Uitspraak Nº 03/720266-17. Rechtbank Limburg, 2019-01-22

ECLIECLI:NL:RBLIM:2019:497
Date22 Enero 2019
Docket Number03/720266-17
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/720266-17

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 januari 2019

in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] ,

gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.

De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 mei 2018 in de aanwezigheid van de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie. Op 15 mei 2018 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting heropend en de zaak verwezen naar de rechter-commissaris.

De inhoudelijke behandeling van de zaak is hervat op 8 januari 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en bewaren van kinderporno;

Feit 2: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 12 jaar oud (ontuchtige) handelingen heeft gepleegd, die mede bestaan uit seksueel binnendringen, dan wel met opzet dit meisje heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 3: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 12 jaar oud (ontuchtige) handelingen heeft gepleegd, die mede bestaan uit seksueel binnendringen, dan wel met opzet dit meisje heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 4: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje tussen de 12 en de 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestaan uit seksueel binnendringen, dan wel met opzet dit meisje heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 5: door middel van chat-/internetgesprekken met twee meisjes jonger dan 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, dan wel deze twee meisjes heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij henzelf;

Feit 6: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, dan wel dit meisje met opzet heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 7: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, dan wel dit meisje met opzet heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 8: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, dan wel dit meisje met opzet heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 9: door middel van chat-/internetgesprekken door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje tussen de 12 en de 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestaan uit seksueel binnendringen, dan wel dit meisje met opzet heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 10: door middel van chat-/internetgesprekken met een meisje jonger dan 16 jaar oud ontuchtige handelingen heeft gepleegd, dan wel dit meisje met opzet heeft aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen bij zichzelf;

Feit 11: meermalen zich online heeft voorgedaan als zijn zoon, door diens identiteit/persoonsgegevens te gebruiken;

Feit 12: meermalen (af)beeld(ing)en waarvan de inhoud schadelijk is te achten voor kinderen, heeft getoond aan meisjes jonger dan 16 jaar oud.

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat alle tenlastegelegde feiten, waaronder feit 1 tot en met feit 10 in de primaire variant, worden bewezenverklaard. Met betrekking tot feit 1 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat verdachte filmpjes van jonge kinderen heeft gemaakt in een “digitale speeltuin”. Hij heeft deze filmpjes niet alleen vervaardigd, maar hij heeft ze ook bewaard. Niet kan worden vastgesteld dat de filmpjes door hem verspreid zijn.

Doordat verdachte gedurende een periode van ruim vijf jaar op een dergelijke manier heeft gehandeld, heeft verdachte er een gewoonte van gemaakt.

Met betrekking tot de feiten 2 tot en met feit 10 – alle in de primaire variant – heeft de officier van justitie voorts aangevoerd dat, hoewel verdachte zelf geen fysiek contact heeft gehad met de meisjes, verdachte wel ontuchtige handelingen met hen heeft gepleegd, in vier gevallen mede bestaande uit seksueel binnendringen. Gewezen wordt in dit kader op jurisprudentie van rechtbank Rotterdam van 15 maart 2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:1928) en de Hoge Raad van 22 maart 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP1379). Verdachte hanteerde een behoorlijk dwingende en dringende manier om zijn doel te bereiken. Bij vorenstaande feiten heeft verdachte een jaar lang gebruik gemaakt van de identiteit van zijn zestienjarige zoon en diens internetaccounts (feit 11). Ten slotte heeft de officier van justitie met betrekking tot feit 12 aangevoerd dat vaststaat dat verdachte foto’s en filmpjes van zichzelf – van zijn penis – gestuurd heeft naar meisjes met wie hij op dat moment aan het chatten was.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft op de zitting van 1 mei 2018 een pleitnota ingediend, waarvan hij op 8 januari 2019 heeft verzocht de inhoud daarvan als herhaald en ingelast te beschouwen.

Samengevat en voor zover relevant heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal van het tenlastegelegde onder feit 2 tot en met feit 10 dient te worden vrijgesproken. Over feit 1, 11 en 12 heeft de raadsman opgemerkt dat dit kan worden bewezenverklaard, met uitzondering van het verspreiden of tentoonstellen van kinderpornografisch materiaal.

Ten aanzien van feit 2 tot en met feit 10, primair, heeft de raadsman aangevoerd dat er geen lijfelijk contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en de meisjes, waardoor er geen sprake is geweest van verboden handelingen met de minderjarigen zoals bedoeld in artikel 244, 245 en 247 van het Wetboek van Strafecht (hierna: Sr). Weliswaar heeft er meer dan enkel eenzijdig chatverkeer plaatsgevonden tussen verdachte en de minderjarigen, maar van een gemengd feitencomplex van fysieke- en niet fysieke handelingen – in de rechtspraak bepalend voor de relevante interactie – is geen sprake.

Uit de wetgeschiedenis dient tevens de conclusie te worden getrokken dat onderhavige zaak niet valt onder de reikwijdte van artikel 247 Sr. Evenmin hebben de handelingen mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft het binnendringen niet verricht. De meisjes hebben dit bij zichzelf gedaan en verdachte heeft hen enkel gezien via de webcam. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de raadsman onder meer naar het Pollepel-arrest1 en het WODC-onderzoek ‘Herziening van de zedendelicten’2.

Ten aanzien van feit 2 tot en met feit 10, subsidiair, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen giften en beloften heeft ingezet om de meisjes te bewegen tot seksuele handelingen. Voorts kan het causaal verband tussen de misleiding van de meisjes en het leeftijdsverschil/overwicht van verdachte niet met zekerheid worden vastgesteld.

3.3

Het oordeel van de rechtbank 3

Ten aanzien van feit 1, feit 11 en feit 12

Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het tenlastegelegde onder feit 1, feit 11 en feit 12 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank volstaat ten aanzien van deze feiten met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.

Bewijsmiddelen feit 1

- het proces-verbaal bevindingen onderzoek beeldmateriaal4;

- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1]5;

- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (tbkk) van verbalisant [naam verbalisant 2] met bijlagen6;

- het proces-verbaal van beschrijving slachtoffer [slachtoffer 1] met bijlage7;

- het proces-verbaal van beschrijving slachtoffer [slachtoffer 2]8;

- het proces-verbaal van beschrijving slachtoffer [slachtoffer 3]9;

- het proces-verbaal van verbalisant [naam verbalisant 1]10;

- het proces-verbaal van bevindingen slachtoffer [slachtoffer 4] van verbalisant [naam verbalisant 1]11;

- het proces-verbaal van beschrijving slachtoffer [slachtoffer 5]12;

- het proces-verbaal van verbalisant [naam verbalisant 2]13;

- het proces-verbaal van verbalisant [naam verbalisant 2]14;

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 15 november 201715.

Bewijsmiddelen feit 11

- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6]16;

- het proces-verbaal van bevindingen slachtoffer [slachtoffer 7] met bijlage17;

- het proces-verbaal van bevindingen slachtoffer [slachtoffer 4] met bijlage18;

- het proces-verbaal van beschrijving slachtoffer [slachtoffer 8]19;

- het proces-verbaal van bevindingen skype chatgesprekken slachtoffer [slachtoffer 8] met bijlage20;

- het proces-verbaal verhoor getuige [getuige] met bijlagen21;

- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1] met eerste bijlage22;

- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1] met bijlagen23;

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 13 november 201724;

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 14 november 201725.

Bewijsmiddelen feit 12

- het proces-verbaal bevindingen onderzoek beeldmateriaal van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT