Uitspraak Nº 03/171986-19. Rechtbank Limburg, 2020-12-21

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:10073
Date21 Diciembre 2020
Docket Number03/171986-19
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer : 03-171986-19

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 21 december 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,

thans verblijvende in [Naam kliniek 1] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. L. Bien, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 december 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing heeft teweeggebracht.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit de bevindingen van het NFI blijkt dat de gaskraan openstond. Verdachte heeft de gaskraan dus niet dichtgedraaid. Ook blijkt, gezien de brandschade en de rookontwikkeling, dat al voor de explosie een brand woedde in de woonkamer bij de tv. De brand in de woonkamer kan alleen door verdachte zijn aangestoken. Verdachte heeft dus opzettelijk brand gesticht en een explosie veroorzaakt door de gaskraan open te draaien en open te laten. Zelfs als echter de laatste verklaring van verdachte zou worden gevolgd, dan nog is sprake van opzet in voorwaardelijke zin, nu verdachte langere tijd de gaskraan heeft geopend en vervolgens een sigaret heeft opgestoken. Dat door de brand en de explosie gevaar voor goederen is ontstaan, is, gezien de veroorzaakte schade, evident. In het complex waren andere mensen aanwezig die in allerijl hun woningen hebben moeten verlaten. Het NFI heeft gerapporteerd dat het enige tijd zou hebben geduurd voor de brand zou zijn overgeslagen naar andere woningen, maar je kan er niet zonder meer vanuit gaan dat iedereen in die tijd wel gealarmeerd zou zijn en de brandweer ter plaatse. Gevaar voor personen door brandontwikkeling was niet uitgesloten, onder meer gezien de verklaring van de buurvrouw die aangeeft dat ze lag te slapen. Uit het rapport van de NFI blijkt bovendien dat de verspreiding van rook eveneens een gevaar voor personen oplevert.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld, primair, dat verdachte geheel moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en, subsidiair, dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd. Het rapport van het NFI is gebaseerd op aannames en geeft slechts een waarschijnlijkheids- en geen zekerheidsoordeel. De verdachte heeft gepoogd zichzelf pijnloos om het leven te brengen door de gaskraan open te draaien. Hij denkt dat hij de gaskraan weer heeft dichtgedraaid, maar weet dat niet zeker meer. Hij heeft daarna een sigaret opgestoken. De risico’s die dat met zich meebracht, waren hem niet duidelijk. Verdachte had dus geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op brandstichting of het veroorzaken van een explosie. Voor wat betreft de gevaarzetting is van belang dat het appartement van verdachte voor wat betreft brand- en rookontwikkeling gunstig is gelegen (namelijk bovenin) en de brandcompartimentering uitbreiding van de brand met tenminste 20 minuten vertraagde. De explosie heeft bovendien plaatsgevonden op het moment dat de concentratie gas in het appartement het minimale niveau had bereikt waarop het kon ontploffen. Daarnaast is niet duidelijk waar de bewoners die op dat moment in het gebouw aanwezig waren, zich ten opzichte van het appartement van verdachte bevonden. Er is dus geen sprake geweest van concreet gevaar voor andere goederen of personen.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 1

De bewijsmiddelen

Namens [Eigenaar appartement] is aangifte gedaan van brandstichting, gepleegd op 15 juli 2019, in het appartement aan de [Adres 1] te Kerkrade. Dit appartement is door verdachte per 11 juli 2019 van [Eigenaar appartement] gehuurd.2 Verbalisanten [Naam 1] en [Naam 2] hebben op 15 juli 2019 om 11:53 uur de melding gekregen dat er op de [Adres 1] een explosie had plaatsgevonden en er brand was in de woning van de verdachte. Ter plaatse gekomen, troffen zij verdachte aan met brandwonden. Van de officier van dienst kregen verbalisanten te horen dat door de brandweer twee brandhaarden in de woningen waren aangetroffen, één in de keuken bij het gasfornuis én in de woonkamer ter hoogte van de televisie.3

Getuige [Naam 3] , bewoner van het appartement aan de [Adres 2] , heeft verklaard dat hij op 15 juli 2019 thuis was. Hij hoorde omstreeks 11:45-11:55 uur een enorme klap. Hij is naar het trappenhuis gelopen en zag zwarte rook in het trappenhuis. Hij zag de bovenbuurvrouw, van [Huisnummer 1] , met haar vriend en hun kat naar beneden lopen. Hij heeft de bewoner van [Huisnummer 2] geholpen om naar buiten te komen omdat deze bewoner slecht ter been is.4

Getuige [Naam 4] , bewoonster van het appartement gelegen aan de [Adres 3] , verklaart dat zij nog lag te slapen en een harde doffe knal hoorde. Door de voordeur, die is voorzien van glas, zag zij de bewoner van het appartement waar de brand was, verdachte, naar buiten de hal inlopen. Zij liep naar de achterkant en zag rookontwikkeling. Zij is uit het appartement gelopen en zag vanuit het appartement van verdachte zwarte rook komen.5

Getuige [Naam 5] heeft verklaard dat hij buiten stond op de [Adres 4] en om 11:55 uur een enorme knal hoorde. Hij keek naar boven en zag dat er dikke zware rook aan de voor- en achterzijde uit de ramen kwam van het bovenste appartement aan de overkant.6

Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt dat hij op 15 juli 2019 tussen 10:55 en 11:50 uur op diverse internetbrowsers de volgende zoektermen heeft ingevoerd: “is aardgas dodelijk”, “dood door (aard)gas”, “gasfornuis dodelijk of niet” en “Gasfornuis + weinig ventilatie schadelijk?”.7

Ing. Lelieveld van het NFI heeft een brandtechnisch onderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van het brandverloop in de keuken heeft hij als volgt geconcludeerd: De brandsporen in de keuken geven een duidelijk beeld van het verloop van de brand daar. De witte plek omringd door roet onder de gaskraan geeft aan dat daar op enig moment uitstromend aardgas heeft gebrand. De gaskraan was dus niet dicht toen de brand in de keuken plaatsvond. Deze bevinding komt overeen met het feit dat de gaskraan in de open positie werd aangetroffen. Gezien de aangetroffen sporen (namelijk de genoemde witte plek en de schade aan de balkondeur) is de brand in de keuken zeer waarschijnlijk ontstaan na de explosie.

Ten aanzien van het brandverloop in de woonkamer heeft ing. Lelieveld het volgende geconcludeerd: De grootste brandhaard in de woonkamer bevond zich in de verbrande hoek van de kamer. Alleen de zich daar bevindende TV opstelling met de TV en twee opzettafels kunnen die brandschade hebben veroorzaakt. De brandsporen geven aan dat de brand hier waarschijnlijk is begonnen ter hoogte van de vloer, in de buurt van de opzettafel. De brand moet vervolgens naar de TV opstelling zijn verspreid. Er zijn nog twee andere, relatief kleine brandhaarden op de radiator en de vensterbank. Het is mogelijk dat de brandhaarden op de radiator en de vensterbank zijn ontstaan als gevolg van de brandhaard in de hoek van de kamer. Het is niet aannemelijk dat dit andersom is gebeurd. De brandschade in de woonkamer kan derhalve worden verklaard met één primaire brandhaard (dat wil zeggen: een plaats waar brand is begonnen) in de hoek van de kamer, die heeft geleid tot twee secundaire brandhaarden. Het is echter niet uit te sluiten dat ook de brandhaarden op de radiator en de vensterbank primaire brandhaarden zijn geweest.

De brandschade op de raambekleding en de brandsporen op de ramen zelf wijzen erop dat de ramen dicht stonden ten tijde van de brand. Uit verklaringen van de brandweer en de verklaring van een getuige die dikke zwarte rook uit de voorkant van het appartement zag komen na de explosie, blijkt dat de ramen toen openstonden. Gezien de stand van de kruk van het raam, waren deze mogelijk dichtgeduwd maar niet met de kruk vergrendeld en zijn ze als gevolg van de na de explosie optredende onderdruk open gezogen. Bij de explosie van een voorgemengd aardgas-luchtmengsel wordt maar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT