Besluit van 10 november 1998, houdende regels betreffende toewijzing en gebruik van frequentieruimte (Frequentiebesluit)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

638

Besluit van 10 november 1998, houdende regels betreffende toewijzing en gebruik van frequentieruimte (Frequentiebesluit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1998, nr. HDTP/98/1550/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Gelet op richtlijn nr. 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (PbEG L 117/15) en op de artikelen 3.1, 3.3, zevende lid, 3.4, tweede lid, en artikel 3.5, derde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 augustus 1998 no. W09.98.0214);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 november 1998, nr HDTP/98/3248/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
  1. wet: Telecommunicatiewet; b. vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de wet.

HOOFDSTUK 2 BESLUITVORMING MET BETREKKING TOT DE PROCEDURE VAN VERGUNNINGVERLENING

Paragraaf 1 algemeen

Artikel 2
  1. In het frequentieplan worden de frequentiebestemmingen onderverdeeld in de volgende hoofdcategorieën van gebruik: a. zakelijk gebruik;

Staatsblad 1998 638 1

  1. gebruik voor vitale overheidstaken; c. omroep, bestaande uit de categorieën publieke en commerciële omroep; d. overig gebruik. 2. In het frequentieplan wordt voor de hoofdcategorieën zakelijk gebruik en overig gebruik, alsmede voor de categorie commerciële omroep, per eenheid van frequentieruimte, met in achtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid, vastgesteld of bij de verlening van een vergunning hetzij de procedure van op volgorde van binnenkomst hetzij de procedure van veiling of vergelijkende toets wordt toegepast. 3. De procedure van veiling of vergelijkende toets wordt alleen toegepast terzake van de verdeling van frequentieruimte voor de hoofdcategorie zakelijk gebruik en de categorie commerciële omroep. De hiervoor genoemde procedures worden niet toegepast indien het redelijkerwijs te verwachten is dat er met betrekking tot de te verdelen frequentieruimte geen schaarste zal zijn. 4. In de gevallen waarin de veiling of de vergelijkende toets op grond van het derde lid niet wordt toegepast, alsmede bij de hoofdcategorie overig gebruik, geschiedt de verlening van de vergunningen op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

Paragraaf 2 veiling en vergelijkende toets

Artikel 3
  1. De procedure voor het verlenen van een vergunning die door middel van een veiling of een vergelijkende toets zal worden verleend, vangt aan op een door Onze Minister te bepalen tijdstip. Hiervan wordt in de Staatscourant mededeling gedaan alsmede van het besluit van Onze Minister welke van beide procedures zal worden toegepast. 2. Ten aanzien van het in het eerste lid bedoelde besluit tot vaststelling van de procedure door middel waarvan een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte zal worden verleend, geldt dat de procedure van vergelijkende toets slechts wordt toegepast indien het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang dit vordert. 3. De in het eerste lid bedoelde bekendmaking houdt tevens een beschrijving in van de frequentieruimte waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft, alsmede, in het geval de verlening geschiedt door middel van een veiling, de periode waarin de veiling plaatsvindt en de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen.

Artikel 4
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de indiening van de aanvraag om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvragen en de daarbij te overleggen gegevens. Deze regels kunnen per te verlenen vergunning verschillen. 2. In het geval de te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten en de verlening van de vergunning geschiedt door middel van een vergelijkende toets, maakt van de bij de aanvraag te overleggen gegevens in ieder geval deel uit een technisch en commercieel plan.

Artikel 5
  1. Onze Minister stelt een document op waarin een overzicht wordt gegeven van de gestelde regels omtrent: a. de indiening en behandeling van aanvragen om een vergunning; b. de inhoud van de aanvragen en de daarbij te overleggen gegevens;

Staatsblad 1998 638 2

  1. de wijze waarop de veiling of de vergelijkende toets plaatsvindt. 2. Van de beschikbaarheid van het document wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. 3. Onze Minister zendt op verzoek het document toe.

Artikel 6
  1. Tot de veiling en de vergelijkende toets worden slechts toegelaten aanvragers die voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen eisen. Deze eisen kunnen per te verlenen vergunning verschillen. 2. De in het eerste lid bedoelde eisen kunnen slechts betrekking hebben op de: a. rechtsvorm van de aanvrager; b. financiële positie van de aanvrager; c. kennis en ervaring van de aanvrager; d. technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken; e. hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep. 3. In het geval van een vergelijkende toets hebben de te stellen eisen in elk geval betrekking op de in het tweede lid, onder c en d, opgenomen onderwerpen.

Artikel 7

Indien voor een vergunning slechts een aanvrager voldoet aan de op grond van artikel 6 gestelde eisen wordt aan deze aanvrager de vergunning verleend zonder toepassing van een veiling of een vergelijkende toets.

Artikel 8
  1. Bij ministeriële regeling worden in het kader van de behandeling van een aanvraag om een vergunning regels gesteld omtrent de wijze waarop de veiling of de vergelijkende toets plaatsvindt. Deze regeling kan per te verlenen vergunning verschillen. 2. In het geval van een veiling hebben de in het eerste lid bedoelde regels in elk geval betrekking op: a. de wijze waarop een bod wordt uitgebracht; b. de eisen die aan een geldig bod worden gesteld; c. de zekerstelling dat een bod gestand wordt gedaan of kosten en schade kunnen worden verhaald; d. maatregelen ten behoeve van een ongestoord verloop van de veiling; e. de bij veiling toe te passen methode ter vaststelling van het bod waarvan de uitbrenger in aanmerking komt voor verlening van de vergunning; f. de eisen die gesteld worden met betrekking tot de wijze van betaling en het tijdstip waarop degene aan wie de vergunning wordt verleend deze betaling moet hebben verricht; g. de gevallen waarin, de termijn waarbinnen en de voorwaarden waaronder er opnieuw wordt geveild zonder dat er sprake is van een nieuwe veilingprocedure; h. de aanwijzing van een veilingmeester en de bevoegdheden waarover deze beschikt. 3. In het geval van een vergelijkende toets hebben de in het eerste lid bedoelde regels in elk geval betrekking op de gegevens die in de vergelijkende toets worden betrokken ter beoordeling van de kwaliteit van de aanvraag en de aanvrager. 4. Indien de door middel van een vergelijkende toets te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken

Staatsblad 1998 638 3

of openbare telecommunicatiediensten worden met betrekking tot de kwaliteit van de aanvraag in elk geval in de vergelijkende toets betrokken: a. de kwaliteit en de beschikbaarheid van het te bieden telecommunicatienetwerk of de te bieden telecommunicatiediensten, en b. de diversiteit van de diensten die de aanvrager zal bieden.

Artikel 9
  1. Onze Minister kan een vergunning die is verleend door middel van een veiling of een vergelijkende toets niet verlengen, tenzij het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang verlenging naar het oordeel van Onze Minister vordert en de vergunninghouder uiterlijk een jaar, doch niet eerder dan twee jaar voor het tijdstip waarop de periode waarvoor de vergunning is verleend, is verstreken, schriftelijk om verlenging heeft verzocht. 2. Indien de vergunning betrekking heeft op frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep besluit Onze Minister over een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, niet dan in overeen-stemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. 3. In het geval een vergunning wordt verlengd kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen worden gewijzigd en kunnen nieuwe voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden toegevoegd.

Artikel 10
  1. In het geval de te verlenen vergunning betrekking heeft op frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep en de verlening van de vergunning plaatsvindt door middel van een vergelijkende toets worden de in deze paragraaf aan Onze Minister opgedragen taken en toegekende bevoegdheden uitgeoefend, voorzover het niet betreft de vaststelling van de frequentieruimte waarvoor de vergunning wordt verleend, door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in overeenstemming met Onze Minister. 2. Onze Minister verleent een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, indien die voordracht tot stand is gekomen na uitvoering van de vergelijkende toets.

Paragraaf 3 procedure waarbij aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld

Artikel 11
  1. Bij ministeriële regeling kunnen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT