Uitspraak Nº 03/659330-16 + 03/046774-17 (ttzgev). Rechtbank Limburg, 2018-02-22

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:1735
Date22 Febrero 2018
Docket Number03/659330-16 + 03/046774-17 (ttzgev)
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummers: 03/659330-16 + 03/046774-17 (ttzgev)

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 februari 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] ,

gedetineerd in PI Nieuwegein - HvB loc. Nieuwegein te Nieuwegein.

De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.S. van der Biezen, advocaat kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 6 maart 2017 en 8 februari 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking in de zaak met parketnummer 03/659330-16 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

op 8 september 2016 met opzet heeft getracht de verbalisanten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] te doden, door met zijn vrachtwagen de dienstvoertuigen waarin de verbalisanten zich bevonden te rammen dan wel dat de verdachte met opzet heeft getracht de voornoemde verbalisanten zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

De verdenking in de zaak met parketnummer 03/046774-17 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: op 8 september 2016 geen medewerking heeft verleend aan een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994.

Feit 2: op 8 september 2016 heeft gereden zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs.

In de aan de verdachte uitgebrachte dagvaarding met parketnummer 03/659330-16 is voorts opgenomen het volgende ad informandum gevoegde feit:

op 8 september 2016 aanwezig hebben van 1,4 gram cocaïne, op de [adres 1] te Milsbeek, in de gemeente Gennep.

De dagvaarding met parketnummer 03/046774-17 is ter terechtzitting gevoegd bij de dagvaarding met parketnummer 03/659330-16.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

03/659330-16

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde bewezen. Gelet op de processen-verbaal van bevindingen en de verklaringen van de getuigen ter terechtzitting moet het voor de verdachte duidelijk zijn geweest dat hij te maken had met politievoertuigen. De verbalisanten hadden zich voldoende kenbaar gemaakt. De verdachte had de keus om te stoppen, maar in de plaats daarvan heeft hij de politievoertuigen geramd met alle risico´s van dien. De verdachte heeft door zijn gedragingen de aanmerkelijke kans op de dood van de verbalisanten op de koop toegenomen.

03/046774-17

De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen en verwijst met betrekking tot feit 1 naar het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2016, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] . Met betrekking tot feit 2 verwijst de officier van justitie naar de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaring met betrekking tot verificatie rijbewijsgegevens van 9 maart 2017.

3.2

Het standpunt van de verdediging

03/659330-16

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van opzet om een ander te doden dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Er zijn geen letsels bij de verbalisanten waargenomen en bovendien kan niet worden vastgesteld dat de verdachte het leven wilde laten; hij wilde ook veilig thuiskomen. Het feit dat de airbags van de dienstvoertuigen niet zijn opengegaan, in combinatie met het gegeven dat de verbalisanten geen letsel hebben opgelopen betekent aldus de raadsman dat de botssnelheid niet groot is geweest. Hieruit moet worden geconcludeerd dat er geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel was, laat staan op de dood. Evenmin is door de verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van de verbalisanten dan wel de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de verbalisanten aanvaard. De raadsman stelt zich subsidiair op het standpunt dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een beroep op putatief noodweer, ingegeven door een verontschuldigbare dwaling omtrent de feiten. De verdachte was in de veronderstelling dat hij werd gevolgd door criminelen.

De raadsman heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat de procedure tot staande houding niet rechtmatig is geweest. Het enkele feit dat het einde van de diensttijd van de verbalisanten naderde geeft nog geen reden om over te gaan tot een staande houding. De verbalisanten hadden overigens de verdachte eerder bij het tankstation kunnen aanspreken.

03/046774-17

De raadsman refereert zich ten aanzien van deze feiten aan het oordeel van de rechtbank.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 1

03/659330-16

De verbalisanten, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , beiden hoofdagent van de Landelijke Eenheid, verklaren het volgende -zakelijk weergegeven-:

Op donderdag 8 september 2016 omstreeks 03.55 uur waren wij belast met onopvallende surveillance. Wij reden in een onopvallend dienstvoertuig. Wij reden met drie andere onopvallende voertuigen in deze omgeving en hadden contact met elkaar via de portofoon.

Ik, verbalisant [verbalisant 3] , was de bestuurder van ons onopvallende dienstvoertuig. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , was de bijrijder. Wij waren eenheid [eenheid 1] .

Om 03.58 uur reden wij op de [adres 2] . Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag een bakwagen rijden. Ik zag dat deze wit van kleur was en voorzien van kenteken [kenteken 1] . Ik heb het voertuig bevraagd in de politiesystemen via mijn diensttelefoon. Ik zag dat het voertuig op naam stond van het bedrijf [naam bedrijf 1] b.v. uit Oss. Op het kenteken van het voertuig een aandachtsvestiging in de politiesystemen. Ik las deze aandachtsvestiging door en zag dat dit voertuig recent vaker werd gebruikt door criminelen. Ik deelde mijn bevindingen met mijn andere collega's via de portofoon.

Toen wij, verbalisanten, het voertuig inhaalden zagen wij dat er één persoon, een man, in het voertuig zat. Wij besloten het betrokken voertuig een klein stukje te volgen om te kijken wat de bestuurder zou gaan doen. De andere onopvallende voertuigen zijn bij ons aangesloten om het voertuig te volgen. Wij reden op de [adres 1] richting Milsbeek. Wij zagen dat het voertuig op de [adres 1] stopte bij een [naam tankstation] tankstation welke gelegen was net na de kruising met de [adres 3] te Molenhoek. Wij, verbalisanten, zijn gestopt op de [adres 4] te Mook. Deze weg loopt, rechts, parallel langs de [adres 1] . Tussen de [adres 1] en de [adres 4] zat een bossage.

Ik, verbalisant [verbalisant 4] , ben uit mijn dienstvoertuig gestapt en kon tussen de bossages door het tankstation zien waar het betrokken voertuig was gestopt. Ik kon goed zien wat er op het tankstation gebeurde. Ik had zicht op de bijrijderszijde van het voertuig. Ik hoorde dat de motor van het voertuig werd uitgezet. Ik hoorde dat er één portier van een voertuig werd geopend. Ik zag een man achter het voertuig vandaan lopen. Ik zag dat de man even achter het voertuig liep. Ik zag dat hij daarna weer terug liep en verdween achter het voertuig. Ik hoorde vervolgens een portier dicht slaan uit de richting van het tankstation. Ik hoorde dat de motor van het voertuig weer werd gestart. Ik zag dat het voertuig weer in beweging kwam en de [adres 1] weer op reed in de richting van Milsbeek. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , gaf mijn bevindingen door via de portofoon aan mijn collega's. Wij zijn achter het voertuig blijven rijden richting Milsbeek.

Wij, verbalisanten, hebben via de portofoon met onze collega's besloten dat wij het voertuig staande wilden houden ten einde de identiteit van de bestuurder vast te stellen. Omstreeks 04.20 uur reden wij op de [adres 1] ter hoogte van de [adres 5] te Plasmolen. Wij, verbalisanten, haalden het voertuig in en gingen voor het voertuig rijden. Wij hoorden onze collega's met de roepnummers [eenheid 2] en [eenheid 3] zeggen dat zij direct achter het betrokken voertuig reden teneinde ons te ondersteunen met de controle. Wij gaven aan de achterzijde van ons dienstvoertuig, met het politietransparant een "volg-teken". Op dit moment reden wij ongeveer 70 kilometer per uur.

Hierop zagen wij, verbalisanten, dat de bestuurder van het voertuig, zijn voertuig naar links stuurde, de tegemoetkomende rijstrook op. Wij zagen dat het voertuig dichterbij de achterzijde van ons voertuig kwam waaruit wij opmaakten dat het voertuig gas gaf. Wij trokken hieruit de conclusie dat het voertuig niet voldeed aan het volgteken. Hierop stuurde ik, verbalisant [verbalisant 3] , ons dienstvoertuig eveneens naar links, om zo opnieuw het volgteken te laten zien en het voertuig mee te nemen ter controle. Hierop zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat het voertuig de achterzijde van ons dienstvoertuig snel naderde en ik stuurde ons dienstvoertuig daarom naar rechts om een aanrijding te voorkomen. Hierdoor kwamen wij in de berm terecht en moest ik ons dienstvoertuig naar het fietspad sturen. Op dat moment hadden alle politie voertuigen de optische en geluidsignalen al aangezet. Wij zagen dat de hele omgeving blauw verlicht was door onze optische signalen.

Toen wij op het fietspad terecht waren gekomen zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat de collega's van de eenheid [eenheid 3] via de linkerzijde, het voertuig probeerden in te halen. Ik heb vervolgens ons dienstvoertuig, door de berm weer naar de rijbaan gestuurd en kwam hierbij aan de rechterzijde van het voertuig terecht. Toen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT