 6

Eigen vervoer al of niet in combinatie met openbaar vervoer.

  1. Voor reizen waarbij gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer en voor iedere combinatie van reizen met openbaar vervoer en reizen met eigen vervoer, wordt een tegemoetkoming van € 0,18 per afgelegde kilometer verstrekt. 2. Voor de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geldt een maximum van 100 kilometer per enkele reis, met een maximum van 200 kilometer, heen- en terugreis, per dienst. 3. Op de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt een eigen bijdrage van 25 procent in mindering gebracht. 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid wordt aan de ambtenaar, die geleider is van een politiesurveillancehond of een politiespeurhond, die niet de beschikking heeft over een dienstvoertuig, en voor wie het noodzakelijk is dat hij in het kader van zijn dienstuitoefening met een politiesurveillancehond of een politiespeurhond met eigen vervoer reist, voor de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling of oefenterrein een tegemoetkoming van € 0,28 per afgelegde kilometer verstrekt. 5. Indien één van de trajecten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, leidt over een brug, veer of weg waarvoor brug-, veer-, of tolgeld moet worden betaald, worden de daarvoor werkelijk gemaakte kosten volledig vergoed op basis van overgelegde bewijsstukken.

Staatsblad 2008 234 3

Artikel 7

Berekening en procedure eigen vervoer al of niet in combinatie met openbaar vervoer.

  1. Het bevoegd gezag bepaalt of de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 6, als vaste tegemoetkoming per maand of als tegemoetkoming op declaratiebasis wordt toegekend. 2. Bij de berekening van de vaste tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt bij een gemiddelde werkweek van vijf dagen uitgegaan van 206 werkdagen per kalenderjaar. 3. Indien het aantal te werken dagen minder is dan vijf, wordt de vaste tegemoetkoming berekend naar rato. 4. In het geval er sprake is van meerdere plaatsen van tewerkstelling, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie wordt de vaste tegemoetkoming per dienst bepaald door een gemiddelde afstand die de ambtenaar in een periode van vier weken moet afleggen. 5. Het bevoegd gezag kan van de termijn, bedoeld in het vierde lid, bij een aspirant, afwijken indien het meer voor de hand ligt om het gemiddelde per kwartiel te berekenen. 6. De vaste tegemoetkoming wordt stopgezet: a. bij voorziene afwezigheid van zes weken of langer, veroorzaakt door zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof of een andere periode van langdurig buitengewoon verlof, met ingang van de eerste dag van en voor de duur van die afwezigheid; b. bij onvoorziene afwezigheid van zes weken of langer, veroorzaakt door arbeidsongeschiktheid of ordemaatregel, met ingang van de eerste dag volgend op die periode van zes weken voor de duur van de resterende arbeidsongeschiktheid. 7. De ambtenaar dient wijzigingen die van invloed zijn op de vaste tegemoetkoming onverwijld en schriftelijk door te geven aan het bevoegd gezag. 8. Het bevoegd gezag kan de te veel betaalde tegemoetkoming terugvorderen, indien de ambtenaar nalaat de wijzigingen, bedoeld in het zevende lid, niet uiterlijk de eerste van de maand waarin de wijziging plaatsvindt door te geven, tenzij de ambtenaar aannemelijk heeft kunnen maken dat hij niet in staat was de wijziging tijdig door te geven. 9. Geen aanspraak op tegemoetkoming dan wel een vergoeding in reiskosten bestaat indien de aanvraag of de declaratie van de in een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT