Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

651

Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur voor internationaal opererende ondernemingen wenselijk is om de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de vennootschapsbelasting 19691 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. Aan artikel 7 wordt toegevoegd: 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld in welke gevallen de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden de belastingplichtige op zijn verzoek kan toestaan het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de gulden. Daarbij wordt onder meer aangegeven tegen welke koers de in de wetgeving opgenomen bedragen in guldens worden omgerekend in de andere geldeenheid en tegen welke koers het in de andere geldeenheid berekende belastbare bedrag wordt omgerekend in guldens. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

B. Na artikel 10 wordt ingevoegd:

Artikel 10

a.

  1. Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek renten - kosten en valutaresultaten daaronder begrepen - ter zake van een aan de rechthebbende rechtens dan wel in feite direct of indirect schuldig gebleven winstuitdeling, teruggaaf van gestort kapitaal of kapitaalstorting. De eerste volzin vindt geen toepassing indien de belastingplichtige

Staatsblad 1996 651 1

aannemelijk maakt dat aan de schuldigerkenning in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Voorts vindt de eerste volzin geen toepassing ingeval van een schuldig gebleven kapitaalstorting indien die storting een onderdeel vormt van een solvabiliteitsgarantie ter bescherming van inleggers van spaargelden of polishouders van verzekeringsovereenkomsten. 2. Bij het bepalen van de winst komen voorts niet in aftrek renten - kosten en valutaresultaten daaronder begrepen - ter zake van geldleningen rechtens dan wel in feite direct of indirect verschuldigd aan een verbonden lichaam of een verbonden natuurlijk persoon, voor zover de geldlening verband houdt metéén van de volgende rechtshandelingen: a. een winstuitdeling of een teruggaaf van gestort kapitaal aan een verbonden lichaam of een verbonden natuurlijk persoon; b. een verwerving van - daaronder begrepen storting op - aandelen, bewijzen van deelgerechtigdheid of lidmaatschapsrechten in een verbonden lichaam, behoudens voor zover een wijziging wordt aangebracht in het uiteindelijke belang dan wel de uiteindelijke zeggenschap in dat lichaam; of c. een kapitaalstorting of een andere vorm van aanwending van vermogen door de belastingplichtige, dan wel door een met hem verbonden, in Nederland gevestigd lichaam of in Nederland wonend natuurlijk persoon, direct of indirect in het lichaam, onderscheidenlijk ten behoeve van het lichaam of de natuurlijk persoon aan wie de geldlening verschuldigd is. 3. Het tweede lid vindt geen toepassing indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat: a. aan de geldlening en de daarmee verband houdende rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen; of b. over de rente bij degene aan wie de rente rechtens dan wel in feite direct of indirect is verschuldigd, per saldo een belasting naar de winst of het inkomen wordt geheven welke naar Nederlandse maatstaven redelijk is en dat er geen sprake is van verrekening van verliezen of van andersoortige aanspraken uit jaren voorafgaande aan het jaar waarin de geldlening is opgenomen waardoor over de rente per saldo geen heffing naar bedoelde redelijke maatstaven is verschuldigd, behoudens ingeval aannemelijk is dat de geldlening is aangegaan met het oog op het verrekenen van verliezen of andersoortige aanspraken welke in het jaar zelf zijn ontstaan dan wel op korte termijn zullen ontstaan. 4. Voor de toepassing van dit artikel en de artikelen 13, 13b, 13c, 13ca, 13d, 13e, 13f, 15, 15b, 17, 28, 28b en 29a wordt als een met de belastingplichtige verbonden lichaam aangemerkt: a. een lichaam waarin de belastingplichtige voor ten minste een derde gedeelte belang heeft; b. een lichaam dat voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige; c. een lichaam waarin een derde voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige.

Onze Minister kan op verzoek van een samenwerkende groep van niet-verbonden lichamen de inspecteur machtigen, onder door Onze Minister te stellen voorwaarden, deze groep aan te merken als verbonden lichamen. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. 5. Voor de toepassing van dit artikel wordt als een met de belastingplichtige verbonden natuurlijk persoon aangemerkt een natuurlijk persoon die voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft in de belastingplichtige of in een met hem verbonden lichaam.

Staatsblad 1996 651 2

C.1. In artikel 13, eerste lid, eerste volzin, wordt «alsmede kosten welke verband houden met een deelneming» vervangen door: alsmede kosten - daaronder begrepen voordelen als gevolg van wijzigingen in valutaverhoudingen - welke verband houden met een deelneming.

In de tweede volzin wordt «de renten en kosten van de geldleningen» vervangen door: de renten - kosten en valutaresultaten daaronder begrepen - ter zake van de geldleningen.

C.2. Voorts wordt aan het eerste lid, toegevoegd:

De eerste volzin is met betrekking tot voordelen uit rechtshandelingen welke strekken tot het afdekken van het valutarisico dat met een deelneming wordt gelopen, andere dan geldleningen die zijn aangegaan voor de verwerving van de deelneming, slechts van toepassing indien de inspecteur vooraf bij voor bezwaar vatbare beschikking, eventueel onder het stellen van nadere voorwaarden, heeft vastgesteld dat de desbetreffende rechtshandeling daartoe strekt.

C.3. Aan het tweede lid, wordt toegevoegd:

Een aandelenbezit in of een lidmaatschap van een niet in Nederland gevestigd lichaam waarvan de werkzaamheden grotendeels bestaan uit het direct of indirect financieren van met de belastingplichtige verbonden lichamen dan wel van bedrijfsmiddelen van zodanige lichamen daaronder begrepen het ter beschikking stellen van het gebruik of het gebruiksrecht daarvan, wordt voor de toepassing van dit artikel geacht als belegging te worden gehouden, tenzij aannemelijk is dat de werkzaamheden van het lichaam ingevolge bij ministeriële regeling te stellen regels kunnen worden aangemerkt als actieve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT