Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen

Besluit van 13 november 2019 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de tijdelijke verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs in bepaalde gevallen (Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 21 oktober 2019, nr. IenW/BSK-2019/217581 Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 122 en 126, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 november 2019, no. W17.19.0331/IV;) Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 12 november 2019, nr. IenW/BSK-2019/237844, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:ANa artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25

aa.

  1. In afwijking van artikel 25a, eerste lid, wordt de geldigheidsduur van een rijbewijs, niet zijnde een rijbewijs met een beperkte geldigheidsduur als bedoeld in artikel 25a, tweede lid of derde lid, indien de houder in dat geval geschikt was verklaard voor een periode korter dan vijf jaar, uitsluitend voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, E bij B of T verlengd met de periode die is gelegen tussen de datum waarop het eerder afgegeven rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en een tijdstip, bedoeld in het tweede lid, met een maximum van één jaar, indien: a. de aanvrager, voordat zijn rijbewijs ongeldig wordt of is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur, in verband met een aanvraag als bedoeld in artikel 35, eerste lid aanhef, en onderdeel b, onder II en III, een volledig ingevulde eigen verklaring heeft ingediend op of na 1 december 2018; b. op het tijdstip van indiening van de eigen verklaring het CBR geen besluit op grond van artikel 131 van de wet heeft genomen op een mededeling die is uitgebracht ten aanzien van de aanvrager op grond van artikel 130, eerste lid, van de wet; c. het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs op het tijdstip van de indiening van de eigen verklaring: 1°. niet is ingevorderd op grond van 164, tweede of derde lid, van de wet of is ingehouden op grond van artikel 164, vierde lid, van de wet en niet aan de aanvrager is teruggegeven; en 2°. niet tijdelijk ongeldig is geworden op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel c, van de wet omdat aan de houder een ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd op grond van artikel 179 van de wet. 2. De verlenging, bedoeld in het eerste lid, eindigt op het tijdstip waarop: a. uiterlijk 28 dagen zijn verstreken sinds het CBR het besluit tot registratie van de aangevraagde verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister bekend heeft gemaakt aan de betrokkene; b. het CBR het besluit niet over te gaan tot registratie van een verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister bekend heeft gemaakt aan de betrokkene; c. het CBR besluit een mededeling die is uitgebracht ten aanzien van de aanvrager op grond van artikel 130, eerste lid, van de wet mee te nemen in de beoordeling van de aangevraagde verklaring van geschiktheid en dit bekend heeft gemaakt aan de betrokkene; d. het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs: 1°. is ingevorderd op grond van 164, tweede of derde lid, van de wet of is ingehouden op grond van artikel 164, vierde lid, van de wet; of 2°. tijdelijk ongeldig is geworden op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel c, van de wet omdat aan de houder een ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd op grond van artikel 179 van de wet;

en dit is geregistreerd in het rijbewijzenregister door het verwijderen van de codering, bedoeld in artikel 152a, tweede lid. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvrager die een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder II en III, van wie het eerder afgegeven rijbewijs op grond van zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid in termijn was beperkt, mits die beperkte termijn vijf jaar of langer was. BNa artikel 103 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 103

a.

In afwijking van de termijnen, genoemd in de artikelen 101, vierde lid, en 103, eerste, derde, vijfde, zesde en zevende lid, wordt in de in artikel 25aa bedoelde gevallen bij gebleken geschiktheid de verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister geregistreerd uiterlijk binnen achttien maanden na ontvangst van de eigen verklaring. CNa artikel 145 wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 145

a.

In aanvulling op artikel 145, eerste lid, worden in het rijbewijzenregister mede verwerkt gegevens omtrent de uitvoering van artikel 25aa. DNa artikel 148 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 148

a.

  1. Het CBR meldt aan de Dienst Wegverkeer de gegevens die betrekking hebben op de uitvoering van artikel 25aa ten aanzien van: a. aanvragen tot afgifte van een verklaring van geschiktheid die zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen; en b. besluiten als bedoeld in artikel 25aa, tweede lid, onderdeel c. 2. Het CBR voert in het rijbewijzenregister gegevens in omtrent de uitvoering van artikel 25aa ten aanzien van aanvragen tot afgifte van een verklaring van geschiktheid die zijn ontvangen na de inwerkingtreding van het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen, door middel van een codering. ENa artikel 152 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 152

a.

  1. De Dienst Wegverkeer verwerkt in het rijbewijzenregister de gegevens die op grond van artikel 148a, eerste lid, door het CBR aan hem zijn gemeld, door middel van het plaatsen respectievelijk verwijderen van een codering. 2. De Dienst Wegverkeer verwijdert in het rijbewijzenregister de codering, bedoeld in het eerste lid en in artikel 148a, tweede lid, ter uitvoering van artikel 25aa. FNa artikel 179b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 180
  1. De artikelen 25aa, 103a, 145a, 148a en 152a blijven van toepassing op aanvragen tot afgifte van een verklaring van geschiktheid die zijn ontvangen voor de datum waarop deze artikelen zijn vervallen. 2. Artikel 145, tweede lid, blijft van overeenkomstige toepassing op de gegevens, bedoeld in artikel 145a, ook na de datum met ingang waarvan artikel 145a is vervallen.

ARTIKEL II
  1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2019. 2. De artikelen 25aa, 103a, 145a, 148a en 152a van het Reglement rijbewijzen vervallen één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, tenzij deze termijn bij koninklijk besluit eenmalig met één jaar is verlengd.

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 13 november 2019Willem-AlexanderDe Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de zesentwintigste november 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

  1. Inleiding

    Onderhavig tijdelijk besluit wijzigt het Reglement rijbewijzen (hierna: Rr) en heeft tot doel de geldigheidsduur van rijbewijzen van bepaalde rijbewijshouders die met het oog op verlenging van hun rijbewijs een eigen verklaring (EV, ook wel gezondheidsverklaring genoemd) hebben ingediend, te verlengen. De voorwaarden voor de verlenging zijn in dit besluit bepaald en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bekijkt per individueel geval waarbij een EV is of wordt ingediend of de betrokken rijbewijshouder daarvoor in aanmerking komt. De verlenging wordt met een codering geregistreerd in het rijbewijzenregister, dat wordt beheerd door de Dienst Wegverkeer (RDW). De verlenging geldt voor maximaal één jaar na het einde van de geldigheidsduur van het rijbewijs. Die periode is korter als het CBR binnen die periode heeft besloten tot registratie van een verklaring van geschiktheid (VvG) of als het CBR besluit geen VvG te registreren. In het eerste geval eindigt de verlenging 28 dagen na het bedoelde besluit, om de betrokkene de tijd te geven om een nieuw rijbewijs aan te vragen. De administratieve verlenging eindigt ook als daartoe aanleiding is vanwege een mededeling van twijfels over de geschiktheid van de rijbewijshouder of vanwege een vordering of ongeldigverklaring. De genoemde besluiten dienen voor de bepaling van het einde van de verlenging aan de betrokkene te zijn bekendgemaakt en de in het rijbewijzenregister opgenomen codering moet in navolging daarvan zijn vervallen.

    Verder zijn hiermee samenhangende voorzieningen getroffen die ertoe strekken dat in de gevallen waarin de verlengingsregeling van toepassing is, voor het CBR aangepaste beslistermijnen gelden.

  2. Aanleiding en achtergrond

    In de afgelopen periode is met regelmaat met de Tweede Kamer van gedachten gewisseld over de mogelijkheid van een regeling voor rijbewijshouders die buiten hun schuld met een verlopen rijbewijs zitten of van wie de geldigheid van het rijbewijs binnen afzienbare tijd gaat verstrijken.1 Voor specifieke groepen zijn, mede op verzoek van de Tweede Kamer, voorrangs- en spoedprocedures gerealiseerd. Ook is de Tweede Kamer meermaals geïnformeerd over de maatregelen die het CBR treft om de situatie te verbeteren.

    De afgelopen periode lag de nadruk bij het CBR vooral op het voorkomen dat de betrokkenen door de uitvoeringsproblemen worden gedupeerd en met een verlopen rijbewijs worden geconfronteerd. De werkvoorraad blijft hoog2 en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT