Beschikking van de Minister van Justitie van 20 juni 1996, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 28 maart 1996, Stb. 320

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

321

Beschikking van de Minister van Justitie van 20 juni 1996, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 28 maart 1996, Stb. 320

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel VI van de wet van 28 maart 1996, Stb. 320;

Besluit:

de tekst van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 28 maart 1996, Stb. 320, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 20 juni 1996

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1996

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

6S0291

ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 1996 Staatsblad 1996 321 1

TEKST VAN DE WET OP DE TELECOMMUNICATIEVOORZIENINGEN, ZOALS DEZE LAATSTELIJK IS GEWIJZIGD BIJ DE WET VAN 28 MAART 1996, STB. 320

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artículos 1 a 2
Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; b. telecommunicatie: iedere overdracht, uitzending of ontvangst van signalen door middel van telecommunicatie-infrastructuur; c. telecommunicatienet of telecommunicatie-infrastructuur: de infrastructuur die het transport mogelijk maakt van signalen tussen gedefinieerde netwerkaansluitpunten via kabelverbindingen, microgolfsystemen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen; d. kabels: geleidingen bestemd voor telecommunicatie; e. kabelwerken: de bij kabels behorende ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling; f. kabelverbindingen: kabels en kabelwerken; g. openbare gronden: 1°. de openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viadukten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;

  1. de wateren met de daartoe behorende bruggen, de plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, welke tot gemene dienst van allen zijn bestemd;

  2. de spoorwegen met de daarbij behorende terreinen; h. geconcessioneerde telecommunicatie-infrastructuur: de telecommunicatie-infrastructuur, bedoeld in artikel 3, eerste lid; i. kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur: de infrastructuur die het transport mogelijk maakt van signalen tussen gedefinieerde netwerkaansluitpunten via kabelverbindingen; j. openbaar telecommunicatienet: telecommunicatie-infrastructuur, bedoeld in artikel 3, 3a of 13a, alsmede voor wat betreft de artikelen 29 en 29a, de telecommunicatie-infrastructuur die door Onze Minister voor de toepassing van de desbetreffende artikelen als openbaar telecommunicatienet is aangewezen; k. draadomroepinrichting: een inrichting of onderdeel daarvan, bestemd om met gebruik van kabels en kabelwerken of radioverbindingen tussen vaste punten, programma's te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen dan wel niet tot woning dienende gebouwen of gedeelten van gebouwen; l. programma: een programma als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Mediawet (Stb. 1987, 249); m. vaste verbinding: een mogelijkheid voor het directe transport van signalen tussen twee netwerkaansluitpunten, waarvan de totstandkoming niet door de gebruiker via een netwerkaansluitpunt kan worden bei¨nvloed; n. satellietverbinding: een vaste verbinding die tot stand komt met behulp van een satelliet; o. netwerkaansluitpunt: het geheel van fysieke verbindingen, met hun technische toegangsspecificaties, die deel uitmaken van een telecommunicatienet en nodig zijn om toegang te verkrijgen tot dit net en om efficiënt via dit net te kunnen communiceren;

Staatsblad 1996 321 2

p. randapparatuur: een inrichting die of een samenstel van inrichtingen, dat is bestemd voor rechtstreekse aansluiting op een openbaar telecommunicatienet door middel van een netwerkaansluitpunt; q. Europese Economische Ruimte: gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en voorts de grondgebieden van de Republiek Finland, met inachtneming van het tweede lid van artikel 126 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk en het Koninkrijk Zweden; r. concessie: de concessie, bedoeld in artikel 3, eerste lid; s. vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 13a; t. infrastructuurvergunning: een vergunning, verleend krachtens de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur; u. landelijke infrastructuurvergunning: de infrastructuurvergunning zonder gebiedsbeperking; v. dienstaanbieder: de natuurlijke of rechtspersoon die met toestemming van de houder van een vergunning dan wel van de houder van een machtiging op eigen naam of in naam van de houder van die vergunning onderscheidenlijk van die machtiging mobiele telecommunicatiediensten aanbiedt; w. telecommunicatiediensten: diensten die geheel of gedeeltelijk bestaan in de overdracht en routering van signalen over de telecommunicatie-infrastructuur via telecommunicatieprocédés, met uitzondering van radio-omroep en televisie; x. mobiele telecommunicatiediensten: telecommunicatiediensten met en tussen mobiele gebruikers; ij. openbare telecommunicatiedienst: de bij of krachtens de wet opgedragen telecommunicatiediensten bedoeld in artikel 4, eerste lid, of artikel 13c, tweede lid, alsmede voor wat betreft artikel 29a, de telecommunicatiedienst die door Onze Minister voor de toepassing van genoemd artikel als openbare telecommunicatiedienst is aangewezen; z. spraaktelefoondienst: de commerciële exploitatie ten behoeve van het publiek van direct transport en onmiddellijke schakeling van spraak van en naar netwerkaansluitpunten van een openbaar geschakeld telecommunicatienet, waarvan iedere gebruiker van op een dergelijk netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruik kan maken om met een ander netwerkaansluitpunt te communiceren; aa. pakket- en circuitgeschakelde datadienst: de commerciële exploitatie ten behoeve van het publiek van direct datatransport van en naar netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet, waarvan iedere gebruiker van op een dergelijk netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruik kan maken om met een ander netwerkaansluitpunt te communiceren; bb. telexdienst: de commerciële exploitatie ten behoeve van het publiek van direct transport van telexberichten overeenkomstig de te Melbourne op 25 november 1988 tot stand gekomen aanbeveling I 240 van de Internationale Raadgevende Commissie inzake telegrafie en telefonie (CCITT), zoals deze thans luidt of nadien is gewijzigd, van en naar netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet, waarvan iedere gebruiker van op een dergelijk netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruik kan maken om met een ander netwerkaansluitpunt te communiceren; cc. nummer: cijfers, letters of andere symbolen, al dan niet in combinatie, die dienen voor toegang tot of identificatie van gebruikers, netwerkexploitanten, diensten, netwerkaansluitpunten of andere netwerkelementen; dd. nummerplan: een plan houdende de bestemming van nummers,

Staatsblad 1996 321 3

daaronder mede begrepen gegevens over lengte en samenstelling van de in het plan opgenomen nummers; ee. apparaten: alle elektrische en elektronische apparaten alsmede uitrustingen en installaties, die elektrische of elektronische componenten bevatten; ff. elektromagnetische storing: het elektromagnetisch verschijnsel dat problemen in de werking van een apparaat kan veroorzaken; gg. elektromagnetische compatibiliteit: de eigenschap van apparaten, om op bevredigende wijze in hun elektromagnetische omgeving te kunnen functioneren zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor alles wat zich in die omgeving bevindt; hh. in de handel brengen: voor de eerste maal afleveren na vervaardiging in de Europese Economische Ruimte of na invoer in de Europese Economische Ruimte uit een land daarbuiten; ii. verhandelen: verkopen, verhuren, op andere wijze ter beschikking stellen, voorhanden of in voorraad hebben, ten verkoop of te huur aanbieden, of afleveren, niet zijnde in de handel brengen. 2. Onder in de handel brengen van een apparaat wordt mede verstaan: in gebruik nemen van een apparaat door degene die het in de Europese Economische Ruimte heeft vervaardigd of heeft ingevoerd uit een land daarbuiten.

Artikel 1

a.

1. Onze Minister kan tot een aanwijzing als openbaar telecommunicatienet of als openbare telecommunicatiedienst slechts besluiten a. in het belang van het publiek als gebruiker van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT