Besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het Besluit hernieuwbare energie vervoer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (uitzondering voor kleine en tussenhandelaren, vrijwillige registratie biokerosine en voorkomen dubbel voordeel biogas)

Besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het Besluit hernieuwbare energie vervoer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (uitzondering voor kleine en tussenhandelaren, vrijwillige registratie biokerosine en voorkomen dubbel voordeel biogas)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 25 juni 2012, nr. IenM/BSK-2012/41572, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 9.2.2.1, 9.2.2.6a, 9.5.1 en 12.31 van de Wet milieubeheer; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 augustus 2012, nr. W14.12.0224/IV); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 20 november 2012, nr. IenM/BSK-2012/215487, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit hernieuwbare energie vervoer wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd: biokerosine:

biobrandstof bestemd als vliegtuigbrandstof;. 2. Aan het slot van de begripsomschrijving van «geregistreerde» wordt toegevoegd: , 6b of 6c. B Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

a.

  1. Op een registratieplichtige die in enig kalenderjaar minder dan een bij ministeriële regeling vastgestelde hoeveelheid van bij die regeling aangewezen brandstoffen uitslaat tot verbruik is in dat kalenderjaar het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 5 niet van toepassing. De eerste volzin is niet van toepassing op de registratieplichtige die brandstoffen uitslaat onder schorsing van accijns. 2. Op verzoek van de houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns, die in enig kalenderjaar uitsluitend bij ministeriële regeling aangewezen brandstoffen onder een accijnsschorsingsregeling als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de accijns ontvangt van een registratieplichtige, voorhanden heeft of verzendt aan een registratieplichtige kan Onze Minister besluiten dat op die houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 5 niet van toepassing is. C Na artikel 6 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6

a.

  1. Voor de toepassing van dit besluit wordt biogas dat wordt geleverd ten behoeve van wegvoertuigen en waarvoor subsidie is betaald op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie buiten beschouwing gelaten. 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het in het eerste lid bepaalde.

Artikel 6

b.

  1. Een ieder die in het kader van beroep of bedrijf een hoeveelheid hernieuwbare brandstof levert aan binnenschepen in Nederland kan een rekening als bedoeld in artikel 5, eerste lid, openen in het register, waarop die hoeveelheid hernieuwbare brandstof wordt ingeboekt. De rekening wordt geopend voor de duur van ten minste één kalenderjaar en kan worden opgezegd tegen 1 januari van enig jaar. 2. Door het openen van een rekening als bedoeld in het eerste lid verplicht de betreffende geregistreerde zich tot het aantoonbaar leveren van hernieuwbare brandstof aan binnenschepen in Nederland, die voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 3, derde lid, in ten minste de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met d, genoemde percentages van de totale hoeveelheid door hem geleverde hernieuwbare brandstof voor binnenschepen in Nederland. 3. De hoeveelheid hernieuwbare brandstof, bedoeld in het tweede lid, kan na aftrek van het in dat lid bedoelde percentage in de vorm van biotickets in eigendom worden overgedragen aan registratieplichtigen.

Artikel 6

c.

  1. Een ieder die in het kader van beroep of bedrijf een hoeveelheid biokerosine levert aan luchtvaartuigen in Nederland kan een rekening als bedoeld in artikel 5, eerste lid, openen in het register, waarop die hoeveelheid biokerosine wordt ingeboekt. De rekening wordt geopend voor de duur van ten minste één kalenderjaar en kan worden opgezegd tegen 1 januari van enig jaar. 2. Door het openen van een rekening als bedoeld in het eerste lid verplicht de betreffende geregistreerde zich tot het aantoonbaar leveren van biokerosine in Nederland, die voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 3, derde lid, in ten minste de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met d, genoemde percentages van de totale hoeveelheid door hem geleverde biokerosine in Nederland. 3. De hoeveelheid biokerosine, bedoeld in het tweede lid, kan na aftrek van het in dat lid bedoelde percentage in de vorm van biotickets in eigendom worden overgedragen aan registratieplichtigen. 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt biokerosine die wordt meegeteld voor de jaarvracht van een luchtvaartmaatschappij, bedoeld in artikel 16.39f van de Wet milieubeheer, buiten beschouwing gelaten. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het in de eerste volzin bepaalde. 5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2020. D Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «, en 6, eerste lid» vervangen door: , 6, eerste lid, 6b, eerste lid, en 6c, eerste lid. 2. In het tweede lid wordt «, of artikel 6, tweede en vijfde lid» vervangen door: , artikel 6, tweede en vijfde lid, artikel 6b, tweede lid, of artikel 6c, tweede lid. E In artikel 10 wordt «dat dit besluit niet van toepassing is» vervangen door: dat de artikelen 2 tot en met 5 van dit besluit niet van toepassing zijn.

ARTIKEL II

Het Besluit hernieuwbare energie vervoer wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd: hernieuwbare brandstoffen:

biobrandstoffen en met behulp van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen geproduceerde brandstoffen uit C02 uit natuurlijke bronnen, die anders wordt geëmitteerd naar de atmosfeer;. 2. In de begripsomschrijving van «registratieplichtige» wordt «biobrandstof» vervangen door «hernieuwbare brandstof» en wordt «biobrandstoffen» vervangen door: hernieuwbare brandstoffen. B Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt «biobrandstof» telkens vervangen door: hernieuwbare brandstof. 2. In het vijfde lid wordt «biobrandstof» vervangen door «hernieuwbare brandstof» en wordt «biobrandstoffen» vervangen door: hernieuwbare brandstoffen. 3. In het zesde lid wordt «biobrandstoffen» vervangen door: hernieuwbare brandstoffen. C Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. onderdeel a komt te luiden: a. voor uitslag tot verbruik in Nederland bestemde: 1°. biobrandstoffen die voldoen aan artikel 3, derde en vierde lid, en 2°. andere hernieuwbare brandstoffen,

inboekt, en. b. In onderdeel b wordt na «die biobrandstoffen» ingevoegd: en die andere hernieuwbare brandstoffen,. 2. In het tweede lid wordt «biobrandstoffen» vervangen door: hernieuwbare brandstoffen. D In artikel 8, tweede lid, wordt «biobrandstoffen» vervangen door: hernieuwbare brandstoffen.

ARTIKEL III

Het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2.2, eerste en tweede lid, wordt «mg per liter methylcyclopentadieen-mangaan-tricarbonyl (MMT)» vervangen door: mg mangaan van het metaalhoudende additief methylcyclopentadieen-mangaan-tricarbonyl (MMT) per liter. B Na artikel 2.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.9

a.

Op de rapportageplichtige die in enig kalenderjaar minder dan een bij ministeriële regeling vastgestelde hoeveelheid van bij die regeling aangewezen brandstoffen uitslaat tot verbruik als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de accijns is in dat kalenderjaar het bepaalde bij of krachtens artikel 2.9 niet van toepassing. C In artikel 3.2, tweede lid, onderdeel c, wordt «artikel 5, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 met uitzondering van: a. artikel II dat in werking treedt met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, en b. artikel III, onderdelen A en C, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT