Uitspraak Nº 03/706002-18. Rechtbank Limburg, 2020-07-29

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:5579
Date29 Julio 2020
Docket Number03/706002-18
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/706002-18

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 juli 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,

wonende te [adres] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.D. Maessen en mr. P.G.J.M. Boonen, advocaten kantoorhoudende te Sittard.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 juli 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De - gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt door zich zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te gedragen, waarbij een ander om het leven is gekomen en drie anderen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen (primair)

dan wel dat hij met zijn personenauto gevaar op de weg heeft veroorzaakt (subsidiair);

Feit 2: de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of moest vermoeden dat een ander was gedood of letsel was toegebracht, en/of die ander in hulpeloze toestand werd achtergelaten.

3 De voorvragen

De rechtbank komt met betrekking tot feit 2 tot een gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, zoals onder 4.3 nader uiteen is gezet.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feit 1 primair en feit 2. De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord conform het door hem overgelegde schriftelijk requisitoir.

De officier van justitie heeft met betrekking tot het eerste tenlastegelegde feit naar voren gebracht dat de verdachte tijdens het besturen van zijn voertuig onvoldoende waakzaam was, gelet op de situatie dat Pinkpop net voorbij was. Het niet opletten door de verdachte op de ‘terugweg’ vanaf de rotonde uit de richting buitenring Parkstad, nadat hij eerder op de ‘heenweg’ de groep zittende slachtoffers al was gepasseerd, is op zichzelf al voldoende voor de voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) vereiste mate van schuld. Daar komt volgens de officier van justitie bij dat de verdachte beter had moeten weten, nu hij zelf naar Pinkpop was geweest en rekening had moeten houden met mogelijke personen op de rijbaan.

Met betrekking tot feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte na het ongeval is doorgereden, terwijl hij volgens zijn eigen verklaring het vermoeden had dat hij personen had aangereden. Naar het oordeel van de officier van justitie had hij niet alleen het vermoeden, maar wist hij het ook. Hoewel de verdachte op enig moment contact heeft opgenomen met de politie, heeft hij zich volgens de officier van justitie daarmee niet ‘vrijwillig’ gemeld, nu de verdachte wist dat een grootschalige zoektocht naar de bestuurder van de witte bestelauto was gestart. Bovendien heeft hij de slachtoffers in hulpeloze toestand achtergelaten. De omstandigheid dat er ter plekke andere personen aanwezig waren, ontsloeg de verdachte niet van zijn plicht om ervoor zorg te dragen dat er professionele hulp voor de slachtoffers zou komen, en tot die tijd zelf hulp te verlenen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft overeenkomstig de inhoud van de door hem overgelegde pleitnota voor beide varianten van het onder feit 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor schuld als bestanddeel in de zin van artikel 6 WVW 1994 (zijnde aanmerkelijke schuld) dan wel schuld als element (verwijtbaarheid) in de zin van artikel 5 WVW 1994.

Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit de verdachte partieel vrij te spreken (van het tweede gedachtestreepje), omdat de slachtoffers niet in hulpeloze toestand waren achtergebleven als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder b, van de WVW 1994 nu er veel omstanders waren die direct adequate hulp konden verlenen, de alarmdiensten direct waren ingeschakeld en snel ter plaatse waren. Deze hulpdiensten waren vanwege het Pinkpop festival reeds aanwezig dan wel zeer nabij.

De raadsman heeft voor het overige (het eerste gedachtestreepje) ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, omdat aan de voorwaarden van de vervolgingsuitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 184 WVW 1994 is voldaan nu de verdachte zich vrijwillig heeft gemeld binnen twaalf uren nadat het ongeval heeft plaatsgevonden.

4.3

Het oordeel van de rechtbank 1

Inleiding

Op 18 juni 2018 vond omstreeks 04.06 uur, de nacht na afloop van Pinkpop, op de Mensheggerweg te Landgraaf een ongeval plaats tussen een witte bestelauto en een groep festivalgangers.2 Deze groep zat op een rijstrook van de weg, vlak bij de ingang van camping B.3 Enkele minuten daarvoor was de bestuurder, komende uit de richting van de rotonde met de Einsteinstraat , deze groep via de andere rijstrook gepasseerd.4 Ten gevolge van deze aanrijding is [slachtoffer 1] overleden.5 [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn zwaargewond geraakt.6 Na de aanrijding reed de bestuurder door zonder te stoppen en zijn identiteit bekend te maken.7 Later die ochtend, rond 09.00 uur, heeft de verdachte zichzelf telefonisch gemeld, waarna hij bij de Johan Cruijff Arena in Amsterdam door de politie is aangehouden.8

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte strafbaar heeft gehandeld en zo ja, op welke wijze.

Bewijsmiddelen

Alle hieronder aangehaalde verklaringen en (passages uit de) processen-verbaal zijn zakelijk weergegeven.

De verdachte heeft op de terechtzitting van 15 juli 2020 verklaard dat hij de bestuurder van de witte bestelauto was waarmee het ongeval op 18 juni 2018 in Landgraaf heeft plaatsgevonden. Na een bezoek aan tankstation [naam 1] is hij via de rotonde met de Einsteinstraat de Mensheggerweg opgereden. Omdat de route die hij vanaf daar wilde nemen afgesloten bleek, is hij via de rotonde met de Buitenring weer terug de Mensheggerweg afgereden. Noch op de heenweg, noch op de terugweg heeft hij gezien dat een groep mensen op de rijbaan zat. Toen hij weer terugreed in de richting van de rotonde met de Einsteinstraat , voelde hij dat hij ergens overheen reed en hoorde hij geschreeuw. In paniek is hij toen naar huis gereden.

De afdeling VerkeersOngevallenAnalyse van de Politie Eenheid Limburg (hierna: VOA) heeft onderzoek gedaan naar de aanleiding, oorzaak en vermijdbaarheid van het ongeval. Uit het proces-verbaal dat hiervan is opgemaakt9 komt – voor zover hier van belang – het volgende naar voren:

Tijdens Pinkpop waren er bijzondere verkeersmaatregelen getroffen met dien verstande dat het de bedoeling was dat op de hele Mensheggerweg een maximumsnelheid van 30 kilometer (hierna: km) per uur gold. Verbalisant [naam 2] relateert dat hij na het ongeval rond 04.40 uur vanaf de buitenring richting de plaats van het ongeval rijdt en dat er dan alleen aan het begin van de Mensheggerweg een 30 km bord staat. Dit bord werd niet herhaald na iedere wegaansluiting, hetgeen wel had gemoeten10 met als gevolg dat in deze rijrichting een maximumsnelheid van 80 km per uur van kracht was.

Uit de GPS-gegevens van het betrokken voertuig komt naar voren dat er op de Mensheggerweg twee meetpunten zijn geweest. Het eerste meetpunt (een stukje na de haakse bocht en voor de tweede aansluiting met de Hopenerweg11, zijnde vóór de plek van het ongeval) toonde een snelheid van 71 km per uur. Het andere meetpunt (op of net voorbij de rotonde met de Einsteinstraat12, zijnde na de plek van het ongeval) toonde een snelheid van 36 km per uur. Uit een berekening op basis van de afgelegde afstand (740 meter) en de verstreken tijd (52 seconden) is de gemiddelde snelheid tussen deze twee meetpunten ongeveer 51 km per uur geweest.13 Het schadebeeld aan het voertuig wees niet op een aanzienlijk hogere snelheid.14

Volgens het draaiboek omtrent de verkeersmaatregelen Pinkpop 2018 was er ten tijde van het ongeval geen afsluiting meer, en was het betreffende wegvak van de Mensheggerweg in ieder geval vanaf 02.00 uur opengesteld voor het verkeer.

Ter hoogte van de plaats van het ongeval is openbare straatverlichting geplaatst, die ten tijde van het ongeval ontstoken was. Het zicht was vanwege de duisternis beperkt, en voor de waarneming was de bestuurder afhankelijk van de openbare straatverlichting en de aan zijn voertuig gevoerde verlichting. Uit opgenomen beeldmateriaal bleek dat het betrokken voertuig, bij het passeren van de rotonde Mensheggerweg / Einsteinstraat verlichting voerde.

Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.

Kort voor het moment van de botsing heeft de bestuurder de op de rijbaan zittende groep rakelings gepasseerd toen hij over de Mensheggerweg in de richting van de buitenring Parkstad (N300) reed. De groep zat namelijk al geruime tijd op de rijbaan. Daarbij zat de groep in het door een lichtmast aangestraalde gedeelte van de (rechter) rijstrook. De bestuurder had dus tijdens het naderen en passeren van de groep hun aanwezigheid kunnen opmerken. Bovendien voerde hij aan zijn voertuig (dim)licht, dat de groep ook zal hebben aangestraald. De zittende groep van personen op de rijbaan is een dusdanig afwijkend verkeersbeeld dat van de gemiddelde bestuurder mag worden verwacht dat hij een dergelijke afwijking waarneemt.

Maximaal 3 minuten en 38...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT