Besluit van 3 juli 1998, houdende voorlopige vrijstelling van het verbod op schuldbemiddeling tegen betaling (Tijdelijk vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

454

Besluit van 3 juli 1998, houdende voorlopige vrijstelling van het verbod op schuldbemiddeling tegen betaling (Tijdelijk vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 3 februari 1998, nr. 98004622 WJA/W;

Gelet op artikel 48, eerste lid, onder d, en tweede lid, van de Wet op het consumentenkrediet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 mei 1998, nr. W10.98.0041); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 juni 1998, nr. 98042684 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. wet: Wet op het consumentenkrediet; b. schuldbemiddeling: schuldbemiddeling als bedoeld in artikel 47, tweede lid, van de wet.

Artikel 2
  1. Als schuldbemiddelaar als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder d, van de wet worden aangewezen natuurlijke personen en rechtspersonen die zich als zodanig bij Onze Minister van Economische Zaken hebben laten registreren en die: a. schuldbemiddeling tegen betaling verrichten en ten behoeve van een schuldenaar geen andere diensten op het gebied van schuldhulpverlening tegen betaling verrichten; b. zich daarbij houden aan de methode voor het berekenen van aflossingscapaciteit in het kader van schuldregelen, vastgelegd in de syllabus «Berekening aflossingscapaciteit voor het schuldregelen volgens de NVVK-methode» van 25 maart 1997 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, gevestigd te Utrecht; c. zich daarbij houden aan de Gedragscode betreffende schuldregeling van 13 mei 1997 van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, gevestigd te Amsterdam. 2. Van aanwijzing krachtens het eerste lid zijn uitgezonderd: a. natuurlijke personen die met een of meer andere natuurlijke

Staatsblad 1998 454 1

personen verbonden zijn in een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid, die maatschappelijk gelijk gesteld kan worden met een van de in onderdeel b en c genoemde categorieën, en die andere diensten op het gebied van schuldhulpverlening tegen betaling verrichten; b. rechtspersonen met een of meer dochtermaatschappijen die andere diensten op het gebied van schuldhulpverlening tegen betaling verrichten; c. rechtspersonen die verbonden zijn met een groepsmaatschappij die andere diensten op het gebied van schuldhulpverlening tegen betaling verricht.

Artikel 3
  1. Indien de schuldbemiddeling niet heeft geleid tot totstandkoming van een regeling, mag geen vergoeding worden bedongen, in rekening gebracht of aanvaard. 2. De vergoeding voor schuldbemiddeling mag niet meer bedragen dan de voor de bemiddeling gemaakte kosten. De vergoeding mag in geen geval meer bedragen dan 9% van het bedrag van de schulden waarvoor een regeling tot stand is gekomen. 3. Betaling van de vergoeding geschiedt maandelijks. Het maandelijks te betalen bedrag voor de vergoeding mag niet meer bedragen dan 9% van de maandelijkse aflossingen van de schuld met een maximum van f 75.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 juli 1998 Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. van Dok-van Weele

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 1998

De Minister van Justitie a.i., H. F. Dijkstal

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Minis-terie van Economische Zaken. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 augustus 1998, nr. 150.

STB4368 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 1998

Staatsblad 1998 454 2

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen

    1. Inleiding

      Dit besluit bevat een voorlopige vrijstelling van het verbod op schuldbemiddeling tegen betaling. Vrijgesteld zijn natuurlijke personen en rechtspersonen die zich hebben laten registreren als schuldbemiddelaar als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder d, van de Wet op het consumentenkrediet (WCK) en die zich bij het verrichten van schuldbemiddeling tegen betaling houden aan een aantal in het besluit aangegeven voorschriften. Bij deze regeling is enerzijds rekening gehouden met de behoefte aan en de vraag naar schuldbemiddeling tegen betaling en anderzijds met de op de huidige markt veelal ontbrekende kennis en kwaliteit. Dit besluit beoogt de kwaliteit van de schuldbemiddeling tegen betaling te waarborgen en het verrichten van schuldbemiddeling door malafide schuldbemiddelaars tegen te gaan.

      Aanvankelijk was het de bedoeling een aantal natuurlijke personen en rechtspersonen rechtstreeks aan te wijzen. Een dergelijke aanwijzing zou echter niet efficiënt zijn en telkens aanvulling behoeven indien zich een nieuwe schuldbemiddelaar zou aanmelden. Daartoe zou steeds een nieuw aanwijzingsbesluit moeten worden getroffen. Nog een andere optie is overwogen. Deze optie bestond in het openstellen door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) van een bijzonder lidmaatschap voor private schuldbemiddelaars en het vrijstellen van deze categorie leden van het verbod op schuldbemiddeling tegen betaling. Aangezien deze optie de mededinging tussen ondernemingen en beroepsbeoefenaren in de weg zou kunnen staan, is hiervan afgezien. Hierdoor zou de NVVK immers in feite een domeinmonopolie gaan bekleden, hetgeen in strijd zou zijn met het kabinetsbeleid. De meest doelmatige oplossing was om een vrijstelling in de vorm van de in het besluit opgenomen categoriale aanwijzing te regelen.

    2. Huidige situatie

      In Nederland verkeren zo'n 150 000 à 200 000 personen/huishoudens in financiële moeilijkheden. Hieraan kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Te denken valt aan een plotselinge inkomensdaling door werkloosheid of een relatiebreuk, een (structurele) overschatting van de eigen financiële mogelijkheden of aan drugs-, alcohol- en gokverslavingen. Deze problemen kunnen een zodanige omvang aannemen dat de betrokkenen zonder hulp niet meer in staat zijn de ontstane schulden af te lossen en de normale financiële verplichtingen na te komen. In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT