Uitspraak Nº 03.060118.22. Rechtbank Limburg, 2022-10-19

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8093
Docket Number03.060118.22
Date19 Octubre 2022
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03.060118.22

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,

laatst wonende te [adres]

De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.W. Heemskerk, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 oktober 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven dan wel heeft geprobeerd hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij verwijst hiertoe naar de verklaring van aangever [slachtoffer] in samenhang bezien met het letselrapport opgesteld door de forensisch arts. De forensisch arts heeft aangegeven dat het letsel van [slachtoffer] goed past bij de toedracht in zijn verklaring. De officier van justitie acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig nu de ernst van de verwondingen en het aantal verwondingen niet past bij de verklaring van de verdachte. De hakkende bewegingen kunnen niet bewezen worden verklaard, maar de zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt door de verdachte in de richting van de hals en arm van [slachtoffer] kunnen gekwalificeerd worden als poging doodslag. Uit het letselrapport volgt dat de kraswond in de nek zich vlakbij de linker halsslagader bevond. In het geval dat het zwaaiende mes zich iets dichterbij de hals was gekomen had de slagader beschadigd kunnen worden, met als gevolg een niet te stelpen slagaderlijke bloeding. Bovendien is de armslagader in de elleboogplooi net niet geraakt. Zou de armslagader zijn geraakt, dan had dit geleid tot een massale bloeding. De kans op overlijden was dan ook aanmerkelijk. De verdachte heeft deze kans bewust aanvaard en had gelet op de uiterlijke verschijningsvormen van zijn handelingen, dan ook op zijn minst voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] .

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. De raadsman voert hiertoe aan dat de verdachte enkel het mes heeft gepakt om te bewerkstelligen dat [slachtoffer] het medicijn van de verdachte zou loslaten. In het duw- en trekwerk dat ontstond toen [slachtoffer] het medicijn niet wilde loslaten, heeft de verdachte [slachtoffer] met het mes geraakt. Dit kan echter niet gekwalificeerd worden als poging tot doodslag, nu de verdachte enkel afwerende bewegingen heeft gemaakt.

Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 1

Bewijsmiddelen

De verdachte heeft ter terechtzitting van 5 oktober 2022 onder meer het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – :

Op 10 maart 2022 bevond ik mij op mijn kamer op het AZC te [plaats] . Mijn kamergenoot [slachtoffer] pakte mijn medicijn vast. Mijn medicijn is een katoenen riem met daarin opgerolde Koranteksten. Hij had ‘s ochtend tegen mij gezegd dat hij de volgende keer als hij het medicijn zou zien, naar buiten zou gaan en het medicijn zou verbranden. Hij had het medicijn vast met zijn rechterhand en ik had het medicijn vast met mijn linkerhand. Wij stonden voor de kledingkast. Terwijl wij het medicijn zo vasthielden, heb ik het mes gepakt uit de lade van mijn kledingkast. Ik dacht dat hij mijn medicijn uit angst dan wel los zou laten. Maar toen pakte hij mij met zijn vrije linkerhand in de knieholte van mijn rechterbeen en probeerde hij mij te vloeren door mijn been op te tillen. Ik had het mes toen vast met mijn rechterhand. Hij wilde mij optillen en ik wilde dat niet. We waren aan het duwen en aan het trekken. Ik was ook aan het duwen en trekken met de hand waarin ik het mes vast had. Zo raakte ik hem per ongeluk in zijn arm.

Uit de letselrapportage d.d. 14 maart 2022 van C.J. van Leeuwen volgt onder meer dat [slachtoffer] een wond van ongeveer 10 centimeter op zijn linker bovenarm had en een wond van ongeveer 10 centimeter in zijn linker elleboogplooi. Daaronder zaten twee oppervlakkige snijwonden. In de hals aan de linkerzijde zat een langere oppervlakkige kraswond.2

In het proces-verbaal omschrijving wapens en munitie heeft verbalisant [naam 1] – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:3

Op maandag 14 maart 2022, stelde ik, een onderzoek in aan het op donderdag 10 maart 2022, inbeslaggenomen voorwerp.

Dit voorwerp werd in beslag genomen onder de verdachte: [verdachte] . Geboren op [geboortedag] 2001 in Gambia en woonachtig op het asielzoekerscentrum in [plaats] .

Ik zag dat dit voorwerp een keukenmes is met de navolgende kenmerken:

Totale lengte: 32 centimeter

Lengte lemmet: 20,5 centimeter

Bewijsoverweging

Over hetgeen zich precies heeft afgespeeld in de kamer lopen de verklaringen van [slachtoffer] en de verdachte uiteen. Er waren geen andere getuigen of forensische sporen die een onderscheid tussen beide verklaringen kunnen maken. Volgens [slachtoffer] zou de verdachte hem uit het niets hebben aangevallen terwijl hij lag te slapen. De verdachte riep dat hij hem zou gaan vermoorden, sloeg hem met zijn vuisten tegen zijn hoofd, liep naar de kast om een mes te pakken en stak met dit mes op hem in. De verdachte heeft daarentegen verklaard dat hij het mes heeft gepakt omdat [slachtoffer] het medicijn van de verdachte niet wilde loslaten. Hij zou dit enkel hebben gedaan om [slachtoffer] af te schrikken zodat hij het medicijn zou loslaten. Toen de verdachte het medicijn niet wilde loslaten, ontstond er onderling geduw en getrek waarbij de verdachte [slachtoffer] per ongeluk met het mes in zijn arm heeft geraakt. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte niet weerlegd kan worden met bewijsmiddelen. De verklaring van verdachte is ook niet onwaarschijnlijk nu in het dossier naar voren komt dat [slachtoffer] zich al langer ergerde aan de manier waarop de verdachte iedere ochtend dit medicijn (een katoenen riem met daarin opgerolde Koranteksten) om zijn lichaam bond. De conclusie van de forensisch arts dat het letsel van [slachtoffer] zeer goed past bij de verklaring van [slachtoffer] heeft geen onderscheidend vermogen, omdat deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT