Uitspraak Nº 02/820859-14. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2016-07-26

ECLIECLI:NL:RBZWB:2016:4648
Date26 Julio 2016
Docket Number02/820859-14
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/820859-14

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juli 2016

in de strafzaak tegen

[medeverdachte 6] [achternaam verdachte 7]

geboren op [datum en plaats] )

gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol, Huis van Bewaring te Badhoevedorp

raadsman mr. M.G. Cantarella, advocaat te Den Haag

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 juni en 4 en 7 juli 2016, waarbij de officieren van justitie, mr. Smale en mr. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 12 juli 2016 gesloten.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:

hij op of omstreeks 22 februari 2014 te Huijbergen (gemeente Woensdrecht),

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [initiale] [slachtoffer]

opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en al dan

niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel in het

hoofd van die [slachtoffer] geschoten, als gevolg waarvan die [slachtoffer] is overleden;

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten het slachtoffer heeft vermoord. Zij baseert zich daarbij op de verklaring van [medeverdachte 1] , de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , de telecom-gegevens van verdachte en [medeverdachte 1] op 22 februari 2014, de contacten met [medeverdachte 2] , de in de auto aangetroffen handschoen en de resultaten van het DNA-onderzoek en het schotrestenonderzoek.

Naast deze bewijsmiddelen wijst de officier van justitie voorts op de uitlatingen die verdachte in februari 2015 heeft gedaan in de penitentiaire inrichting. Hij zou op 7 februari 2015 hebben aangegeven dat hij, samen met een broer van een medegedetineerde, een moord had gepleegd, dat hij problemen verwachtte met deze persoon en overplaatsing wilde.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte voert aan dat verdachte dient te worden vrijgesproken vanwege gebrek aan bewijs. In dat verband wijst de raadsman allereerst op de verklaring van [medeverdachte 1] . Deze verklaring is onbetrouwbaar en derhalve is de waarde daarvan zeer beperkt. Voorts acht de raadsman geen ruimte voor de conclusie dat sprake is van medeplegen, aangezien op grond van het dossier de rol van verdachte bij het feit niet kan worden vastgesteld. Hij heeft niet geschoten en is niet in de buurt geweest van het schietincident. Zo, anders dan de verdediging voorstaat, wel vastgesteld kan worden dat verdachte op de plaats delict is geweest, dan geldt dat niet kan worden geconcludeerd dat er sprake was van wetenschap bij verdachte dat er een moord gepleegd ging worden. Evenmin is er op basis van dit dossier voldoende technisch bewijs voorhanden. De telecomgegevens plaatsen verdachte niet direct op de plaats delict en geven geen link naar de moord nu de inhoud van bepaalde sms-berichten, met name die berichten van vlak na het schietincident verstuurd, niet te achterhalen is. Evenmin geven volgens de raadsman de conclusies ten aanzien van het op de handschoen aangetroffen DNA alsmede van het uitgevoerde schotrestenonderzoek uitsluitsel over het feit of verdachte heeft geschoten. Tot slot wijst de raadsman nog op het feit dat de verklaringen van horen zeggen van de medewerkers van de PI niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Vaststelling van de feiten

Op zaterdag 22 februari 2014 om 21.06 uur werd bij de ambulancedienst van de meldkamer in Tilburg melding gedaan van een onwelwording aan de [straatnaam] 57 te Huijbergen. Naar aanleiding van deze melding gingen meerdere politie-eenheden ter plaatse. Op de oprit van [straatnaam] 57 te Huijbergen werd een man aangetroffen die op zijn rug lag, met zijn voeten in de richting van een zwarte personenauto, merk Lexus met Litouws kenteken [kenteken]1.

Naast de man lag een grote plas bloed op de grond. De man was gewond aan de rechterzijde van zijn hoofd en uit de wond kwam naast bloed ook een andere substantie2. De man bleek te zijn [voornaam] [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] . Ambulancebroeders ter plaatse deelden de aanwezige verbalisanten mee dat de wond sterk leek op een schotwond van een vuurwapen3.

Het slachtoffer werd met een traumahelikopter overgebracht naar het Universitair Ziekenhuis te Antwerpen, waar hij in de nacht van 22 op 23 februari 2014 om 04.30 uur overleed. Om de doodsoorzaak te onderzoeken werd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) sectie verricht. Bij sectie werd een inschotverwonding rechts aan het behaarde hoofd gezien met een schotkanaal van rechts naar links door de grote hersenen. Er was een projectiel in de hersenen. Er was veel begeleidende bloeduitstorting in en naast het schotkanaal met ernstige hersenkneuzing en hersenzwelling. Het overlijden werd volgens de patholoog zonder meer verklaard door functieverlies van de hersenen4. Als doodsoorzaak werd vastgesteld een bij leven opgelopen schotverwonding aan het hoofd5.

In opdracht van het Openbaar Ministerie te Breda werd een Team Grootschalige Opsporing (TGO) geformeerd onder de naam TGO Hainichen.

De vrouw van het slachtoffer, [naam 1] , heeft verklaard dat zij zag en hoorde dat haar man rond 21.00 uur met de auto de poort binnenreed. Ze hoorde dat de motor werd afgezet en zag dat de koplampen uit gingen. Ze hoorde dat het portier openging en weer werd gesloten. Ze hoorde voetstappen en meteen daarna hoorde ze haar man zwaar ademen. Ze is naar buiten gerend en zag haar man op de grond liggen. Hij reageerde niet op aanspreken6.

Naar aanleiding van de melding kwamen de noodhulp en de forensisch en technische recherche ter plaatse. Op het dak van voornoemde Lexus werd een patroonhuls aangetroffen en veiliggesteld en voorzien van SIN-nummer AAGX7653NL78. In de woning werd in een slaapkamer een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.

[straatnaam] betreft een voormalig vakantiepark buiten de bebouwde kom van de gemeente Huijbergen. Het park is gelegen in het bosgebied genaamd: Staartsche Duinen. Het park heeft één centrale openbare toegangsweg [straatnaam] genoemd, welke zich na ongeveer 100 meter splitst in twee rondes door het park. Perceel [straatnaam] 57 betreft het derde perceel links van die splitsing.

Tussen de doorgaande weg en perceel [straatnaam] 57 is links voor het perceel een grasstrook en rechts een met betonklinkers betegelde toerit, die doorloopt op het perceel.

Perceel [straatnaam] 57 betreft een rechthoekig omheind perceel met op de linkerachterhoek een vrijstaande woning. Het deel rechts van de woning, nagenoeg de helft van het perceel, is betegeld met betonklinkers. De omheining bestaat uit houten hekken tussen betonpalen en heeft een hoogte van circa 1.80 meter. Aan de voorzijde is de rechterhelft van het hek een elektronisch bedienbaar schuifhek. Het overige deel van het perceel is omgeven door een houten omheining. Linksvoor op het perceel, tussen de omheining en de woning, is een grasveld.

Aan de binnenzijde van het hek, aan de zijkanten van het schuifhek, zitten sensoren, zogenaamde veiligheids-fotocellen. Deze zorgen ervoor dat het hek niet sluit als er zich iets tussen bevindt9.

Door de politie werd een buurtonderzoek gestart en een aantal getuigen gehoord.

Getuige Meesters, bewoner van [straatnaam] 9 , verklaarde dat zij op vrijdag 21 februari 2014 om 20.00 uur twee mannen uit de richting van [straatnaam] 57 zag lopen. Het betrof een lange man en een beduidend kortere man. Het viel de getuige op dat de mannen te voet kwamen en te voet het park verlieten richting de manege. Voorts zag de getuige dat de kortere man een lichtbruine schoudertas om zijn schouder droeg10.

Getuige [getuige 2] , bewoonster van [straatnaam] 2 , verklaarde dat zij vrijdag 21 februari 2014 omstreeks 20.00 uur ging wandelen en toen twee mannen door de straat zag lopen ter hoogte van [nummer 1] . Een van de mannen was ongeveer 180 cm lang en de tweede man was ongeveer 165 cm lang, had donkerbruine ogen en droeg een tas die leek op een laptoptas11. [getuige 2] heeft de kleine man aangekeken en zag dat hij donker haar had en bruine ogen en dat hij een Europees uiterlijk had. Hij was wel donker maar niet van huidskleur. Hij had donkere ogen, zwart haar netjes geknipt, plat kort model kapsel. Hij had een gladde huid. Het was een mooie jongen. Hij had een normaal ovaal gezicht. Hij had mooie wenkbrauwen met een goeie vorm12.

Zaterdag 22 februari 2014 ging getuige [getuige 2] wederom rond 20.00 uur wandelen en zag zij dezelfde mannen als die zij vrijdag 21 februari 2014 had gezien. Zij zag de mannen wederom bij [nummer 1] en zij zag dat de langere man over de schutting van [nummer 1] keek13. [getuige 2] is toen verder gelopen om haar rondje af te maken. Toen zij nadat zij haar rondje had gelopen de straat van haar woning inliep, zag zij dat de mannen haar tegemoet kwamen lopen. Ze is toen haar woning voorbijgelopen, heeft gewacht tot de mannen verder liepen en zij ze niet meer zag en is toen snel naar haar woning gelopen. Toen zij thuiskwam, zag zij dat de weerman van het achtuurjournaal zijn praatje hield en hieruit maakte [getuige 2] op dat zij 15 tot 20 minuten heeft gewandeld.

Getuige [getuige 1] heeft op zaterdag 22 februari 2014 rond 20.00-20.15 uur een donkere auto op de parkeerplaats bij de manege zien staan. Het was de enige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT