Uitspraak Nº 03/260538-19. Rechtbank Limburg, 2020-12-23

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:10369
Date23 Diciembre 2020
Docket Number03/260538-19
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03/260538-19

Tegenspraak (gemachtigde raadsman)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 december 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,

wonende te [adres 1] .

De raadsman van de verdachte is mr. S. Weening, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 26 november, 2 en 9 december 2020.

De verdachte is telkens niet ter terechtzitting verschenen. Op 26 november en 2 december is wel verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 9 december 2020 gesloten.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging, op neer dat de verdachte samen met een ander of anderen een woningoverval heeft gepleegd (primair) dan wel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan deze woningoverval (subsidiair).

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de officier van justitie heeft de verdachte een essentiële rol in de uitvoering van de woningoverval gespeeld. De verdachte was namelijk de bestuurder van de vluchtauto en zonder deze snelle vluchtauto had de overval geen doorgang kunnen vinden. Dat de verdachte niet lijfelijk in de woning aanwezig is geweest doet hier niets aan af. Hij is wel al die tijd in de omgeving van de woning gebleven. Dit is naar het oordeel van de officier van justitie niet de medeplichtige dader die slechts de vluchtauto heeft bestuurd. De rol van de verdachte moet worden gezien als die van medepleger. De verklaringen van medeverdachten

[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , inhoudende dat de verdachte niets afwist van de woningoverval, zijn naar het oordeel van de officier van justitie zeer onwaarschijnlijk te noemen.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.

Ten aanzien van het primair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij de intellectuele of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is geweest. De verdachte heeft enkel de auto bestuurd. Er was geen sprake van een intensieve samenwerking of uitgebreide onderlinge taakverdeling. De verdachte is op geen enkele manier bij de woningoverval betrokken geweest en had ook geen weet van de woningoverval.

Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat voor medeplichtigheid aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet de medeplichtige tweeledig opzet hebben gehad en moet hij daadwerkelijk hulp hebben verleend. Op basis van de inhoud van het dossier kan naar het oordeel van de raadsman niet worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad op het gronddelict dan wel op de medeplichtigheidshandeling. De raadsman heeft in dit verband onder meer verwezen naar de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij hebben beiden verklaard dat de verdachte niet op de hoogte was van de woningoverval. Ten aanzien van het verlenen van hulp heeft de raadsman aangevoerd dat het nog maar de vraag is of de verdachte daadwerkelijk zo behulpzaam is geweest. Op het meest cruciale moment, toen

[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hem nodig hadden, was de verdachte niet aanwezig op de plaats delict en was hij niet bereikbaar. De verdachte heeft aldus geen effectieve hulp geboden en heeft het middel (de auto) dan ook niet effectief ter beschikking gesteld.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

In de nacht van 1 oktober 2018 heeft in de woning aan de [adres 2] te Kessel een woningoverval plaatsgevonden.

Aan de verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan deze woningoverval dan wel dat hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT