Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, administratieve vereenvoudiging van de overgang van een particuliere ziektekostenverzekering naar de ziekenfondsverzekering en afschaffing van de nominale ziekenfondspremie voor personen jonger dan 18 jaar (Knelpunten Ziekenfondswet)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2001

386

Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, administratieve vereenvoudiging van de overgang van een particuliere ziektekostenverzekering naar de ziekenfondsverzekering en afschaffing van de nominale ziekenfondspremie voor personen jonger dan 18 jaar (Knelpunten Ziekenfondswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet samen te tellen, de overgang van een particuliere ziektekostenverzekering naar de ziekenfondsverzekering in administratief opzicht te vergemakkelijken en de nominale ziekenfondspremie voor personen jonger dan 18 jaar af te schaffen;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Ziekenfondswet1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel h, wordt «Vreemdelingenwet» vervangen door: Vreemdelingenwet 2000.

B

Artikel 3

wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad 2001 386 1

  1. In het elfde lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 13. Voor de toepassing van het eerste lid, onder a, sub 1e, worden perioden waarin recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet bestaat samengeteld indien het recht op uitkering na gehele eindiging van dat recht herleeft op grond van artikel 21 van die wet. Voor de toepassing van de eerste volzin worden met perioden waarin recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet bestaat gelijkgesteld, perioden waarin geen recht bestaat op die uitkering op grond van het feit dat betrokkene een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt.

C

In artikel 3c, achtste lid, wordt het woord «bedoed» vervangen door: bedoeld.

D

Artikel 3

d wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het vierde en achtste lid wordt na de zinsnede «het belastbare inkomen uit sparen en beleggen,» een zinsnede ingevoegd, luidende: bedoeld in de Hoofdstukken 3, 4 en 5 van de Wet inkomstenbelasting 2001,.

  2. In het achtste lid wordt de puntkomma vervangen door een komma.

E

Na artikel 3d wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

e.

  1. Verzekerd is degene jonger dan 65 jaar die naar de omstandigheden beoordeeld hier te lande woonachtig is en die: a. een periodieke uitkering of verstrekking op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting ontvangt, tenzij deze uitkering of verstrekking wordt ontvangen van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn, en b. medeverzekerd is ingevolge artikel 4, eerste lid, op de dag voorafgaande aan de dag waarop hij niet langer behoort tot het huishouden van de in die bepaling bedoelde verzekerde. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op: a. degene die verzekerd is ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3 of 3d, dan wel die uitsluitend in verband met overschrijding van de voor de ziekenfondsverzekering geldende loon- of inkomensgrens niet verzekerd is; b. degene wiens inkomen bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, meer bedraagt dan het in artikel 3d, eerste lid, genoemde bedrag; c. degene die niet langer de in het eerste lid bedoelde periodieke uitkering of verstrekking ontvangt, tenzij de beëindiging van deze periodieke uitkering of verstrekking voortvloeit uit het ontvangen van een bij wijze van pensioenverevening ingevolge de Wet van 28 april 1994 tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed (...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT