Uitspraak Nº 03/702587-12. Rechtbank Limburg, 2018-03-29

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:3039
Date29 Marzo 2018
Docket Number03/702587-12
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/702587-12

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] .

[verdachte] wordt bijgestaan door mr. D. Nieuwenhuis, advocaat kantoorhoudende te Arnhem.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 november 2017, 22 november 2017, 24 november 2017 en 30 november 2017. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft op 15 maart 2018 het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :

Feit 1: samen met anderen 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel samen met anderen 50 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad. (zaaksdossier 2)

Feit 2: samen met anderen heeft geprobeerd om 550 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen dan wel samen met anderen 550 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig gehad, dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 550 kilogram cocaïne heeft voorbereid. (zaaksdossier 2)

Feit 3: samen met anderen heeft geprobeerd om 200 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen dan wel samen met anderen 200 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig gehad, dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 200 kilogram cocaïne heeft voorbereid. (zaaksdossier 2)

Feit 4: in (Europees en/of Caribisch) Nederland, België en de Dominicaanse Republiek heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, met het oogmerk het meermalen plegen van overtredingen van de Opiumwet en het voorbereiden daarvan. (zaaksdossier 7)

Feit 5: samen met een ander of anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. (zaaksdossier 21)

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] samen met anderen een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne heeft ingevoerd. De twee daarop volgende containers hadden cocaïne moeten bevatten, maar deze transporten liepen mis. De opzet van de groepering was – althans voor wat betreft feit 2 – gericht op de invoer van 550 kilogram, om welke reden de officier van justitie een poging tot invoer van 550 kilogram – en niet de aangetroffen 366 kilogram – bewezen acht. Ten aanzien van feit 4 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] deelnam aan een criminele organisatie die zich bezighield met cocaïne. Ten aanzien van feit 5 heeft de officier van justitie de partiële vrijspraak gevorderd ter zake van het witwassen van de woning in Oirsbeek.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de integrale vrijspraak van [verdachte] bepleit.

Door de raadsman is aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv. In de woning van [verdachte] op Bonaire is afluisterapparatuur geplaatst zonder dat blijkt dat het College van Procureurs-generaal de vereiste goedkeuring en de rechter-commissaris de vereiste machtiging hiervoor heeft gegeven. Daaruit volgt dat het opnemen onrechtmatig is. Nu er langdurig onrechtmatig is afgeluisterd in een woning, is er sprake van een zeer ernstige schending van artikel 8 van het EVRM, hetgeen in de ogen van de verdediging zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting.

De raadsman heeft voorts ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 nog diverse bewijsverweren gevoerd. Voor zover deze bespreking behoeven in het vonnis, zal de rechtbank hierna daaraan refereren.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van OVC-apparatuur (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [verdachte] , het observeren van verdachten, en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden. In het proces-verbaal is door middel van pv’s stemherkenning1 en pv’s bevindingen met betrekking tot de bijnamen van verdachten aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Na de inbeslagname van een aantal BlackBerry telefoons onder verdachten is ook herleid kunnen worden welke verdachte gebruik maakte van welk BlackBerry e-mailadres.2

Daar waar een en ander door de verdediging niet betwist wordt, neemt de rechtbank de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid of dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een onder hem inbeslaggenomen BlackBerry, over en maakt deze tot de hare.

Daar waar de verdediging in dit kader iets betwist heeft, gaat de rechtbank hierop nader in in haar bewijsoverwegingen.

[medeverdachte 1] 3 BlackBerry4 [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 1] (= [alias medeverdachte 1] in het Spaans)5

[medeverdachte 2] 6

[medeverdachte 3] 7 BlackBerry8 [alias medeverdachte 3]9, [alias medeverdachte 3]10, [alias medeverdachte 3]11, [alias medeverdachte 3]12,

[alias medeverdachte 3] 13

[verdachte] 14 [alias verdachte]15, [alias verdachte] , [alias verdachte]16

[medeverdachte 4] 17 BlackBerry18 [alias medeverdachte 4]19, [alias medeverdachte 4] / [alias medeverdachte 4]20

[medeverdachte 5] 21

[medeverdachte 6] 22

[medeverdachte 7] 23 BlackBerry24 [alias medeverdachte 7]25, [alias medeverdachte 7]26

[medeverdachte 8] 27 [alias medeverdachte 8]28

[medeverdachte 9] 29 BlackBerry30 [alias medeverdachte 9]31 of [alias medeverdachte 9]32

[medeverdachte 10] 33 [alias medeverdachte 10]34, [alias medeverdachte 10]35

De rechtbank merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.

Feiten 1 tot en met 4 (zaaksdossier 2)

Zaaksdossier 2: de invoer van een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne en de criminele organisatie ( [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 9] )

De eerste container

Uit het proces-verbaal van observatie36 en het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bekijken videobeelden37, blijkt, zakelijk weergegeven, onder andere dat op 20 januari 2012 een ontmoeting is geobserveerd tussen [medeverdachte 5] , [persoon 1] , [medeverdachte 1] , [persoon 2] , en een onbekende persoon bij [restaurant 1] te Leende.

Op 13 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] waarin [medeverdachte 3] aangeeft dat hij morgen kan langskomen als hij terugkomt van Amsterdam om [alias verdachte] af te halen. [medeverdachte 3] voegt toe: ‘zie je die ook nog eens’.38

Op 14 maart 2012 arriveert [verdachte] op Schiphol alwaar hij wordt opgehaald door [medeverdachte 3]39.

Vanaf 12 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] enerzijds en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] anderzijds. Hieruit kan afgeleid worden dat men afspraken maakt voor een ontmoeting op 16 maart 2012 rond 11.00 uur.40 Door het observatieteam wordt gezien dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op 16 maart 2012 samen in een VW Caddy [kenteken 1] rijden en dat die Caddy om 9.58 uur geparkeerd wordt op de parkeerplaats van het kerkhof gelegen aan de [adres 1] te Leende. Om 10.19 uur komen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] uit het [restaurant 2] te Leende. Om 11.29 uur rijden [medeverdachte 3] en [verdachte] weer met de Caddy weg. Om 11.40 uur wordt gezien dat de Caddy geparkeerd staat bij de woning van [medeverdachte 10] te Leende41.

Op 4 april 2012 neemt [medeverdachte 3] om 8.26 uur contact op met [medeverdachte 10] en geeft aan dat hij dringend de vriend van [medeverdachte 10] moet zien42. [medeverdachte 10] neemt vervolgens contact op met [medeverdachte 1] en geeft dan aan dat ‘ [alias medeverdachte 3] ’ (= bijnaam [medeverdachte 3] ) hem wil zien43. Er wordt afgesproken om 10.30 uur bij ‘ [locatie X] ’.

Daarna belt [medeverdachte 3] [verdachte] en zegt dat hij dringend naar Eindhoven moet omdat ‘dat met die foto’s was niets’. Uit het gesprek volgt dat [medeverdachte 3] [verdachte] oppikt om mee te gaan.44 Rond 11-12 uur was de telefoon van [verdachte] in elk geval in de buurt van [restaurant 3] / [restaurant 4] , de twee horecagelegenheden in Valkenswaard (waar vaker wordt afgesproken en die worden aangeduid met ‘ [locatie X] ’)45.

Om 9.38 uur, 9.40 uur en 10.58 uur belt [medeverdachte 10] uit naar [medeverdachte 1] . Er komt geen communicatie tot stand.46

Rond diezelfde tijd vraagt [medeverdachte 10] per sms aan de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT