Uitspraak Nº 03.028246.22. Rechtbank Limburg, 2022-08-31

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:6684
Docket Number03.028246.22
Date31 Agosto 2022
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03.028246.22

tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 augustus 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] 1992,

wonende te [adres] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 augustus 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer 1] is overleden en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, dan wel dat verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie is sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Er is sprake van aan roekeloosheid grenzende schuld.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu er sprake is van aanmerkelijke schuld. Anders dan de officier van justitie is de verdediging van mening dat geen sprake is van een hogere mate van schuld.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 1

Inleiding

Op 24 april 2020 omstreeks 21.25 uur heeft er een zeer ernstig verkeersongeval plaatsgevonden in Reuver. Een moeder, [slachtoffer 2] , die met haar twaalfjarige dochter, [slachtoffer 1] , achter op de bagagedrager van de fiets doende was met het oversteken van de Rijksweg, werd aangereden door de auto bestuurd door verdachte. De dochter [slachtoffer 1] is enkele dagen later in het ziekenhuis overleden. Het lichamelijk letsel van moeder betrof een gecompliceerde beenbreuk.

De bewijsmiddelen

[slachtoffer 2] heeft het volgende verklaard.

Op 24 april 2020, omstreeks 21.15 uur, fietste ik op mijn damesfiets over de Julianastraat te Reuver in de richting van de Rijksweg. Mijn dochter, [slachtoffer 1] , zat achter op de bagagedrager van mijn fiets. Toen ik de T-kruising naderde, ben ik gestopt en heb ik naar links en naar rechts gekeken. Vanaf links kwam een auto aan die nog zeer ver verwijderd was van deze T-kruising. Ik kon naar mijn idee op een veilige en verantwoorde wijze de Rijksweg over steken. Naar mijn mening was ik nog aan het opstappen c.q. steppen om vaart te maken. Kan ook zijn dat ik net op het zadel zat. [slachtoffer 1] zat nog steeds op de bagagedrager. Op dit moment keken ik en [slachtoffer 1] naar links en zagen dat met hoge snelheid een personenauto op ons inreed. [slachtoffer 1] en ik hebben heel hard geschreeuwd en toen volgde de botsing.

De personenauto die met ons in botsing kwam was een zwart glimmende Volkswagen Golf.

Deze auto is na de botsing iets verderop gestopt. Deze reed met hoge snelheid.

Ik zag dat deze bestuurder een ruk aan het stuur gaf en naar rechts uitweek. Ondanks

deze uitwijkactie heeft de aanrijding plaats gevonden.

Ik heb een gecompliceerde breuk in mijn rechter onderbeen.2

Verbalisanten [naam 1] en [naam 2] hebben in het kader van de VerkeersOngevallenAnalyse gerelateerd – zakelijk weergegeven – dat op 24 april 2020, omstreeks 21:21 uur, een moeder met haar fiets en haar dochter zittend op de bagagedrager, komende vanuit de Julianastraat, de Rijksweg (N271) te Reuver overstak. De slachtoffers werden, tijdens het oversteken van de Rijksweg, aangereden door de voor de slachtoffers van links komende Volkswagen Golf met kenteken [nummer] . Het verkeersongeval heeft plaatsgevonden op het T-kruispunt gevormd door de wegen: Rijksweg (N271) en Julianastraat gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Reuver, in de gemeente Beesel. Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 50 km per uur. Uit het onderzoek van het NFI is gebleken dat de bestuurder van de Volkswagen de ter plaatse toegestane maximumsnelheid heeft overtreden. De Volkswagen was daardoor beduidend sneller op het T-kruispunt dan dat de bestuurster van de fiets kon en mocht verwachten. Met als gevolg dat, toen de bestuurster van de fiets begon met oversteken, de Volkswagen op het T-kruispunt aankwam terwijl de bestuurster van de fiets de rijstrook van de Volkswagen nog niet volledig was overgestoken. Hierdoor ontstond een aanrijding tussen de Volkswagen en de fiets. Uit het sporenbeeld van de Volkswagen en de fiets volgt dat de Volkswagen met de linkervoorkant de fiets heeft geraakt ter hoogte van het achterwiel. Indien de bestuurder van de Volkswagen zich aan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km per uur had gehouden, had de bestuurster van de fiets de rijstrook van de Volkswagen veilig kunnen oversteken en had het ongeval niet plaatsgevonden.3

Uit het NFI-rapport ‘Snelheidsbepaling naar aanleiding van een verkeersongeval in Reuver op 24 april 2020’ d.d. 20 juli 2021 blijkt – zakelijk weergegeven – dat bij aanvang van het aangetroffen bandenspoor de snelheid van de betrokken personenauto, voorzien van het Nederlandse kenteken [nummer] , vermoedelijk tussen de minimale mogelijke snelheid van 76 en de maximaal mogelijke snelheid van 105 km per uur lag.4

Uit de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – dat zij op 25 april 2020 is onderzocht, haar onderbeen is gebroken waarvoor een operatie nodig is en de geschatte duur van de genezing drie tot zes maanden is.5

Uit het schouwverslag van forensisch arts GGD Gelderland-Zuid [naam 6] d.d. 30 april 2020 blijkt dat [slachtoffer 1] is overleden aan hersenschade ten gevolge van aanrijding op 24 april 2020 waarbij zij achterop een fiets zittende in de linker flank door een auto werd aangereden.6

De verdachte heeft bij de politie als volgt verklaard:

Ik reed op 24 april 2020 met de Volkswagen Golf met het kenteken [nummer] over de Rijksweg te Reuver. Ik zat alleen in de auto en was op het beeldscherm van de radio iets aan het verzetten. Ik was op dat moment wat afgeleid van het verkeer. Toen ik van het beeldscherm naar de weg keek, zag ik opeens een fiets van mij van rechts. Ik ben toen uitgeweken naar rechts en tegen de trottoirband aangereden. Ik ben vervolgens het fietspad overgestoken, wederom tegen een trottoirband aangereden en toen nog een gedeelte van het trottoir gevolgd. Ik ben vervolgens tot stilstand gekomen waar de auto is aangetroffen.7

De verdachte verklaarde ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – dat als uit de remtest is gebleken dat hij harder heeft gereden dan toegestaan was, het dan zo wel zal zijn.

Bewijsoverwegingen

Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 24 april 2020 te Reuver, gemeente Beesel, met de door hem bestuurde personenauto met een snelheid gelegen tussen de 76 en 105 km per uur tegen de overstekende slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is aangereden. Met deze hoge snelheid waren de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] kansloos. [slachtoffer 1] is ten gevolge van de aanrijding meters verwijderd van haar moeder op het wegdek terechtgekomen. Ten gevolge van het door het verkeersongeval veroorzaakte letsels is [slachtoffer 1] overleden. Haar moeder [slachtoffer 2] heeft een gecompliceerde beenbreuk opgelopen. De rechtbank kwalificeert het letsel van [slachtoffer 2] als zwaar lichamelijk letsel zoals bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht, nu een operatie nodig was en het herstel naar verwachting 3 tot 6 maanden zou duren.

Schuldvraag

Voor bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) moet sprake zijn van schuld. Of er sprake is van schuld in de zin van dit artikel hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.

De rechtbank hecht er allereerst aan om op te merken dat verkeersdeelnemers er op moeten kunnen vertrouwen dat medeverkeersdeelnemers de verkeersregels, die ten behoeve van de veiligheid in het verkeer zijn vastgesteld, naleven. Iedere verkeersdeelnemer heeft de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer.

Uit het onderzoek van het NFI in combinatie met de VOA volgt dat bij aanvang van het bandenspoor de minimaal mogelijke snelheid 76 km per uur is en dat de maximaal mogelijke snelheid 105 km per uur is. Daaruit volgt dat verdachte voorafgaand aan het verkeersongeval 26 tot 55 km per uur harder dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 km per uur heeft gereden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de overschrijding van minimaal 26 km/h tot 55 km/h zelf niet heeft gemerkt volstrekt onaannemelijk en ook overigens niet relevant. De rechtbank weegt mee dat verdachte goed bekend is met de verkeerssituatie ter plaatse en dat de Rijksweg ter plaatse duidelijk een weg is die dwars door het centrum van Reuver gaat en duidelijk de bebouwde kom betreft, met veel kruisend verkeer vanuit de zijstraten op die weg. In deze omstandigheden is reeds alleen de berekende minimaal mogelijke overschrijding van de maximumsnelheid door verdachte voldoende om bij hem schuld in de zin artikel 6 WVW vast te kunnen stellen. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT