Besluit van 27 november 2002, houdende regels voor het toezicht op de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, van de Auteurswet 1912

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

576

Besluit van 27 november 2002, houdende regels voor het toezicht op de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, van de Auteurswet 1912

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 juli 2002, nr. 5173614/02/6, Directie Wetgeving, Sector Privaatrecht;

Gelet op artikel 16l, vierde lid, van de Auteurswet 1912;

De Raad van State gehoord (advies van 27 september 2002, nr. W03.02.0297.I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 25 november 2002, nr. 5198456/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. Onze Minister: de Minister van Justitie; b. de rechtspersoon: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, van de Auteurswet 1912; c. de vergoeding: de vergoeding, bedoeld in artikel 16h van de Auteurswet 1912; d. het College van Toezicht: het College van Toezicht, bedoeld in artikel 16l, vierde lid, van de Auteurswet 1912.

Artikel 2

Het College van Toezicht ziet er op toe dat de rechtspersoon: a. aan rechthebbenden en betalingsplichtigen voldoende inzicht verschaft in haar algemene en financiële beleid; b. voldoende is toegerust om haar taken naar behoren te kunnen uitoefenen; c. de door haar geïnde vergoedingen op rechtmatige wijze verdeelt over de rechthebbenden overeenkomstig het repartitiereglement, bedoeld in artikel 16l, derde lid, van de wet; d. bij de uitoefening van haar werkzaamheden voldoende rekening houdt met de belangen van de betalingsplichtigen; e. gelijke gevallen op gelijke wijze behandelt.

Staatsblad 2002 576 1

Artikel 3
  1. De volgende besluiten van de rechtspersoon, worden slechts genomen na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het College van Toezicht: a. een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de rechtspersoon; b. een besluit tot benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; c. een besluit tot vaststelling of wijziging van modelovereenkomsten, niet zijnde modelovereenkomsten met rechthebbenden betreffende de uitoefening en handhaving van auteursrechten, en reglementen die de uitoefening van de aan de rechtspersoon opgedragen taak betreffen. 2. Het College van Toezicht kan over besluiten als bedoeld in het eerste lid de rechtspersoon van advies dienen. 3. Het College van Toezicht kan slechts zijn goedkeuring aan een besluit onthouden indien de rechtspersoon binnen een door het college te bepalen periode na ontvangst van een voorafgaand advies van het college het advies niet opvolgt.

Artikel 4
  1. De rechtspersoon is gehouden het College van Toezicht vooraf schriftelijk te informeren over te nemen besluiten die van wezenlijke invloed zijn op de uitoefening door de rechtspersoon van haar wettelijke taken waaronder: a. investeringen die een door het College van Toezicht bij reglement vast te stellen bedrag te boven gaan; b. het oprichten of mede-oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon of het deelnemen in een vennootschap. 2. De leden van het College van Toezicht hebben toegang tot de kantoren van de rechtspersoon en kunnen de vergaderingen van het bestuur van de rechtspersoon bijwonen. De leden van het College van Toezicht hebben inzage in boeken en bescheiden en andere informatiedragers van de rechtspersoon een en ander voor zover kennisneming daarvan noodzakelijk is voor de uitoefening van het toezicht. 3. Indien de rechtspersoon samenwerkt met of werkzaamheden laat verrichten door een derde, verband houdende met de inning en de verdeling van vergoedingen op grond van de Auteurswet 1912, blijft zij verantwoordelijk voor de uitoefening van deze taken. Zij draagt in dat geval zorg voor de beschikbaarheid voor het College van Toezicht van de financiële gegevens die relevant kunnen zijn voor de taakuitoefening van het College van Toezicht. 4. Het College van Toezicht kan, indien het daartoe gronden aanwezig acht, de boekhouding van de rechtspersoon laten onderzoeken door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de rechtspersoon.

Artikel 5
  1. Het College van Toezicht kan de rechtspersoon van advies dienen. 2. Het College van Toezicht kan de rechtspersoon aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van haar wettelijke taken. De rechtspersoon is gehouden overeenkomstig de aanwijzingen te handelen. 3. Het College van Toezicht kan slechts een aanwijzing geven indien de rechtspersoon binnen een door het college te bepalen periode na ontvangst van een voorafgaand advies van het college het advies niet opvolgt.

Staatsblad 2002 576 2

Artikel 6
  1. Het College van Toezicht bestaat uit drie personen. 2. De leden van het College van Toezicht worden benoemd door Onze Minister, die tevens de voorzitter aanwijst. 3. De leden van het College van Toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluitend eenmaal opnieuw worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. 4. Het College van Toezicht blijft ook in geval van een of meer vacatures bevoegd tot hetgeen hem is opgedragen. 5. Een lid dat een vacature vervult, wordt benoemd voor de resterende duur van de periode waarvoor het door hem vervangen afgetreden lid was benoemd.

Artikel 7

Een lid van het College van Toezicht vervult geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

Artikel 8
  1. Het lidmaatschap van het College van Toezicht eindigt: a. door het verstrijken van de periode waarvoor het lid is benoemd; b. door ontslag door Onze Minister, al dan niet op eigen verzoek van het lid. c. door ondercuratelestelling of overlijden van het lid; d. indien het faillissement of de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van het lid wordt uitgesproken; e. door een veroordeling wegens een misdrijf. 2. De leden van het College van Toezicht kunnen door Onze Minister worden geschorst. Het schorsingsbesluit regelt de gevolgen van de schorsing. 3. Schorsing en ontslag vindt slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen.

Artikel 9
  1. Onze Minister stelt de hoogte vast van de bezoldiging van de leden van het College van Toezicht, gehoord de rechtspersoon. 2. De leden van het College van Toezicht ontvangen voor de uitoefening van hun werkzaamheden vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig regels door Onze Minister...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT