Besluit van 12 februari 2014, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PbEU L 335)

Besluit van 12 februari 2014, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PbEU L 335)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, van 22 november 2012, nr. 324041; Gelet op artikel 10, derde lid, van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 december 2012, no. W03.12.0474/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 11 februari 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 482429; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I
Artikel 35

van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Justitiële gegevens die betrekking hebben op een misdrijf bedoeld in de artikelen 240b, 242 tot en met 250 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, worden desgevraagd verstrekt aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van een procedure die verband houdt met het aannemen van personeel voor activiteiten waarbij de betrokkene rechtstreeks en geregeld in aanraking komt met kinderen. 2. In het vierde en vijfde lid (nieuw) wordt «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste, tweede en derde lid. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt «eerste of tweede lid» vervangen door: eerste, tweede of derde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 12 februari 2014 Willem-Alexander De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de achttiende februari 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Inleiding

    Dit besluit implementeert artikel 10, derde lid, van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PbEU L 335). De implementatie van de richtlijn heeft geleid tot enkele aanscherpingen van de Nederlandse (straf)wetgeving ter bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik.

    De uit de richtlijn voortvloeiende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht zijn neergelegd in de Wet van 12 februari 2014 tot implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT